Civis Mundi Digitaal #2
Bespreking van: Klaas van Egmond, Een vorm van beschaving.
Een weg naar duurzaamheid: het integrale mens- en wereldbeeld
Hans R.Vincent
Bespreking van: Klaas van Egmond. Een vorm van beschaving.
Uitgeverij Christofoor. Zeist 2010
Cultuurtheorie
De wereld waarin wij leven, met name de laatste paar honderd jaar in Europa, wordt gekenmerkt door vooruitgang afgewisseld met perioden van stilstand en van crises. De meest recente crisistijd was die van 1914 tot 1945, gekenmerkt door twee wereldloorlogen, burgeroorlogen en een zware economische crisis.
Na 1945 werd het weer tijd voor optimisme met bijbehorend vooruitgangsgeloof. De technische vooruitgang had ondanks de golven van vernietiging niet stil gestaan en de programma’s voor maatschappelijke verbetering - democratisering, mensenrechten, internationale samenwerking - kregen in het westelijk deel van Europa kansen voor implementatie. Maar het voornaamste motief voor bestuur en bedrijf werd toch dat van toename van welvaart ofwel van "economische groei". Dat diende in eerste instantie het herstel van alle schade, maar bleef ook daarna een centrale doelstelling van het sociaal-economisch beleid.
Er kwamen wel tegenbewegingen op, zoals de studentenopstanden in de periode van 1968 tot ca 1980. Die werden onder andere gevoed door de cultuurtheorie, zoals die van de Frankfurter Schule, een groep sociale wetenschappers die op basis van de ideeën van Marx, Hegel en Freud scherpe kritiek uitten op het kapitalistisch systeem met bijbehorende waarden en doelstellingen.
Die beweging kwam ten einde in de periode van na 1980, waarin het liberalisme onder leiding van Ronald Reagan en Margaret Tatcher tot enig juiste doctrine werd verheven. In Nederland was dat de no-nonsense politiek van Ruud Lubbers.
In de sociale theorie werd dat nog eens bevestigd door Francis Fukuyama, die met zijn boek "Het einde van de geschiedenis en de laatste mens" voorspelde dat de hele wereld vroeg of laat op de trein van het westerse liberalisme zou instappen. In Nederland werd de kritiek daarop gedeeld door onder anderen Hans Achterhuis, die alle utopische maatschappijtheorie verwees naar het rijk der fabels: Utopieën eindigen in de regel in "dystopieën", gekenmerkt door massaal geweld en onderdrukking.
Grenzen aan de groei
In de na-oorlogse periode tot heden is de economie dan ook sterk gegroeid en daarom hebben we nu een grote en welvarende middenklasse. Maar er zijn ook problemen blijven bestaan en er zijn nieuwe grote problemen bij gekomen. Zo is ondanks het werk van de socialistische partijen de armoede niet uitgebannen en de tegenstelling tussen rijk en arm niet opgeheven. Verder heeft de immigratie van gastarbeiders en vluchtelingen recentelijk tot een cultuurconflict geleid tussen islamitische allochtonen en westerse autochtonen. Dit was reeds in 1997 door de Amerikaanse socioloog Samuel Huntington op wereldniveau in zijn boek "Botsende beschavingen" voorspeld.
Een ander probleem op wereldniveau was een direct gevolg van de economische groei in het westen en ook in andere delen van de wereld. Dat was het probleem van de ecologie: uitputting van grondstoffen en milieuvervuiling. De milieuproblematiek gold in eerste instantie voor de grond, het water en de lucht. In de latere periode betrof dat vooral de klimaatverandering ten gevolge van de uitstoot van CO2.
In 1990 voorspelde het IPCC (het klimaatpanel van de Verenigde Naties) dat de klimaatverandering zou leiden tot "extreme weersomstandigheden". In de recente tijd hebben we gezien wat dat betekent: In 2009 en 2010 hebben we wereldwijd te maken met tientallen zware overstromingen ten gevolge van cyclonen en extreme regenval. De gevolgen zij honderden doden en miljoenen mensen die hun woningen en andere bezittingen hebben verloren. Het is deze problematiek in ruime zin die Klaas van Egmond in zijn boek "Een vorm van beschaving" behandelt met uitzicht op een oplossing.
