De strijd om het economische of het ecologische primaat. Bijdrage tot conceptuele reflectie en begripsverheldering

Civis Mundi Digitaal #6

door Ivan Wecke

De strijd om het economische of het ecologische primaat. Bijdrage tot conceptuele reflectie en begripsverheldering

 

Ivan Wecke *

 

We hoeven er niet omheen te draaien, we leven in tijden van crisis. Of liever gezegd crises: economisch, financieel, voedsel- en energie- en misschien wel de belangrijkste, een ecologische crisis. De aanpak hiervan is gelukkig simpel: we moeten doorpakken, proactief zijn, want het kan toch niet zo zijn dat we onze omgeving vernietigen terwijl we gewoon ons ding doen. Dat is duidelijk, toch? ‘Vaagtaal’ is nog geen officieel woord, maar de organisatoren van de jaarlijkse vaagtaalverkiezing houden het op "woorden en uitdrukkingen die onduidelijk, dubbelzinnig, misleidend, overbodig of storend zijn. Vaagtaal is taal die verleidt, misleidt, verwart en voor ergernis zorgt."[1] Het gaat hierbij dus om woorden als ‘proactief’, ‘doorpakken’ en ‘doorcommuniceren’ en uitdrukkingen als ‘het kan toch niet zo zijn dat...’ of ‘gewoon je ding doen’. Erg irritant, maar gezien het feit dat veel mensen door de vaagheid heen prikken, lijkt het geen ernstige bedreiging voor de burger.

 

Gevaarlijke vaagtaal

Naast de opgepompte management slang en voorgekookte politieke praatjes die de meeste mensen wel herkennen, bestaat er echter nog een andere vorm van vaagtaal. Van sommige veelgebruikte termen ervaren we de betekenis - in tegenstelling tot de hierboven genoemde populaire vaagtaal - vaak onbewust als helder en vanzelfsprekend. Maar bij nader inzien hebben ze voor veel mensen een uiterst vage betekenis. Dat hoeft niet ernstig te zijn, ware het niet dat het ook termen betreft die een centrale rol spelen bij de manier waarop wij met onze omgeving en elkaar omgaan. Ze fungeren als hoekstenen van het heersende paradigma, het geheel aan ideeën, theorieën en modellen die de denkkaders vormen waarmee wij naar de werkelijkheid kijken. En daarmee ook hoe wij handelen in die werkelijkheid.

Een klassieke paradigmatische miskleun is de theorievorming rond de vraag ‘wat draait om wat?’. Nog niet zo lang geleden draaiden alle hemellichamen volgens de heersende inzichten om de aarde (geocentrisme). Vervolgens wisten we zeker dat ze om de zon draaiden (heliocentrisme), maar inmiddels kijken we door de bril van het Newtoniaanse wereldbeeld, waarbij de plaats van de aarde in het universum bijna tot in het oneindige gemarginaliseerd is. De geschiedenis is vergeven van de fundamentele aannames die ‘met de kennis van vandaag’ - om toch maar wat gangbare vaagtaal te gebruiken - volstrekt belachelijk blijken te zijn.

 

Iedereen maakt fouten

Ongetwijfeld maken we dus vanuit ons huidige dominante paradigma nog de nodige blunders. Het is echter de vraag of toekomstige generaties, net als wij over het geloof in de platte aarde, zich op de dijen zullen kletsen vanwege het waanzinnige wereldbeeld van de eendentwintigste-eeuwer. We leven immers met de realiteit van een ongekende ecologische crisis: een samenhangend geheel aan problemen als gevolg van de manier waarop de mens met zijn omgeving omgaat. Dit maakt het überhaupt onzeker of onze nakomelingen het zich kunnen veroorloven met meer bezig te zijn, dan met een steeds onleefbaarder wordende leefomgeving. De tragiek van deze crisis zit hem in het feit dat we weten hoe we de problemen veroorzaken en wat de (ernstige) gevolgen zijn, maar dat we niet in staat zijn ons gedrag op adequate wijze aan te passen. Dat blijkt bij uitstek uit het primaat dat vooral de politiek (maar ook bedrijfsleven en in toenemende mate burgers, zoals blijkt uit een enquête van Gallup in 2009[2]) doorgaans geven aan economische groei boven bescherming van de leefomgeving. "In de meeste economische beschouwingen worden de vaak complexe en dynamische interacties tussen economische processen en de economische structuur (in termen van de aanwezigheid van de traditionele produktiefactoren) enerzijds, en de natuurlijke processen ’achter’ de produktieve en de consumptieve betekenis van milieufuncties anderzijds, onderbelicht of ronduit veronachtzaamd," merkte de econoom Opschoor in 1989 al op.[3]

