Hoe te komen tot een Benelux-wijgevoel?

Civis Mundi Digitaal #1

door Rik Gysels

Hoe te komen tot een Benelux-wijgevoel?

Rik Gysels[*]

 

De Europese Unie is gestadig gegroeid, maar met de integratie van de toegetreden naties wil het niet zo vlotten. Van het integratieproces zijn er uiteraard al verscheidene analyses gemaakt, met bijbehorende beschouwingen en conclusies. Voor de stagnerende, haperende en in het slechtste geval mislukte componenten van de integratie geven vrijwel alle analyses expliciet of impliciet dezelfde fundamentele verklaring : de maatregelen tot integratie worden niet gedragen door de wil van de bevolking.

                   Die bevolking verneemt de maatregelen die genomen worden in Brussel of in Straatsburg, weliswaar gestemd door haar eigen verkozen vertegenwoordigers, dat wel, "van hogerhand". Een Europese richtlijn in een of ander domein overstijgt de nationale regeling en is bindend. Bij gebrek aan voldoende communicatie wordt ze door de gewone man vaak ervaren als storend, betuttelend en soms zelfs als onlogisch, want ingaand tegen de tot dan toe geldende nationale regelgeving. Geen wonder dat in zulke omstandigheden bij de bevolking van diverse landen met betrekking tot Europa geen "wij-gevoel" zal groeien. Integendeel, we zitten hier bij de wortels van het beruchte euroskepticisme, dat de vaart van het Europese schip herhaaldelijk en behoorlijk remt.

                   Daarbij komt dat nog al te veel plaatselijke politici, rijkelijk van nationale oogkleppen voorzien, hun eigen korte-termijn belangen hoger schatten dan de meestal langere-termijn belangen van de Europese politiek. En dat terwijl het primaat van de natiestaat in de politiek- en sociaal-wetenschappelijke literatuur toch al jarenlang als een gepasseerd station is afgeschreven. Denken we maar aan de bekende kreet van de gerenommeerde Amerikaanse socioloog Daniel Bell : "The nation-state is too small to solve the bigger problems and too big to solve the smaller problems of life." Maar in de strijd om machtsposities en belangen vallen politici, als puntje bij paaltje komt, nog steeds terug op hun nationale staat waarmee hun politieke aspiraties nog nauw verbonden zijn.

                   Als gevolg van dit alles hebben de regio’s en gemeenschappen, als lager niveau dichter bij de bevolking, ontegensprekelijk aan betekenis en invloed gewonnen. Maar aan de andere kant wordt evenzeer het gemis aangevoeld van een hoger niveau, dat binnen de EU die natiestaten groepeert, die om verschillende redenen als het ware organisch en vanzelfsprekend bij elkaar horen. Dat kunnen geografische, historische, sociale, economische, culturele of politieke redenen zijn, of alles tesamen. De voorbeelden liggen voor de hand en zijn welbekend : de Benelux-landen, de Skandinavische landen, de Baltische landen en de Centraal-Europese staten die zich samen manifesteren onder het logo "Visegrad".

 

Laboratiumfunctie Benelux

Hoeven wij bij dit alles hier nog eens ten overvloede in de verf te zetten dat de Benelux-landen de eerste waren die zich principieel en feitelijk engageerden om in Europa na Wereldoorlog II nauwer samen te werken, aanvankelijk als een douane-unie, later als een economische unie ? Dat zij hiermee de voorlopers waren en in wezen de kern vormden van het Europa van de Zes ? Dat zij nu, 50 jaar later, dat Benelux-verdrag aanpassen en verlengen om aldus de oorspronkelijk uitsluitend economische unie om te vormen tot een Benelux Unie, gezien de samenwerking zich mettertijd is gaan uitbreiden tot een veel breder gamma van beleidsdomeinen?

                   Maar ook in de Benelux-samenwerking doet zich de anomalie voor van de politici die uitsluitend op korte termijn en in staatsnationale categorieën blijven denken en handelen.

Het gebeurt daarbij niet zelden dat ze zelfs afbreuk doen aan de mooie voornemens van het Verdrag dat ze zopas bevestigd en ondertekend hebben. Zij doen dat straffeloos, want er zijn geen publieke personen, geen officiële instanties, en het ergste van al, er is geen publieke opinie, niet in Noord en niet in Zuid, die hen kan of wil terugfluiten als zij de elementaire en plechtig bekrachtigde samenwerkingsprincipes met de voeten treden of negeren.

                   Met andere woorden: de Benelux-gedachte wordt niet of niet voldoende gedragen door de bevolking. Vrijwel niemand weet wat de huidige Unie inhoudt of hoe ze werkt, wat haar organen zijn ; zeldzaam zijn diegenen die nog een historische, vaak enigszins nostalgische herinnering hebben aan de pionierstijd, toen onze landen als eerste in Europa voor elkaar de grenzen openden ; al te talrijk zijn degenen die in de mening verkeren dat de Benelux voorbijgestreefd is, "ingehaald" door de EU. Deze laatsten hebben het uiteraard bij het verkeerde eind, want de nieuwe Benelux Unie staat, binnen de EU, voor zo mogelijk nog grotere uitdagingen dan in het verleden.