Hij vermeldt dat reeds in 1972 door de Club van Rome een rapport is gepubliceerd, waarin wordt gewezen op de grote gevaren van de economische groei, gepaard gaande met bevolkingsgroei: "De grenzen aan de groei". Voortgaan op dezelfde weg zou tot zware wereldwijde crises leiden met als gevolg onder andere achteruitgang van landbouw, industriële productie en bevolking.
Andere waarden
Een radikaal beleid in de richting van duurzaamheid zou die ontwikkeling kunnen stoppen. Klaas van Egmond constateert dat het ondanks de genomen maatregelen niet mogelijk is gebleken "de huidige ontwikkelingen te voorkomen en de wereld in een meer duurzame richting te sturen". Dat heeft te maken met het dominerende waardenpatroon. Nagegaan wordt welke mens- en wereldbeelden historisch waarneembaar zijn, waarbij gebruik wordt gemaakt van een kruismodel. Op de verticale as zien wij de tegenstelling tussen een idealistische (geestelijke) en een materialistische oriëntatie, op de horizontale as die tussen een gerichtheid op het geheel tegenover een meer partiële oriëntatie.
In het mensbeeld betekent dit verticaal de tegenstelling tussen een religieuze en een consumentistisch-hedonistische mentaliteit en horizontaal de tegenstelling tussen een gerichtheid op de collectiviteit dan wel op het individu. Vertaald naar het wereldbeeld kunnen wij verticaal spreken van een wereld gedomineerd door religieuze instituties, zoals kerken, tegenover instituties met een materialistische oriëntatie. Horizontaal zien we onder andere een oriëntatie op wereldniveau, de globalisering, dan wel een meer regionale oriëntatie.
In de loop van de geschiedenis, met name in de westerse wereld, zien we een verschuiving in overheersende oriëntaties van mens- en wereldbeeld. Zo was er in de Middeleeuwen sprake van de overheersing van het christelijk geloof, gedragen door de Rooms-Katholieke kerk. In de meer recente tijd wordt ons wereldbeeld in hoofdzaak bepaald door eigenbelang en een materialistische oriëntatie. Dat komt onder andere tot uiting in de wetenschap, die wel praktische problemen kan oplossen, maar nauwelijks een doelbepaling van de menselijke ontwikkeling biedt.
De vooruitgang in de wetenschap en de daarop gebaseerde technologische innovatie hebben wel geleid tot een groei van de bevolking en van de economische productie. Het is nu juist deze oriëntatie die leidt tot de bovengenoemde ontwikkelingen met kans op een catastrofale afloop. Daarom is het noodzakelijk dat wij op een andere wijze gaan denken en leven.
Integraal mens- en wereldbeeld
Uit de geschiedenis van de westerse wereld kunnen wij leren wat de consequenties zijn van dominerende waardeoriëntaties gebaseerd op een eenzijdig wereldbeeld. Het westerse op individualisme en materialisme gebaseerde mens- en wereldbeeld heeft in de vorige eeuw maatschappelijke reacties opgeroepen in de vorm van communistische en fascistische bewegingen. Die zijn goeddeels overwonnen, maar andere gevolgen van die eenzijdige oriëntatie, zoals de financieel-economische crises en vooral de ecologische effecten ervan, blijken niet of nauwelijks beheersbaar.
Indien we voortgaan op het pad van economische groei - ook in andere delen van de wereld - en in de richting van toenemende individualisering zullen de tekorten aan energie, grondstoffen, voedsel en water bij een tot 9 miljard groeiende wereldbevolking leiden tot grote armoede, migratiestromen en massale conflicten.