De toespraak van minister-president Rutte tijdens de presentatie van het regeer- en gedoogakkoord in 2010 is tekenend voor de prioriteit die de huidige bestuurders van ons land aan economische groei toekennen. Hij sloot zijn toespraak als volgt af met het noemen van de ambitie van het kabinet om Nederland in economische zin toonaangevend te maken in de wereld: "We zouden een economie kunnen zijn die sneller groeit dan de ons omringende landen!"[4] Het ondergeschikte, ja ontbrekende belang van zorg voor onze leefomgeving komt ook naar voren uit de gebieden, waarop de drie hoofdambities van de huidige regering betrekking hebben: economie (investeren), economie (bezuinigen) en veiligheid.[5] Maar het kabinet staat niet alleen in zijn preoccupatie met nationale economische groei. Mede dankzij oud-president Clinton van de Verenigde Staten ("It’s the economy, stupid!") hebben politici over de hele wereld in de oren geknoopt dat het uiteindelijk allemaal om ‘de economie’ gaat. En om de ecologische crisis het hoofd te kunnen bieden, moeten wij onszelf daarom allereerst de vraag stellen:

- Waarom blijven we de huidige vorm van economische groei, ondanks het feit dat we weten dat deze groei zelfdestructief is, in de regel belangrijker vinden dan behoud van een leefbare omgeving?

 

Rol filosofie

Het heersende, onbewuste gevoel dat, als puntje bij paaltje komt, ons economisch systeem belangrijker is dan het ecologische systeem, is gebaseerd op de ideeën die wij over begrippen als economie en ecologie hebben. Structuren, systemen en instituties bepalen de manier waarop wij ons leven inrichten, wat wij consumeren en hoe. Zij vormen onze denkkaders en onze handelingsruimte die voortkomen uit het heersende paradigma, uit de manier waarop wij de werkelijkheid zien. En wij handelen op basis van het beeld dat wij van de werkelijkheid hebben, niet hoe die werkelijkheid daadwerkelijk is (hoewel dit natuurlijk toevalligerwijs wel zou kunnen). Of, zoals de Amerikaanse socioloog William Thomas het formuleerde: "If men define situations as real, they are real in their consequences."[6] De zoektocht naar een antwoord op de hierboven geformuleerde vraag begint bij de twee begrippen die centraal staan: het beeld dat wij hebben van economie, en dat van ecologie.

Op dat punt kan de (politiek) filosoof een bescheiden, maar essentiële bijdrage leveren. Die bijdrage zal vooral bestaan uit pogingen tot begripsverheldering en conceptuele reflectie. Wikipedia introduceert het begrip filosofie - met zijn onvermijdelijke gebrek aan consensus over de definitie ervan - als ‘de studie [...] van de betekenis en geldigheid van ons denken en onze overtuigingen omtrent de meest algemene en universele aspecten van het bestaan (heelal, entiteiten of subjecten, objecten of dingen, en hun relatievormen).’[7] In het licht van een hardnekkige en ernstige ecologische crisis geeft een filosofische benadering ons de mogelijkheid kritisch te kijken naar de vooronderstellingen (de aannames die vooraf gaan aan de concepten) die een belangrijke rol spelen bij deze crisis. Met andere woorden: kloppen onze beelden van economie en ecologie eigenlijk wel met de werkelijkheid? Maar omdat de dreiging van de ecologische crisis de directe aanleiding voor de zoektocht is, verdient de term ‘crisis’ allereerst de aandacht; een woord dat onlosmakelijk verbonden is met een gevoel van urgentie en serieuze dreiging.

 

Wat is een crisis?

Als er een woord is, wat we tegenwoordig te pas en te onpas horen om de ernst van een situatie te onderstrepen, dan is dat wel het woord crisis. Naast een ecologische crisis hebben we zoals gezegd ook te maken met een economische, een financiële, een voedsel- en energiecrisis (ook voor een deel ecologisch van aard), de nodige humanitaire crises, volgens velen ook een morele crisis, een identiteitscrisis en zelfs een existentiële crisis. Crisis is een abstract begrip en voor meerdere interpretaties vatbaar. De gangbare interpretatie luidt dat het simpelweg een ‘gevaarlijke toestand’ [8] betreft, of ‘een periode waarin iets heel slecht is’.[9]

Een bredere definitie vinden we wanneer we kijken naar de etymologische herkomst van het woord. Crisis komt van het Griekse werkwoord κρινομαι (krinomai), met als mogelijke betekenissen scheiden, schiften, onderscheiden, beslissen, beslechten, richten en oordelen.[10] Bij een klassieke tragedie bestaat de crisis uit het opvoeren van het centrale probleem of conflict tot een dusdanig hoogtepunt, dat er wel een ingrijpende handeling op moét volgen. Een handeling die tot de afwikkeling van het drama leidt.[11] Wat de ecologische crisis dus ook voor ons betekent, het biedt kennelijk de garantie dat er iets ingrijpend gaat veranderen.

