Civis Mundi Digitaal #5
Wim Couwenberg
Civis Mundi liep begin jaren ’80 voorop met het aan de orde stellen van een selectief migratiebeleid en een adequate integratiepolitiek als component, beide gepousseerd als veronachtzaamde politieke prioriteit.[1] Maar dat viel toen niet in goede aarde. Integendeel. Dat werd onmiddellijk afgeserveerd als kwalijke uiting van een foute, want racistische gezindheid. Als straf werd op ons tijdschrift een rechts politiek stempel gedrukt.[2] En dat kwam hard aan. Want Civis Mundi heeft van stonde af aan doelbewust een middenkoers in allerlei kwesties nagestreefd en gekozen. In dit geval ging het om een correctie van een linkse politieke nalatigheid. Elders in dit nummer wordt die middenkoers nog eens toegelicht.
Door het jarenlange veronachtzamen van een migratie- en integratiebeleid als juist genoemd is er veel misgegaan in de Nederlandse politiek. Zo is daaruit een herlevend populisme ontsproten. En het leidde tot een grote schare van migranten die al zolang in asielcentra verbleven in afwachting van een definitieve beslissing dat op een gegeven moment uiteindelijk besloten is tot een generaal pardon, waar ook Pim Fortuyn als eerste neopopulistische rebel de redelijkheid van inzag.
Maar nu herhaalt zich een soortgelijke situatie. Het is nu Defence for Children dat zich sterk maakt voor een kinderpardon met een beroep op het kinderrechtenverdrag van 1981 dat kinderen speciale bescherming biedt. Er zijn inmiddels zoveel kinderen van migranten die hier zijn opgegroeid en al zozeer vergroeid zijn met de taal en cultuur van dit land en zich daarmee zodanig verbonden voelen, dat het uit pedagogisch oogpunt niet verantwoord en juridisch gezien redelijkerwijze moeilijk te verdedigen valt hen midden in hun ontwikkeling als kind te sturen naar een land, waar ze niets mee hebben en waar ze derhalve zich veeleer ontheemd voelen. Vandaar dat we dit initiatief van Defence for Children gaarne ondersteunen, maar niet alleen op grond van pedagogische en humanitaire gronden, maar ook met het oog op de snel oprukkende vergrijzing van onze samenleving.
ChristenUnie-politicus André Rouvoet heeft, toen hij minister voor Jeugd en Gezin was, in verband met die vergrijzing een oproep gedaan om serieus na te denken over het gewenste geboortecijfer per vrouw. Voor een stabiele bevolkingsopbouw en -omvang is een geboortecijfer van 2,1 kinderen per vrouw nodig en gewenst. De reacties uit de Tweede Kamer hierop waren overwegend afwijzend. Toch heeft de ChristenUnie-politicus een punt met zijn oproep. Hoe dit zij, er is nu een opgelegde kans enig tegenwicht te bieden tegen die vergrijzing door kinderen van migranten die hier langer dan acht tot tien jaar of nog langer verblijven en die Nederland als hun land ervaren waar zij een eigen toekomst willen opbouwen, toe te laten met uiteraard hun ouders. We kunnen daarmee de vitaliteit van onze samenleving een nieuwe impuls geven en nieuwe talenten in ons midden tot bloei laten komen.
[1] Het vraagstuk van etnische minderheden, Civis Mundi september 1982; de daarop aansluitende studieconferentie en publiciteit daarover en publicaties in andere media.
[2] Zie voor de reacties op onze stellingname: Het vraagstuk der etnische minderheden en het nieuwe racisme, in: Hoe wordt de samenleving het best ingericht?, Civis Mundi Jaarboek 1987, p. 148 e.v.