De derde levensfase. Ervaringen van een psychotherapeute

Civis Mundi Digitaal #4

door Tinca Nijdam

De derde levensfase. Ervaringen van een psychotherapeute.

Tinca Nijdam*

 

Het is 10.00 uur en ik verwacht mijn patiënte voor een intake op de poli Ouderen van een GGZ-instelling. Helaas, geen mevr. S. en ik loop door de lange gang weer terug naar mijn kamer. Nog geen 10 minuten later gaat de telefoon: mevr. S. is gearriveerd.

Er wacht mij een goed geklede dame van 63 die zich verontschuldigt met: "Ja, ik schijn bij de ouderenafdeling te moeten zijn". Via de receptie was ze verwezen naar 1-hoog maar toen zij in de lift Volwassenen 2e etage had zien staan was ze door gegaan naar boven. Uiteindelijk gearriveerd in de ‘wachtkamer 60+’ was ze geconfronteerd met o.a. patiënten die voor de geheugenpoli kwamen. Patiënten geflankeerd door hun kinderen die zo te horen het beste met ze voor hadden. "Ga nou maar zitten, mam, de dokter komt zo!"En: "Jij moet even hier blijven pap, want wij moeten ook even met de dokter praten". En met een blik van verstandhouding naar degene die naast zijn vader zit, verdwijnt de zoon naar de gang. Mevr. S,. kende deze situatie. Met haar vader had ze in zo’n zelfde situatie verkeerd. Gesandwiched tussen haar ouders en haar gezin had ze zich staande weten te houden, maar heftig was het wel geweest. Zo’n dementie heb je nooit alleen. Vader is de patiënt, maar moeder moest ze ook regelmatig opvangen. En wat een problemen had het gegeven met haar broers en zusters. De hele familie ging op tilt van onderling onbegrip: de een wist zeker dat vader het "allemaal expres deed", de ander dacht "dat het zo’n vaart toch niet liep met pa". Kortom een gecompliceerd, maar vooral slopend proces waar zij het dichtst op had gezeten. De klosdochter (of zoon) noemt men dat in mantelzorgkringen. Ze maakte zich de laatste tijd zorgen om haar geheugen. Tenslotte had haar vader ook Alzheimer gehad.     

"Je bent oud voordat je het weet!", zegt patiënte voordat zij gaat zitten. Ik leg haar uit dat bij ons ‘ouderen’ betekent mensen van 60 jaar en ouder, louter omdat er na ongeveer de zestigjarige leeftijd andersoortige problematiek de boventoon voert dan daarvoor.

Patiënte bezocht en belde de laatste tijd veelvuldig de huisarts, door wie zij nu is verwezen, met zoals dat genoemd wordt: klachten waarvoor geen lichamelijke oorzaak is gevonden.

Nou dat klopte wel, want patiënte had de laatste jaren veel buikklachten. Veel onderzoek was er gedaan maar niets kon haar buikpijn verklaren.

Een paar jaar geleden had patiënte een TIA gehad en ergens na die periode was het begonnen. Haar echtgenoot was met de VUT gegaan en na haar TIA verbleef patiënte in de ziektewet.. "Hou toch op met werken", had haar man gezegd. En dat had ze toen maar gedaan, het was tenslotte maar een baantje van twee dagen. Het afscheidsfeestje van haar werk was er een beetje bij ingeschoten. Het voelde een beetje als een nachtkaars die was gedoofd. Maar erg vond patiënte dat niet. Ze was goed hersteld van haar TIA en ze deed het kalmpjes aan. Ze voelde zich echter vaak "niet goed". Dan lag ze uren op de bank liefst met een kruik op haar buik en kwam tot niks.

Haar echtgenoot vermaakte zich prima met veel lezen en studeren. Hij was geschiedenis gaan studeren, iets wat hij altijd al had gewild. Patiënte was soms jaloers op hem, hoe rustig hij daar zat. Maar het vloog haar ook weleens aan. "Hij doet niks in het huishouden" en "zit maar te lezen". En het feit dat ze nooit meer alleen thuis was vond ze soms ook niet prettig. Zijn aanwezigheid belemmerde haar soms om dingen in huis te gaan doen. Maar dat was haar probleem, want haar echtgenoot vond alles goed wat ze deed.