De signalen die wijzen op een centraal (ecologisch) probleem, een fundamenteel conflict, dienen zich steeds nadrukkelijker aan. En zowel de oorzaken als de mogelijke oplossingen vinden we bij onszelf. We zijn in conflict met onze omgeving met als mogelijke uitkomsten dat ofwel onze omgeving ingrijpend verandert, ofwel wij ons gedrag ingrijpend aanpassen. De ingrijpende verandering (een afname van leefbaarheid) van onze omgeving is voor onszelf onwenselijk, dus de vraag rest: hoe kunnen wij ons toch aanpassen, welke keuzes moeten we maken? Het is aan ons, de mens, om op het juiste moment de juiste keuze te maken, de juiste handeling. Het gaat om een probleem voor ons, het is onze crisis en wij allemaal zijn de hoofdrolspelers in deze tragedie. Als we daarbij schijnbaar moeten kiezen voor economie of ecologie, dan doen we er goed aan allereerst te weten wat die begrippen betekenen.

 

Wat is ecologie?

Ecologisch’ betekent volgens Van Dale ‘milieuvriendelijk’ of ‘met betrekking op de ecologie.[12] En de ecologie slaat volgens Van Dale op de betrekkingen tussen organismen en hun omgeving, (of de wetenschap die deze betrekkingen bestudeert).[13] De beelden die mensen bij de term ‘ecologische crisis’ hebben zullen sterk uiteen lopen. Maar op basis van de definities die Van Dale voor ecologie geeft, lijkt een crisis van ‘milieuvriendelijkheid’ of een crisis wat betreft ‘de betrekkingen tussen organismen en hun omgeving’ een goed begin van een consensus. Eén organisme, de mens, eist bij die crisis een centrale rol op met zijn ingrijpende invloed op zijn omgeving.

Hoewel in dit stuk de filosofische benadering, met de nadruk op de conceptuele oorzaken van de crisis, centraal staat, moeten we de fysieke deelproblemen, of beter gezegd de symptomen van de crisis, niet uit het oog verliezen. Een concreet overzicht van deze samenhangende problemen als gevolg van menselijk handelen, komt van de Amerikaanse wetenschapper Jared Diamond.[14] Hij verdeelt ernstige milieuproblemen (ernstig, omdat zij volgens hem kunnen bijdragen aan het ineenstorten van menselijke samenlevingen) in twee categorieën. De eerste categorie bestaat uit acht problemen die in het verleden menselijke samenlevingen hebben doen ondergaan, maar ook nu op een ongekend grote schaal spelen. De tweede categorie, met de laatste vier problemen, hebben we de afgelopen anderhalve eeuw aan de verzameling problemen toegevoegd. Deze laatste vier problemen dragen volgens Diamond, bovenop de eerste acht, bij aan de verzwakking en - uiteindelijk - ondergang van huidige en toekomstige samenlevingen. De ecologische crisis in de praktijk volgens Diamond:

Categorie I

  1. ontbossing en andere vernietiging van de habitat van organismen
  2. bodemproblemen (erosie, verzilting en het verlies van vruchtbare grond)
  3. problemen met watermanagement
  4. overbejaging
  5. overbevissing
  6. effecten van geïntroduceerde, exotische organismen op lokale soorten
  7. overbevolking
  8. toegenomen impact per hoofd van de bevolking (ecologische voetafdruk)

Categorie II

  1. door de mens veroorzaakte klimaatverandering
  2. accumulatie van gifstoffen in de omgeving
  3. energietekorten
  4. uitputtende gebruik van de fotosynthetische capaciteit van de aarde door de mens

 

Samenhangend geheel

Wissenburg schrijft in zijn taxonomie van ‘het groene denken’ dat het beeld van een ecologische crisis zich naast een breed palet aan deelproblemen kenmerkt door de aanname dat deze milieuproblemen samenhangen.[15] Vanuit het beeld van deze comprehensive ecology veroorzaakt het ene probleem, of zelfs de aanpak ervan - door een soort waterbed-effect - elders een ander probleem. Zo heeft British Petroleum (BP) in 2010 een deel van de gelekte olie uit het ontplofte Deep Horizon olieplatform in de Mexicaanse Golf ‘opgeruimd’ met chemicaliën die mogelijkerwijs nog grotere schade aan het ecosysteem toebrengen dan de olie die het moest oplossen. Het Amerikaanse Environmental Protection Agency stond grootschalig gebruik van het middel Corexit snel toe, wat leidde tot een golf van kritiek van onafhankelijke wetenschappers én van wetenschappers binnen het agentschap.[16]

De samenhang uit zich ook in het feit dat ‘de natuur’ zich niet aan menselijke grenzen houdt. Het plaatselijke ecosysteem in de Mexicaanse Golf gaat ongemerkt over in een oceaan en in een wereldwijd klimaatsysteem. En ook de ecologische problemen verspreiden zich dus vanuit de Mexicaanse golf, verdund weliswaar, over de wereld. Verder wijst de samenhang van de problemen op gemeenschappelijke oorzaken. Die vinden we kort samengevat in de toename van menselijke behoeften waarin de ecosystemen op aarde niet langer kunnen voorzien. Meer behoefte met name aan (wel en niet-hernieuwbare) grondstoffen, aan capaciteit om ons afval (in vaste, vloeibare of gasvormige vorm) op te nemen, aan onze behoefte aan vruchtbare grond, aan schoon water en energie. En dit vereist, volgens de gangbare economische logica, economische groei. Het komt erop neer dat een subsysteem, ons economische systeem, de neiging heeft groter te willen groeien dan het hoofdsysteem, het ecosysteem, dat toelaat. En om deze hang naar economische groei maar niet los te hoeven laten, gebruiken we concepten die ons gerust kunnen stellen. Een schoolvoorbeeld daarvan is duurzame ontwikkeling. Met deze conceptuele truc houden we de illusie vast dat eeuwige groei mogelijk is in een omgeving waar alles gratis en oneindig is.