                    Er is met name grote behoefte om de "laboratoriumrol " die onze landen voor de EU gespeeld hebben op diverse gebieden (o.m. het Schengen-akkoord) verder te zetten en uit te breiden. Zo zou het bv. meer dan verstandig zijn om bepaalde hete hangijzers onder de Europese programmapunten (het gemeenschappelijk migratiebeleid, de slimme kilometerheffing....) eerst in praktijk te brengen en te evalueren op kleinschaliger niveau, teneinde mogelijke pijnpunten of zwakke plekken te elimineren of beter te onderbouwen. Geen andere dan de Benelux-landen lenen zich beter voor zulke proeven ; hun geografische samenhang en hun historische verwevenheid, hun sociaal-economische en culturele vergelijkbaarheid alsmede hun demografische situatie en hun infrastructuren vormen de pluspunten bij uitstek.

                   Om dit alles nu voor de bevolking niet alleen vlotter aanvaardbaar, maar ook een stuk aantrekkelijker te maken, is bovenal een grotere vertrouwdheid met de Benelux vereist. Die moet een vanzelfsprekend begrip worden bij ieder van ons, zoals nu bv. het staatsburgerschap dat is. Daar kan men niet naast kijken ; men heeft een identiteitskaart en een reispas, een autonummerplaat en een belastingsaangifte, die allemaal aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. De Benelux daarentegen heeft niets. Of toch, als we een blik op de Europese kaart werpen, is er alleen dat plaatje van die drie hecht verbonden kleine landen tussen hun grote buren. Laten we dus vertrekken van de premisse dat het gezamenlijk cartografisch beeld van onze landen vooralsnog onze enige troef is.

 

Benelux weerbericht als visuele voedingsbodem

Dit cartografisch element, het Benelux-ikoontje, vormt inderdaad aldus de onmisbare visuele voedingsbodem, waar de doorsnee-burger zich iets kan bij voorstellen. Wil men ooit tot een soort "wij-gevoel" komen van de volkeren die onze territoria bewonen en die geografisch, historisch, sociaal-economisch en cultureel samenhangen en op elkaar aangewezen zijn, dan is het allereerst nodig dit beeld meer bekendheid te geven en te populariseren. Dit kan natuurlijk alleen door gebruik te maken van de massa-media. Zo redenerend komt het weerbericht, zoals zijn componenten zonneschijn, wind, regen, sneeuw, hagel en mist letterlijk doen, voor de Benelux ook figuurlijk als uit de hemel gezonden.

                   Het weerbericht komt heden ten dage immers in alle huiskamers ten minste één keer per dag op het televisiescherm terecht en toont daarbij een kaartje van het nationale grondgebied, in een andere kleur omkaderd door een smalle strook grensgebieden. Door dit kaartje op alle zenders uit te breiden tot het hele Benelux-territorium, kan men doeltreffend, tegelijk zonder noemenswaardige kosten, het beeld van het gemeenschappelijk grondgebied dagelijks op het netvlies brengen van ruim 26 miljoen mensen van de Waddeneilanden tot in Luxemburg. Daarmee wordt dus een prille voedingsbodem voor een ontluikend "wij-gevoel" in de Benelux gecreëerd, natuurlijker en doeltreffender dan wat een reclamecampagne, een media-happening, een onderwijsmaatregel of wat voor aansmeermechanisme ook, ooit zou kunnen bereiken.

                   Andere Europese landen hadden de waarde van deze werkwijze al decennia eerder ingezien en toegepast. Gedurende de hele periode dat Duitsland in een westelijke en een oostelijke deelstaat gescheiden was, werd in het weerbericht aan beide zijden de kaart van heel Duitsland getoond, zodat de kijkers hiermee impliciet de boodschap meekregen dat het weer een gemeenschappelijke zaak was van het, ondanks de regimeverschillen, één en ondeelbaar vaderland. Vandaag brengt Catalonië een weerbericht op het scherm, waarbij de kaart ook een strook van de Franse Pyreneeên omvat, en een deel van oostelijk Baskenland, want daar wonen ook een hele boel Catalanen. Ierland gebruikt vanzelfsprekend de kaart van het hele eiland. En dan spreken we nog niet van Franstalig België, dat op sommige van zijn weerkaarten steevast mede het GH Luxemburg met zonnestralen en neerslag bedeelt, als ware het een doodgewone Waalse provincie.

                   Overigens, het blijkt steeds vaker dat onze buurlanden de Benelux als één geheel zien, veel sterker dan dat wij dat zelf doen.... Zo geeft bijvoorbeeld de Westphälische Post naast de weerberichten voor andere delen van Europa, de Wettervorhersage voor de Benelux!

