Civis Mundi Digitaal #5
Wim Couwenberg
Dankzij de Europese integratie is de oude territoriale machtsstrijd in Europa verdwenen. Maar daar is een andere machtsstrijd voor in de plaats gekomen, de strijd namelijk voor handhaving of versterking van de eigen machtspositie in Europese instellingen en bij de onderhandeling over concrete Europese dossiers. Doordat bij een zich verder uitbreidende EU de Benelux-landen in Europees verband meer en meer aan politieke invloed inboeten, rijst de vraag: hoe dat te pareren? We kunnen dat doen door wisselende allianties met gelijkgestemde lidstaten te sluiten, maar ook door regionale coalities te vormen van meer duurzame aard. In het Civis Mundi jaarboek 2004[1] is met het oog daarop een lans gebroken voor het transformeren van de Benelux-economische unie die in 2008 verdragsmatig ten einde is gelopen in een politieke Benelux-unie, met andere woorden, een politieke krachtenbundeling die de Lage Landen in staat stelt in Europees verband in principe als eenheid op te treden tegenover de intrinsieke neiging van grote lidstaten de Europese besluitvorming zoveel mogelijk naar hun hand te zetten; en zodoende ook andere kleine lidstaten tot meer samenwerking te stimuleren en samen met hen te waken over de positie en belangen van de kleinere lidstaten in het Europese machtsspel. Als de machtsvraag aan de orde komt, zo betoogde oud-Europees Commissaris Frits Bolkenstein,[2] moeten we met één stem spreken. Dat kan het best gewaarborgd worden in een politieke unie als juist bedoeld. Verenigd in zo’n unie krijgen de Benelux-landen daardoor een politiek gewicht, vergelijkbaar met dat van een grote lidstaat.
Problemen
Vooral een drietal problemen staat daarbij nog steeds in de weg: het politieke zelfbeeld van Nederland als een middelgrote staatsnatie die zich bijvoorkeur spiegelt aan de grote landen in Europa, hoewel dat tegelijk samengaat met een ‘kleine landen complex’ (Nederland als kikkerlandje), dat zich onder andere uit in het zich vergapen aan alles wat internationale uitstraling heeft; de communautaire problematiek in België die zich steeds meer toespitst; en voorts de verschillende koers die België en Nederland in Europa meestal varen. België neigt in de lijn van Frankrijk meer naar economisch protectionisme en goede betrekkingen met de as Frankrijk-Duitsland en is meer Europees gezind; Nederland neigt meer naar vrijhandel, primaat Atlantische betrekkingen en een meer beperkte Europese begroting. Vandaar dat zij het in Europees verband zelden met elkaar eens zijn. Dit verklaart ook waarom de toekomst van de Benelux in de Benelux-landen zo weinig leeft. Er is zelfs al gepleit voor opheffing ervan.[3]
Gezien het grote economische en politieke potentieel dat in de Benelux voorhanden is - als samenwerkingsverband behoort het tot de acht rijkste landen ter wereld - is het te vroeg de Benelux als samenwerkingsverband af te schrijven. Dat vindt ook oud-PvdA-leider Wouter Bos. Nederland zou er goed aan doen meer te investeren in nauwere politieke samenwerking met verwante landen zoals dat in de Benelux het geval is, zo schrijft hij in het kader van zijn visie op de toekomst van Europa.[4] Wel zal de politieke koers van België en Nederland dan meer op elkaar afgestemd moeten worden en zal er meer duidelijkheid moeten komen over de toekomst van België. Over dat laatste elders meer in dit nummer.
Een gepasseerd station? Neen, zegt Comité Nieuwe Benelux
Onder de titel "Het Geheugen van de Lage Landen" heeft de stichting Ons Erfdeel in 2009 een mooi boek gepubliceerd over de Lage Landen met herinneringen die ons verenigen, verdelen en inspireren. Uit de redactionele inleiding van de historici Jo Tollebeek en Henk te Velde valt af te leiden dat wat de Lage Landen verenigt en inspireert zeker niet enig streven is naar grotere politieke samenwerking. Dat is kennelijk een gepasseerd station. Maar al denken velen dat, de vraag is of het klopt. . In die Lage Landen is er namelijk een stroming die zich daarbij nog niet neerlegt. Zij heeft haar krachten gebundeld in het Comité Nieuwe Benelux. Het wordt in zijn streven niet langer gedreven door nostalgische sentimenten, maar uitsluitend door zakelijke overwegingen zoals blijkt uit het Manifest dat in maart 2005 namens dat Comité is aangeboden aan het directorium van de Interparlementaire Benelux-raad. Dat manifest is inmiddels door meer dan 500 mensen uit de betrokken drie landen ondertekend, waaronder (oud)politici, wetenschappers, kunstenaars, ambtenaren en personen werkzaam bij het bedrijfsleven en de vrije beroepen, en te vinden op www.benelux2010.com.
Nu het hervormingsverdrag van Lissabon inmiddels in werking is getreden, is de invloed van de zes grootste lidstaten aanzienlijk toegenomen. Voor een aantal belangrijke EU-dossiers is besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid mogelijk geworden. Die meerderheid komt te liggen bij ongeveer 65% van de Unie bevolking. Juist genoemde lidstaten maken nu al 74% van die bevolking uit. Vandaar het belang de positie van de Benelux-landen in de EU te versterken door op termijn de Benelux van een voornamelijk ambtelijk fenomeen te transformeren in een tevens geopolitieke machtsfactor in Europees verband en daarmee ook meer zichtbaar te maken voor de burgers. De Nederlandse Adviesraad voor Internationale Vraagstukken (AIV) heeft zich ook in die richting uitgelaten blijkens zijn advies "Benelux, nut en noodzaak van nauwere samenwerking", zij het minder uitgesproken dan het eerder genoemde Comité. De Nederlandse regering heeft die ontwikkeling vooralsnog bij monde van de minister van buitenlandse zaken M. Verhagen af gehouden. Zij blijft vasthouden aan het gangbare informele politieke overleg, al deelt zij wel de opvatting van de AIV dat de Benelux meer politieke aansturing nodig heeft. De Benelux staat of valt met versterking van die politieke aansturing, aldus de AIV. Als reactie op het regeringsstandpunt betreurde NRC-Handelsblad in een hoofdartikel dat de regering vooralsnog niet bereid is de politieke samenwerking in Benelux-verband op een hoger niveau te tillen.
[1] Zie S.W. Couwenberg, Opstand der burgers, Civis Mundi jaarboek 2004, p. 225
[2] Zie zijn Hofstadlezing van 26 januari 2000, samengevat in: Europa van morgen, 7 februari 2001
[3] Zie J. Hoogenboezem, Nederlanders in de Benelux, Internationale Spectator, 5, 2005
[4] Zie zijn boek, Dit land kan zoveel beter, p.156