 

Duurzame ontwikkeling

Met ‘duurzame ontwikkeling’ proberen we de ecologische crisis op te lossen zonder de huidige economische logica los te hoeven laten. De invulling van dit concept bestaat uit het integreren van de ecologie in de economie, het vangen van ecologische problemen binnen gangbare economische begrippen, zonder de groei van ons Bruto Nationaal Product (BNP) in gevaar te brengen. Door de opslagcapaciteit van de atmosfeer te vermarkten bijvoorbeeld, via emissiehandel, of door het invoeren van een ‘eco-tax’, met subsidies op schone energie en dergelijke. Maar deze benadering zet geen zoden aan de dijk, tenminste bij verre na niet de zoden die nodig zijn om het tij te keren. De ontstaansgeschiedenis van het concept ‘duurzame ontwikkeling’ toont de ingebakken neiging om ‘economische belangen’ boven ‘ecologische belangen’ te stellen.

De Belgische milieukundige Peter Tom Jones wijst op de centrale rol van twee wetenschappelijke rapporten bij het ontstaan van het concept duurzame ontwikkeling.[17] Om te beginnen was er het rapport Limits to Growth van de Club van Rome: "Wellicht voor de eerste keer in de geschiedenis werd het blinde vooruitgangsgeloof ook vanuit een wetenschappelijke invalshoek radicaal ter discussie gesteld. Daarnaast wees het rapport in niet mis te verstane bewoordingen op de biofysische eindigheid van de planeet Aarde. Het rapport legde de nadruk op de dreigende uitputting van niet-hernieuwbare grondstoffen, zoals olie en mineralen, maar inmiddels [weet men] dat enerzijds de overbelasting en opnamecapaciteit voor afval van ’s werelds ecosystemen en anderzijds het regeneratievermogen van hernieuwbare bronnen als bossen en visstanden wellicht nog acutere problemen vormen." In het Living Planet Report van 2010 lezen we dat in 2007, het meest recente jaar waarvoor data beschikbaar was, de totale vraag van de mens naar ecosystem services (de ‘ecologische voetafdruk’), het aanbod van de aarde (de capaciteit die de aarde heeft om hernieuwbare grondstoffen te produceren en CO2 te absorberen) inmiddels met vijftig procent overschrijdt.[18] Het kost de aarde, met andere woorden, zo’n anderhalf jaar om de goederen en diensten te produceren die de mens in een jaar gebruikt. De boodschap van de Club van Rome is er dus alleen maar actueler op geworden: we teren steeds verder in op onze reserves, en als we ons gedrag niet veranderen zullen de gevolgen daarvan zeer ernstig zijn

 

Milieu als verdelingsvraagstuk

In 1987 publiceert een speciale VN-commissie onder leiding van de Noorse politica Gro Harlem Brundtland een rapport over de mondiale milieu- en ontwikkelingsproblematiek met de naam Our Common Future. Hierin staat de ‘oerdefinitie’ van duurzame ontwikkeling: "een ontwikkeling die tegemoet komt aan de behoeften van de huidige generaties zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om hetzelfde te doen, in gevaar te brengen."[19] Dit concept koppelt het oplossen van de milieuproblematiek aan de belangen van andere mensen (die nu nog niet bestaan). Mensen die geen aandeel hebben in het veroorzaken van de problemen en voor wie het oplossen van de problemen veel moeilijker zal zijn, dan voor de nu levende generaties mensen. Maar waarom zou je dan bij oplossingen van de problematiek niet ook rekening houden met de belangen van andere mensen in het heden? Het Brundtlandrapport maakte het mogelijk het milieuvraagstuk tevens als een kwestie van mondiale rechtvaardigheid te zien. Als een vraagstuk over de verdeling van de échte kosten en baten van de ecologische problemen.

 

Ontwikkeling als groei

De vaagheid van het woord ontwikkeling maakte het echter ook mogelijk om het woord duurzaamheid op een geheel andere manier te framen, dat wil zeggen van een context te voorzien. Zowel de aanleg van elementaire watervoorzieningen voor de vele mensen die het nog zonder moeten doen, als de duurzame aanleg van exotische vakantieresorts vallen dan onder duurzame ontwikkeling. Jones vat de twee tegengestelde interpretaties als volgt samen: "[Betreft] het ontwikkeling als kwantitatieve groei van het Bruto Nationaal Product of ontwikkeling als kwalitatieve verbetering van het sociaal-economisch leven van 2,8 miljard mensen die moeten leven van minder dan twee dollar per dag?" Zolang we duurzame ontwikkeling blijven interpreteren als ‘duurzame, gangbare economische groei’, als verenigbaar met het huidige primaat van het nationale streven naar groei van het BNP binnen de wereldeconomie, ontkennen we in feite het daadwerkelijke primaat van het wereldwijde ecosysteem boven het subsysteem, de menselijke economie.

