Civis Mundi Digitaal #5
Wim Couwenberg
N.a.v. Edwin van de Haar, Bemind maar Onbekend. De politieke filosofie van het liberalisme, met een voorwoord van Mark Rutte. Uitg. Aspekt, Soesterberg, 2011
Achterhuis ter discussie
"In een discussie over het liberalisme is het moeilijk te ontkomen aan de term neoliberalisme, al was het maar omdat het een favoriet scheldwoord is van tegenstanders van het liberalisme. In Nederland wordt het vaak gebruikt door tegenstanders uit de linkse hoek van het politieke spectrum. Onder de term neoliberalisme wordt alles geschaard wat in de ogen van de politieke tegenstanders samenhangt met liberalisme." Ik ontleen dit citaat aan bovengenoemd boek van Edwin van de Haar. In aansluiting hierop levert hij scherpe kritiek op het boek van de filosoof Hans Achterhuis getiteld: "De Utopie van de Vrije Markt" (2010). Hij hekelt het als een actueel maar diep treurig voorbeeld van herlevende kritiek op het liberalisme. Achterhuis doet in zijn ogen geen serieuze poging om tot de kern van het liberale denken door te dringen en schrijft allerlei belangrijke ontwikkelingen in negatieve zin op het liberale conto. Door een lange reeks van onjuistheden, halve waarheden en dubieuze interpretaties meent hij ten onrechte te kunnen aantonen dat het neoliberalisme de recente kredietcrisis veroorzaakt heeft en daardoor eindelijk door de mand is gevallen. Die kritiek is opmerkelijk omdat het boek van Achterhuis in de Maand van de Filosofie op 8 april jl. is gekozen tot het meest urgente, oorspronkelijke en prikkelende Nederlandstalige filosofieboek van het afgelopen jaar. Met dit boek won Achterhuis dan ook de Socrates-wisselbeker voor het beste filosofieboek van 2010. In 2009 deed hij dat al met zijn boek "Met alle geweld". Hij is dit jaar bovendien geselecteerd als eerste "Denker des vaderlands".
Met de toevoeging "neo" suggereert men dat we hier te maken zouden hebben met een nieuwe verschijningsvorm van het liberalisme, aldus Edwin van de Haar. Maar dat is m.i. een misverstand. Met neoliberalisme wordt alleen een herleving van het oorspronkelijke klassieke liberalisme bedoeld na het falen van het socialistische dogma van een door de staat geleide economie als alternatief van dat liberalisme. De kritiek van Achterhuis richt zich voornamelijk op de hernieuwde heiligverklaring van de vrije markt (Buiten de markt geen heil, aldus Milton Friedman), met andere woorden de verheffing ervan tot een economisch dogma van bevrijding. Het is een kritiek die in de VVD zelf al eerder te horen viel, bijvoorbeeld in het themanummer van Liberaal Reveil over de toekomst van de VVD.[1] Opvallend is wel dat Achterhuis in een recent interview erkent dat iedereen nog steeds denkt binnen het denkraam van het neoliberalisme en dat hij geen bevredigender alternatief weet te bedenken.[2] Dit is er echter wel zoals eerder in Civis Mundi uiteen gezet is, te weten het ordoliberalisme.[3] De kritiek van Achterhuis op het neoliberalisme en de kritiek van Van de Haar hierop illustreert opnieuw hoezeer er behoefte is aan ideologische verheldering in een tijd, waarin het ideologische denken steeds meer aan betekenis ingeboet heeft. Op dit punt is een geestes- en spraakverwarring meer regel dan uitzondering.
Overlap tussen klassiek liberalisme en conservatisme
Van de Haar beoogt met zijn boek een bijdrage te leveren tot verheldering van het liberalisme als politieke filosofie. En daar is zeker behoefte aan. Er wordt tegenwoordig soms gesproken van religieus en levensbeschouwelijk analfabetisme. Maar op ideologisch terrein is daar ook al sprake van. Daarom valt de verschijning van dit boek alleszins toe te juichen. De auteur onderscheidt in zijn analyse van het liberalisme een drietal verschijningsvormen: het klassiek liberalisme, het sociaal liberalisme en het libertarisme. Hij schetst daarvan in kort bestek een helder beeld evenals van de relatie tussen liberalisme en conservatisme. Bij dat laatste blijkt dat er nogal wat overlap is. Dat geldt in het bijzonder voor klassiek liberalisme en conservatisme. Tussen beide bestaat op een aantal belangrijke punten opmerkelijke overeenkomsten. Bij grote conservatieve denkers als Burke, Tocqueville en Acton signaleert de auteur terecht een gedeeltelijke verstrengeling van conservatisme en liberalisme. Een geestelijke vader van het Europese conservatisme als Edmund Burke en de geestelijke vader van het klassiek liberale denken Adam Smith waren het op een aantal belangrijke punten met elkaar eens. Zo deelden zij bijvoorbeeld een voorkeur voor spontane sociale orde en traditie als bron van eeuwenoude wijsheid en een afkeer van de ratio als bron van moraliteit en maatschappelijk sturingsmiddel. En die wederzijdse waardering tussen conservatieven en klassiek-liberalen is gebleven. Zo zag een prominente liberale denker als Hayk in Edmund Burke een grote ziener.
De auteur zet zich af tegen andere onderscheidingen binnen het liberalisme. Toch meen ik dat op zinnige wijze onderscheidt te maken valt tussen politiek liberalisme (liberale rechtsstaat, democratie en grondrechten), economisch liberalisme (vrije markteconomie) en liberalisme in religieuze zin (vrijzinnigheid). Van deze verschijningsvormen van het liberalisme is het vooral het economisch liberalisme dat lange tijd omstreden is geweest. Daarnaast is er m.i. ook sprake van liberalisme als westerse beschavingstraditie.[4]
[1] Zie F. Ankersmit, Het liberalisme en de 21e staat; en B. van Praag, De toekomst van het liberalisme in Nederland, Liberaal Reveil, juni 2006
[2] Zie het interview met hem in de Pers van 22 april 2001, getiteld "Greed is stil good".
[3] Zie P. Moerman, De huidige economische crisis in Rijnland’s cq ordoliberaal perspectief, Civis Mundi 2, 2010
[4] Zie S.W. Couwenberg, Tijdsein. Peiling en perspectief van deze tijd, Civis Mundi Jaarboek 2011