Daarom is een nieuw, integraal mens- en wereldbeeld nodig dat als basis kan dienen voor een duurzame ontwikkeling. Dat kan alleen tot stand komen binnen een democratisch bestel en gebaseerd op een algemeen aanvaard normatief stelsel. Dat stelsel bestaat uit een balans van bovengenoemde waarden. Daarin passen de doelstellingen van gelijkheid, vrijheid en broederschap als uitdrukkingsvormen van het streven naar menselijke waardigheid. Die vinden we in de vrijheid van meningsuiting, de tolerantie tegenover de diversiteit in vormen van religieuze beleving en de spreiding van verantwoordelijkheid in de eigendomsverhoudingen. Daartoe is een evenwichtige verhouding van individueel en collectief bezit noodzakelijk. Dat geldt ook voor de principes van "People, Planet, Profit", waarin een balans in de belangen van de medemens, van het ecosysteem en van het eigenbelang wordt bepleit.
De politieke praktijk
De taak van de politiek op basis van een algemeen aanvaard integraal mens- en wereldbeeld, is met name het herstellen van de balans in de verantwoordelijkheden van overheid en burger. De taak van de burgers bestaat uit het zoeken naar een integraal mensbeeld, dat wil zeggen naar een evenwicht tusssen geestelijk en materieel leven en idem voor de gerichtheid op de ander dan wel op het ego. Zo kan een duurzame ontwikkeling ontstaan als een vorm van beschaving gebaseerd op de aanvaarding van algemeen geldende menselijke waarden.
In de praktische politiek zou dit betekenen dat de rijke landen streven naar een vermindering in het gebruik van materiële goederen, onder andere door toepassing van duurzame energie. Hier liggen taken voor de media en het onderwijs.Verder wordt een democratisering en versterking van internationale organen, zoals de Verenigde Naties, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds bepleit. Algemene nutsfuncties worden door de (nationale en regionale) overheden uitgevoerd. In de bevrediging van de basisbehoeften wordt vooral lokaal of regionaal voorzien. Het aandeel van vrouwen in dienst van overheid en bedrijfsleven wordt vergroot. Op economisch gebied wordt verder gepleit voor een kleinere rol van de aandeelhouders en de banken in het bedrijfsleven. Verder zullen een beperking van de bevolkingsgroei, een vermindering van de uitstoot van CO2, een duidelijker keuzebepaling tussen economie en milieu en een vergaande vergroening van het belastingstelsel moeten leiden tot een groene, niet-groeiende economie.
Symboliek
Er zijn wel ontwikkelingen in die richting, maar ook sterke tegenkrachten. Van Egmond meent dat optimisme gerechtvaardigd is, omdat de middelpuntzoekende krachten van nature in de mens aanwezig zijn. Dat is het nog veelal onbewuste "Zelf". De gebruikte symboliek van het kruis (met de cirkel) vinden we niet alleen in onze christelijke cultuur, maar ook in andere culturen en zelfs in de kosmos.
Op persoonlijk en collectief niveau wordt de bewustwording van het midden ofwel Zelfbewustzijn door verschilende denkers (Jung, Steiner, Wilber, Teilhard de Chardin) als kern van de evolutie gezien. Zo ontdekt de mens zichzelf en de samenleving wordt duurzaam en dat betekent een nieuwe vorm van beschaving.
Conclusie
De studie van Klaas van Egmond is een cultuurfilosofische beschouwing met praktische betekenis als resultaat van een diepgaande theoretische analyse, gekoppeld aan een brede kennis van de praktijk. Zowel de theorie als de praktijk hebben in hoofdzaak betrekking op de westerse wereld. Daaruit komt de theoretische vraag naar voren in hoeverre dit model geldig is voor niet-westerse geïndustrialiseerde samenlevingsvormen, zoals Japan en Rusland, en voor opkomende industriële machten zoals China.
De vraag betreffende de praktijk is die van de technische mogelijkheden en van de politieke acceptatie van de dringend noodzakelijke maatregelen om de huidige weg naar toenemende catastrofes om te buigen. Hier liggen nog belangrijke opdrachten voor de sociale wetenschappen en voor de politieke praktijk.
Klaas van Egmond was directeur Milieu van het RIVM (Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu) en daarna directeur van Het Milieu- en
Natuurplanbureau. Sinds 2008 is hij o.a. hoogleraar Milieukunde aan de
Universiteit Utrecht.