Of het nu boze opzet is (uit hebberigheid, kil eigenbelang en korte termijn denken), of wishful thinking (‘het kan toch niet zo zijn dat...’): we geven als land niet graag onze voorhoederol in de economische ratrace op. We verkiezen de huidige vorm van economische groei boven behoud van de leefomgeving. De reactie op de indrukwekkende lijst problemen die tot het conflict met onze enige leverancier van de fundamentele voorwaarden voor menselijk leven leidt, blijft dus hangen in de sfeer van spaarlampen, emissiehandel, hybride SUV’s en greenwashing. En zo houden we de problemen in stand. Het Europese Milieuagentschap (EEA) waarschuwt dat - ondanks de economische crisis - de stijgende consumptie van natuurlijke hulpbronnen de ecologische stabiliteit in Europa bedreigt. En dat het daarmee ook de Europese economie zelf ondermijnt. "We verbruiken onze natuurlijke hulpbronnen sneller dan ecologisch verantwoord is. Dat geldt voor Europa en voor onze planeet als geheel," stelt professor Jacqueline McGlade, directrice van het EEA.[20] Om de huidige economische belangen te behartigen kiezen we dus voor een interpretatie van duurzame ontwikkeling die haaks staat op een voor de hand liggend streven naar zelfbehoud vanuit de ecologische realiteit. Het schijnbare dilemma - kies ik voor economische of ecologische belangen? - dient zich steeds vaker aan, niet alleen via concepten als duurzame ontwikkeling, maar ook in de praktijk (bestuurders die gemeenschapsgeld vaker besteden aan economische ontwikkeling, ten kosten van milieubehoud). Maar wat is datgene dat we belangrijker vinden dan onze eigen leefomgeving, welk beeld hebben we van economie en hoe zou dat dan anders kunnen of moeten zijn?

 

Wat is economie?

De economie als wetenschap bestudeert hoe mensen omgaan met alternatief aanwendbare, maar schaarse middelen, die ze gebruiken om hun behoeften te bevredigen. Dit is de veelgebruikte formele definitie van de economische wetenschap van Lionel Robbins.[21] Maar economie is niet alleen wetenschap. Het speelt natuurlijk ook een rol als het systeem dat bepaalt hoe mensen omgaan met die schaarse middelen. De belangrijkste spelers op het toneel van de wereldeconomie zijn de nationale staten (hoewel steeds meer trans- of multinationale ondernemingen qua economische grootte niet onderdoen voor een gemiddeld land). De belangrijkste economische drijfveer van een land is, uitgedrukt in het BNP, het bemachtigen van een zo groot mogelijk stuk van de spreekwoordelijke taart. De spelers kijken wel uit om uit dat spel te stappen. Hun stuk van de taart staat niet alleen voor luxe en welvaart, maar omvat ook de middelen om aan de primaire levensbehoeften van burgers te voldoen. Het is een kwestie van overleven; op de korte termijn.

Het spel verkeert nu in de ‘alles of niets’-fase: een groeiende wereldbevolking met een groeiende behoefte aan goederen en diensten vanuit zijn leefomgeving, wil een steeds groter deel van een almaar slinkende taart. En, om de beeldspraak voort te zetten, een taart die steeds bitterder en zuurder wordt. Moet een economisch systeem niet ook een element van zorg voor het behoud van zijn omgeving in zich hebben? Of hebben we het hier simpelweg te maken met (de handleiding van) een keihard spel waarbij zelfs de winnaar er bekaaid - want in een onleefbare omgeving - vanaf komt? En als dit laatste zo is, doen we er dan niet goed aan om dat - immers zelfbedachte -  systeem, dat bepaalt hoe we omgaan met schaarse middelen, uit te rusten met de randvoorwaarden die het grotere geheel, waarvan het economisch systeem deel uitmaakt, ons stelt?

 

Onze omgeving, ons huis

De term economie vormt een samenvoeging van de Griekse woorden oikos (οἶκος), dat huis betekent en nomos (νόμος), dat regel of wet betekent.[22] Deze etymologische herkomst sluit goed aan bij het synoniem dat Kernerman Dictionaries gebruikt voor economie: staatshuishoudkunde.[23] Alleen heeft de kale oerversie niet per se betrekking op een staat. De ‘alternatief aanwendbare, maar schaarse middelen’  uit de gangbare definitie, zijn eigenlijk ook een synoniem, namelijk voor de ‘ gratis’  diensten en goederen die onze leefomgeving levert- en daarmee voor deze omgeving zelf. Voegen we de definities samen dan zien we de economie als de manier (het systeem, de instituties en instellingen die de grenzen van ons handelen bepalen) waarop we de huishouding van onze natuurlijke leefomgeving regelen.