 

Praktisch nut

Blijft de gewettigde bedenking, of dit hele betoog hier niet alleen maar draait om het theoretische, zegge ideologische streven om de Benelux allereerst in stand te houden in weerwil van een aantal halsstarrige critici, vervolgens ook om de uitbreiding van zijn taken te bepleiten tot op het politieke terrein. Niets is minder waar. Het Comité voor een Nieuwe Benelux staat weliswaar pal achter deze doelstellingen, maar daarnaast heeft de roep om een BNL-weerbericht, geïllustreerd aan de hand van een BNL-gebiedskaart, ook een enorm praktisch nut en betekenis. Realiseert men zich afdoende in welke mate de mobiliteit van onze mensen over de binnengrenzen heen dagelijks, en verveelvoudigd in bepaalde periodes, in de loop van de laatste jaren toegenomen is?

                   Enkele voorbeelden, eerst de professionele sector. Veel vrachtrijders, handelsreizigers , vertegenwoordigers en andere chauffeurs doorkruisen beroepshalve soms wel het hele Benelux-gebied van noord tot zuid en van oost tot west. Een integrale kijk op wat de weergoden in de loop van enkele dagen voor hen in petto hebben, zullen zij in dank aanvaarden. Maar dan is er ook de recreatie en de vakantie, en hier gaat het om veel grotere aantallen mensen. Laten we eerst eens naar de winter kijken. Voor de Nederlanders, vooreerst die in de grensgebieden met België, maar steeds meer ook voor de bewoners van Centraal-Nederland, vormen de Hoge Venen in sneeuwrijke dagen het dichtstbije skigebied, waar naartoe men zich ook voor de duur van een traditioneel (kort) week-end zinvol kan verplaatsen. Die mensen hebben alle belang bij een adequate en eenduidige informatie over de weersverwachting in de Hoge Venen, en evenzeer in de gebieden van het af te leggen traject heen en terug. Voor alle duidelijkheid, dit gaat op doordeweekse sneeuwdagen om enkele honderden, op week-ends om enkele duizenden, in de vakantieperiodes van Kerstmis, Nieuwjaar en de Crocusvakantie om enkele tienduizenden wintersporters. Tot grote vreugde van de lokale piste-uitbaters uiteraard.

                   ‘s Zomers gaat die tijdelijke Nederlandse volksverhuizing ook haar gang, maar breidt zich dan uit over de hele Waalse Ardennen en die van het GH Luxemburg. Ook deze tienduizenden vakantiegangers kijken, de grilligheid van ons klimaat in acht nemend,voor hun vertrek met argusogen naar het weerbericht. Evenzeer vooral in de zomer komt de Vlaamse trek naar het Noorden op gang. Er wordt massaal gezeild op de Zeeuwse wateren, en steeds meer jongeren trekken voor langere periodes en zeilcursussen naar de Hollandse Plassen en de Friese Meren. De Waddeneilanden komen van jaar tot jaar meer in trek als oases van onverstoorde natuur, rust en vrijheid. Voor al deze bestemmingen en activiteiten speelt het weer een cruciale rol ! Dat geldt a fortiori voor gezinnen met kinderen die naar de vakantiedorpen van Drente en Overijsel en naar de pretparken van Noord-Brabant trekken. Tenslotte, er wordt respectieflijk ‘s zomers en ‘s winters in Nederland ook veel gevist en geschaatst. Ga je eens een week-endje mee? Ja graag, maar hoe zal het weer zijn?

                   Samenvattend : een weerbericht dat informatie over de hele Benelux geeft is meer dan zinvol, vanwege zijn onmiddellijke praktische bruikbaarheid. Tegelijk versterkt het ongemerkt, moeiteloos en kosteloos, over de grenzen heen het samenhorigheidsgevoel in onze landen. En dat is nu net het fenomeen waar de EU zo broodnodig behoefte aan heeft. Tegelijk kan een gemotiveerde Benelux zich beter profileren binnen de EU. Wij mogen niet nalaten aanspraak te maken op onze rechtmatige plaats als middelgrote natie en belangengemeenschap binnen de EU, vooral nu de grote naties zich hoe langer hoe vaker het recht toeëigenen om onder elkaar belangrijke beslissingen te nemen zonder daarbij de kleine naties te betrekken.

                   Tenslotte : dit artikel is mede bedoeld als "open brief " aan de NOS, VRT, RTBf, RTL en natuurlijk ook aan al onze commerciële zenders; alsmede aan alle politici die in onze landen het media-beleid in portefeuille hebben. Last but not least, want zij hebben veel goed te maken van wat hun illustere voorgangers nu al decennialang aan de Benelux tekort gedaan hebben.

 

 

 

 

 

 

 

Het Comité voor een Nieuwe Benelux (CNB) ziet de Benelux Unie in de loop van deze eeuw evolueren tot een Statenbond in de schoot van de Europese Unie. Het voorstel dat in dit artikel geformuleerd is , wordt bijgetreden door het Algemeen-Nederlands Verbond (ANV), de Baarle Werkgroep, het Civilistisch Verbond, het Comité voor Frans-Vlaanderen, de Marnix Ring, de Orde van den Prince, de Stichting Ons Erfdeel, de Stichting Zannekin en de Werkgemeenschap De Lage Landen.

 


[*] Prof.dr. H. Gysels is emeritus hoogleraar biologie en ecologie aan de Universiteit Gent en bestuurslid van het Comité voor een Nieuwe Benelux.