De komst van de kleinkinderen was voor patiënte "eindelijk weer eens iets positiefs"geweest. Op het oppassen had ze zich heel erg verheugd. Toen ze met haar man daar over sprak had hij alleen maar heel nadrukkelijk gezegd: Zij (!) willen kinderen hè! Met de nadruk op ‘zij’ en dat was alles wat hij daarover gezegd had. Patiënte wist dus genoeg. Hij bracht haar wel twee keer in de week naar de kinderen en kwam ook om een uur of zes naar haar toe. Dan kookte patiënte en aten ze met z’n allen. De dagen daarop was ze meestal gevloerd en dat hadden de kinderen al snel in de gaten. "Als het teveel is mam, dan brengen we Gijsje wel een dagje extra naar de crèche hoor"."En dan kom jij alleen in noodgevallen op Sanne passen".  En zo was het gegaan. Patiënte voelde zich overbodig, nutteloos en lichamelijk en geestelijk ging ze naar haar idee steeds meer achteruit. En zin had ze eigenlijk nergens meer in.

Op zoek naar een nieuw evenwicht

Ik denk aan mijn eigen pensioen over niet al te lange tijd. Hoe ga ik het doen? Toen ik een poosje op de Ouderenpoli werkte dacht ik dat niemand gelukkig ouder werd. Maar dat bleek onzin. 80% van de ouderen wordt ouder zonder ernstige psychische en/of lichamelijke kwalen.

Om mij heen zie ik mensen in de derde levensfase: alleenstaanden en echtparen. Ze reizen en trekken, ze leven zich uit in een passie, ze doen vrijwilligerswerk. Of: ze leiden een, van buitenaf gezien, saai bestaan met boodschappen doen, familie- en (klein)kindervisites, lezen en puzzelen en een caravanbestaan in de zomer. Ze mopperen soms op de bezoeken aan de medici, een hobby die ze ongevraagd bij het ouder worden hebben gekregen. En dan die lichamelijke kwaaltjes. "Vorig jaar liep ik nog zonder moeite 10 km", roepen ze verbaasd uit, maar na die val van de fiets is een rondje park al een prestatie. En die staaroperatie heette een fluitje van een cent, maar het herstel van het gezichtsvermogen had toch wel enige tijd nodig. Ze nemen met relatief gemak de generatiekloof maar hebben ook wel kritiek op de door hen zelf opgevoede kinderen: "Ze doen het wel heel anders dan wij!" 

De meeste 60plussers zijn tevreden. Maar de overgang naar het ouder worden gaat meestal gepaard met een periode van uit evenwicht zijn. Je raakt wat uit balans of het echtpaarsysteem gaat wat ‘rammelen’. Verander één element in een machine en de werking van het hele mechaniek verandert.

Vrijheid! Veel tijd! Elke dag van de week is hetzelfde. Lange dagen die wachten om gevuld te worden. Een week met weinig structuur. En met die losse structuur hebben mensen nogal eens moeite. Vrijheid gaat voor veel mensen beter in gebondenheid. Ze creëren uiteindelijk toch een bepaald ritme in hun week, in hun leven. De één wat meer dan de ander. 

Het gaat gelukkig beter met mevr. S. Na een aantal gesprekken waarbij ook haar echtgenoot betrokken wordt, ontstaat er langzaam een nieuw evenwicht met minder klachten. Aan de buikpijn kunnen we niets doen, maar aan de gevolgen die het voor patiënte heeft kunnen we wel wat doen. We praten over de veranderingen die het ouder worden met zich meebrengt. En dat zijn er soms best veel: zoals de kinderen het huis uit, het pensioen, lichamelijk ongemak, wel of juist geen kleinkinderen, het wegvallen van een partner of andere belangrijke anderen, het afscheid nemen van illusies. En met al die veranderingen komt ineens het verleden ook nog eens om de hoek kijken. Voor dat ‘reminisceren’ is ineens veel meer ruimte. In elke nieuwe leeftijdsfase kijk je terug op je leven, maar het lijkt in deze fase intensiever. Er is ook meer om op terug te kijken. En de invloed van de jonge jaren gaat ongevraagd mee op weg naar het ouder worden.

Op onze poli komen mensen die het niet lukt om met het voortschrijden van de leeftijd in deze fase goed te functioneren. Hun problemen van het ouder worden liggen onder een vergrootglas. Die problemen verschillen voor een gedeelte niet van die van mensen die geen beroep op ons doen. Mevr. S. komt voor de laatste keer. "En wat gaat ù doen na uw pensioen?" vraagt ze bij het afscheid. Ik lach en zeg dat ik het nog niet weet. "Nou, dan wens ik u veel succes", en ze kijkt me met een blik van verstandhouding aan.   

N.B. De casus van mevr. S. is niet gebaseerd op een bestaand persoon, maar samengesteld uit de ervaringen van de auteur.

Amsterdam 28 maart 2011

 

*Tinca Nijdam is psycholoog/psychotherapeut