 

Achterhaald nationalisme

Een belangrijke discrepantie tussen het beeld van de economie waarnaar wij per saldo handelen, en het beeld zoals je dat vanuit de etymologische herkomst kan verwachten is de koppeling van het begrip aan natiestaten, die immers de belangrijkste actoren zijn. Een historisch gegroeide koppeling die door de complexe, geglobaliseerde economische werkelijkheid van vandaag de dag behoorlijk aan vanzelfsprekendheid heeft ingeboet. Landen zijn tegenwoordig zo sterk aan elkaar verbonden en wederzijds van elkaar afhankelijk, dat een BNP op zijn zachtst gezegd maar een deel van de economische werkelijkheid weergeeft. Bovendien zijn er, zoals gezegd, ook grote bedrijven die wel economische baten, maar niet de democratische en juridische lasten dragen die vergelijkbaar zijn met een middelgroot land.

Vanuit ecologisch perspectief is het nationale element volkomen arbitrair. Ecologie houdt zich, net zoals de wereldeconomie dat in toenemende mate doet, niet aan door mens gestelde grenzen. We kunnen onszelf gemakkelijk voor de gek houden vanuit het nationaal-economische perspectief, maar voor zowel de problemen als de oorzaken van de ecologische crisis zijn nationale grenzen nauwelijks relevant. Onze CO2-uitstoot is relatief laag, wanneer we de uitstoot in China, waar het gros van de door ons geconsumeerde producten worden geproduceerd, niet meerekenen. Door het niet meerekenen van ecologische ‘kosten’ binnen onze economische werkelijkheid, wentelen we deze echter niet alleen op elkaar af.

 

Externaliteiten

Het is nog gemakkelijker om de echte kosten niet mee te rekenen, wanneer de gevolgen pas veel later en indirect voelbaar zijn voor andere mensen, of alleen voor andere organismen in onze omgeving. Een gekapt bos levert veel baten op in de vorm van hout, maar de kosten van de vernietiging van habitats van dier- en plantsoorten, de verminderde capaciteit van het ecosysteem om CO2 op te nemen en andere mogelijke nog niet bekende ‘producten’ die het bos had kunnen leveren (medicijnen, wetenschappelijke informatie en dergelijke), veeg je in veel gevallen zo onder het tapijt. ‘Kosten’ en ‘baten’ van ecologische problemen houden zich per definitie niet aan menselijke grenzen. Ook al doen we alsof bepaalde kosten niet bestaan, behandelen we ze - in het economische jargon - als ‘negatieve externaliteiten’[24], in de ecologische realiteit bestaan ze wel. En vroeg of laat kunnen we niet meer om de gevolgen van deze ‘externe’ kosten voor ons economische systeem heen. De nadruk op nationale groei ontneemt ons het zicht op de realiteit van ons ecosysteem. Het ecosysteem als de monopolist op de diensten en goederen die wij nodig hebben en daarmee als de absolute begrenzer van de mate waarin wij onze (materiele) behoeften kunnen bevredigen. De ecologische werkelijkheid dwingt ons op een integrale manier te kijken naar de beperkingen van onze omgeving en onze rol daarbij. En dit heeft niet alleen gevolgen voor onze invloed op de omgeving, maar ook voor de manier waarop we met elkaar omgaan. Het gebruik van onze omgeving bepaalt immers ook welk deel van de eindige taart (alsmede de grootte en kwaliteit van die taart) overblijft voor anderen, hier en nu, maar ook daar en straks. We moeten, met andere woorden, vaststellen voor wie we economische vooruitgang willen en gedurende welke termijn.

 

Terug naar de ecologie

We weten nu dat economie eigenlijk de huishouding is van de mens en de manier waarop hij met zijn omgeving omgaat, alsmede de studie daarvan. Ook de ecologie heeft de dubbele betekenis van het begrip als wetenschap en als systeem. Volgens Van Dale betreft het dus 1) de wetenschap die de betrekkingen tussen de organismen en hun omgeving bestudeert en 2) die betrekkingen zelf. De Duitse bioloog Ernst Haeckel introduceerde de term in 1866 op basis van een samentrekking van de Griekse woorden oikos (huis, of huishouding) en logos (studie, wetenschap).[25] En wat schetst onze verbazing? Economie (de ‘wetten’) en ecologie (de ‘wetenschap’) hebben dezelfde oorsprong! Het gaat in beide gevallen om kennis van ons ‘huis’, van de leefomgeving van de mens. Je zou vanuit deze constatering kunnen stellen dat de economie een uiterst specifieke vorm is van ecologie. Het focust op één diersoort, de mens, zijn onderlinge betrekkingen op het gebied van de verdeling en het gebruik van schaarse middelen en de manier waarop en mate waarmee hij deze schaarse middelen betrekt uit zijn omgeving. Een fundamentele fout in het huidige paradigma bestaat eruit dat we geen rekenschap geven van deze ‘economische realiteit’, van de rol die economie zou moeten spelen. Een bescheiden maar unieke rol als afhankelijk subsysteem binnen een groter ‘oudersysteem’, de ecologie.

 

Hoe nu verder?

Dat is allemaal mooi en waarschijnlijk heel terecht, zo’n filosofische, abstracte bespiegeling op de concepten economie, ecologie, crisis en duurzame ontwikkeling. Maar wat moeten we ermee? Als individu kun je maar tot een bepaalde hoogte (al was het doordat je bijvoorbeeld geen zonnepanelen kunt betalen) economisch handelen binnen een ecologische context. Of doordat de meest duurzame keuze, zonnepanelen bijvoorbeeld, nog altijd negatieve externaliteiten tot gevolg heeft (via een onduurzaam productieproces van de panelen of het delven van de benodigde grondstoffen en dergelijke). Maar door de structurele inbedding van het idee dat ons economisch handelen in principe onbegrensd is, zijn individuele stapjes niet genoeg. Vroeg of laat moeten we, willen we internationale handel, samenwerking, een redelijk niveau van welvaart, veiligheid en rechtvaardigheid behouden, de verouderde structuren flink opschudden. Daar waar nodig de achterhaalde concepten aanpassen en consequent doorvoeren in de structuren die ons dagelijks leven bepalen en daarmee het dagelijkse leven zelf. Hoe ziet een economie op basis van de situering binnen de grotere ecologische context eruit? De Chileense econoom Max-Neef maakt een onderscheid tussen de economie zoals die is en zoals die zou moeten zijn. [26] Die eerste economie is al genoeg besproken, de vijf postulaten voor de ‘economie zoals die zou moeten zijn’ van Max-Neef luiden als volgt:

de economie moet in dienst staan van de mensen, en niet andersom

  1. ontwikkeling gaat om mensen en niet om objecten
  2. groei is niet hetzelfde als ontwikkeling en voor ontwikkeling is groei niet per se noodzakelijk
  3. geen economie is mogelijk in de afwezigheid van ecosystem services.
  4. de economie is een subsysteem van een groter systeem, de biosfeer, waardoor permanente groei onmogelijk is.

Max-Neef voegt aan deze vijf stellingen het algemene morele principe toe dat ‘geen enkel economisch belang, onder geen enkele omstandigheid zwaarder kan wegen dan de relevantie van het leven’

 

Genoeg te onderzoeken

De mens heeft nog een lange weg te gaan alvorens we kunnen zeggen dat we onze gezamenlijke koers afdoende hebben bijgesteld. Deze poging om met een filosofische blik te komen tot begripsverheldering en conceptuele reflectie, heeft geenszins de pretentie om het definitieve antwoord op de ecologische crisis te formuleren. Maar het uitgangspunt is zowel noodzakelijk als ambitieus van aard: het opruimen van vaagtaal die ervoor zorgt dat we ten onrechte onze huidige vorm van economische groei stellen bóven het belang van het fatsoenlijk omgaan met onze leefomgeving. Om een zo diepgaande crisis het hoofd te bieden, moeten we ook diep graven en ervoor zorgen dat de fundamentele ideeën waarmee we de werkelijkheid duiden, en op basis waarvan we handelen, zo goed en zo kwaad als het kan kloppen met de werkelijkheid. Met een bijbehorende houding van bescheidenheid en prudentie. Het onderzoeken van het economische fundament van onze samenleving dwingt ons ook onszelf de vraag te stellen wat we, los van de gebruikelijke nationale kaders, met onze economie willen. Voor wie moet de economische groei wat opleveren? Wie dragen de kosten en wie krijgen de baten?

Wat rest, is de aanbeveling verder onderzoek te doen naar de mogelijkheden en gevolgen van het aanpassen van ons huidige economische systeem aan de ecologische werkelijkheid en onze rol daarin. Een onderwerp dat gelukkig al de nodige aandacht krijgt. Ook is er nog veel onderzoek mogelijk naar de gangbare pogingen om de ecologische werkelijkheid binnen de heersende economische logica te persen. Daarnaast kan het geen kwaad andere fundamentele begrippen, die een groot gehalte aan vanzelfsprekendheid hebben in het dagelijkse taalgebruik, onder de loep te nemen.

Goede kandidaten voor zo’n onderzoek zijn bijvoorbeeld ‘mens’ en ‘natuur’. De tegenstelling menselijk of kunstmatig versus natuurlijk zien, voelen en horen we overal. Maar is deze tegenstelling zelf misschien het enige echte kunstmatige onderscheid dat je kunt maken? De mens is simpelweg ook natuur en daarom is alles dat wij mensen ‘kunstmatig maken’ per definitie ook natuurlijk. Andere kandidaten voor nader begripsduidend onderzoek vinden we binnen de economische en ecologische terminologie. Denk bijvoorbeeld eens aan ‘fossiele brandstoffen’, die zowel binnen de ecologie als in de economie (en in bijbehorende crises) een centrale rol spelen. De beelden die wij ervan kunnen hebben, lopen echter uiteen: hebben we hier te maken met het in onze economie zo belangrijke ‘zwarte goud’ of met ‘ancient sunlight’. Het gaat immers om oude zonne-energie die zich in de loop van miljoenen jaren diep onder de aarde heeft opgehoopt. Energie die nu in enkele eeuwen tijd door ons wordt gebruikt, met de bijbehorende voor- en nadelen tot gevolg (zoals respectievelijk technologische vooruitgang en de grootschalige toevoeging van koolstof aan de natuurlijke koolstofcyclus). Een discussie over de belangrijkste ideeën in ons zelfdestructieve paradigma is noodzakelijk om stukje bij beetje onze beelden aan te passen aan de ecologische werkelijkheid.

 

* Drs. Ivan Wecke studeerde politieke filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en is publicist.

 


 

[1]  Ligtvoet, A. en Busser,de  C., (2010) Wat is vaagtaal? Afkomstig van

http://vaagtaal.nl/vaagtaal/wat-is-vaagtaal/

[2] Newport, F., (2009) Americans: Economy Takes Precedence Over Environment. Afkomstig van www.gallup.com/poll/116962/americans-economy-takes-precedence-environment.aspx

[3]  Opschoor, J.B., (1989) Welvaart, economische groei en milieu. p.9. Afkomstig van http://igitur-archive.library.uu.nl/sg/2007-1115-201017/index.html

[4]  Presentatie regeerakkoord: Mark Rutte (30 september 2010) Financieel Dagblad. Afkomstig van http://videoplayer.neos.nl/fd/index.php?item=2235

[5] Rutte M. et al, (2010) Drie ambities voor een sterker, veiliger en welvarender Nederland. Afkomstig van http://www.rijksoverheid.nl/regering/doelen

[6]  Thomas, W. I. en Thomas, D.F. (1928) The child in America: Behavior problems and programs. New York: Knopf, pp. 571-572

[7] Filosofie (ongedateerd) afkomstig d.d. 11-05-2011 van http://nl.wikipedia.org/wiki/Filosofie

[8] Crisis (ongedateerd) in Van Dale Online afkomstig van http://www.vandale.nl/

[9] Crisis (ongedateerd) in Kernerman Dictionaries afkomstig van http://www.woorden.org/woord/crisis

[10] Crisis (ongedateerd) afkomstig d.d. 11-05-2011 van http://nl.wikipedia.org/wiki/Crisis

[11] Crisis (ongedateerd) in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Afkomstig van http://www.dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/

[12] Ecologisch (ongedateerd) in Van Dale Online afkomstig van http://www.vandale.nl/

[13] Ecologie (ongedateerd) in Van Dale Online afkomstig van http://www.vandale.nl/

[14] Diamond, J. (2004). Ondergang. Utrecht: Spectrum. pp.596-605.

[15] Wissenburg, M. (1998). Green Liberalism. London: UCL Press. p.58.

[16] Goldenberg, S. (2010, 3 augustus). BP oil spill: Obama administration’s scientists admit alarm over chemicals. The Guardian. Afkomstig van http://www.guardian.co.uk/environment/2010/aug/03/gulf-oil-spill-chemicals-epa

[17] Jones, P.T. (2005). Duurzame ontwikkeling is een contradictio in terminis. Streven, maart 2005, pp.195-208.

[18] World Wildlife Fund International e.a. (2010) Living Planet Report 2010. p.8.

[19] World Commission on Environment and Development, (1987) Our Common Future. P.54.

[20] Europees Milieuagentschap. (2010). Vlinders of economische bedrijvigheid? Europa kan het allebei hebben! Persbericht afkomstig d.d. 11-5-2011 van http://www.eea.europa.eu/nl/pressroom/newsreleases/ambiente-incontaminato-o-crescita-economica

[21] Lionel Robbins, L. (1935). An essay and Significance of Economic Science, London: MacMillan, p. 16.

[22] Economie. (ongedateerd) afkomstig d.d. 11-05-2011 van http://nl.wikipedia.org/wiki/Economie

[23] Economie  (ongedateerd) in Kernerman Dictionaries afkomstig van http://www.woorden.org/woord/economie

[24] Laffont, J.J. (2005) Externalities. In The New Palgrave Dictionary of Economics Online. Palgrave Macmillan. Afkomstig d.d.11-5-2011 van http://www.dictionaryofeconomics.com/article?id=pde2008_E000200>

doi:10.1057/9780230226203.0537

[25] Ecology (ongedateerd) afkomstig d.d. 11-05-2011 van http://en.wikipedia.org/wiki/Ecology

[26] Interview op DemocracyNow (26 november 2010). Chilean Economist Manfred Max-Neef on Barefoot Economics, Poverty and Why The U.S. is Becoming an "Underdeveloping Nation". Afkomstig van  www.democracynow.org/2010/11/26/chilean_economist_manfred_max_neef_on