CDA in het succesvolle voetspoor van de PVV?

Civis Mundi Digitaal #6

door Wim Couwenberg

CDA in het succesvolle voetspoor van de PVV?

 

Wim Couwenberg

 

Van racisme naar officieel regeringsbeleid en omgekeerd

In de integratienota van minister Donner die gepresenteerd is als afscheid van de multiculturele samenleving - een officiële bevestiging van wat al een tijdlang gaande was - wordt opgemerkt dat de regering afscheid neemt van het relativisme dat besloten ligt in het concept van de multiculturele samenleving. Het zijn Nederlandse waarden die nu het uitgangspunt vormen van het integratiebeleid. Deze nota bevestigt daarentegen juist het relativisme zoals dat heel gebruikelijk is in de politiek, ook in Nederland. Wat gisteren in de politiek principieel werd afgewezen en op morele gronden veroordeeld, wordt morgen onbekommerd politiek omarmd, als de machtsverhoudingen daartoe nopen. Zo is nu officieel regeringsbeleid geworden waarvoor centrumdemocraat Hans Janmaat in de jaren ’90 wegens aanzetten tot rassendiscriminatie is veroordeeld. Het omgekeerde gebeurt ook. "Ons land is vol, ten dele overvol", verklaarde de regering in haar troonrede van 1979. Toen Janmaat dat een aantal jaren later ook uitriep werd hij daarvoor om dezelfde redenen veroordeeld. Een verzoek tot herziening hiervan door Janmaat werd op 6 mei 2003 door de Hoge Raad nog afgewezen. Dat was temeer opmerkelijk omdat VVD-leider Gerrit Zalm de slogan van Janmaat in de verkiezingsstrijd van januari 2003 zonder enige gêne herhaalde en daarvoor niet langer wegens aanzetten tot rassendiscriminatie aangeklaagd wordt. De tijden waren inmiddels veranderd met het succes van de Fortuyn-revolte in 2002 als omslagpunt.

Het debat moet nu gaan over wat die Nederlandse waarden eigenlijk zijn, merkte NRC Handelsblad columnist Bas Heijne op naar aanleiding van Donner’s integratie nota. Opkomen daarvoor wordt sinds Balkenende als premier tot een typisch christen-democratisch stokpaardje gerekend, ook door Bas Heijne. De kwestie is echter dat het ook hier relativisme de toon aangeeft. Opkomen voor Nederlandse waarden was in christendemocratische kring tot ver in de 20e eeuw helemaal taboe.

 

CDA als PVV-light

Kort na de publicatie van de integratienota van Donner hield zijn collega-minister en informeel CDA-leider Maxime Verhagen op een CDA-symposium een toespraak over populisme, die sterk de aandacht trok. Niet eerder, zo was het commentaar hierop van meerdere kanten[1], verbond Verhagen zich zo expliciet aan het gedachtengoed van de PVV over buitenlandse invloeden die Nederland bedreigen. Voor de huiver voor die bedreiging onder kiezers toont Verhagen nu alle begrip. Na vier verkiezingsnederlagen is het CDA op zoek naar een nieuwe koers die uitzicht biedt op machtsherstel. Dit is ook nodig om verdere braindrain te voorkomen.[2] Het lidmaatschap van politieke partijen wordt in dit pragmatische politieke tijdperk meer bepaald door pragmatische (m.n. carrière - ) dan door ideologische motieven.[3]

Het lijkt erop dat die koers gezocht wordt door in het succesvol voetspoor van de PVV te treden. Dat gebeurt wel door zich tegelijk af te zetten tegen het populisme van die partij. Wilders vertaalde dat in een reactie daarop als volgt: Verhagen zet zich nu af tegen de PVV, maar wil van het CDA tegelijk een soort PVV-light maken. Ach, je moet wat als je op 13 zetels staat. Niet zo’n gekke interpretatie die ook doorklonk in enkele columns in NRC Handelsblad. CDA minister Gerd Leers is daar al volop mee bezig. Hij voert nu het migratie- en integratiestandpunt van de PVV braaf uit, waar hij zich eerder fel en principieel tegen afgezet heeft. Je moet wel flexibel blijven als je in de politiek mee wilt blijven doen. Dit is de prijs die het realiseren van politieke ambities nu eenmaal vergt.

 

Verzet

Wel is er nog verzet tegen een CDA koers in het voetspoor van de PVV. Dat blijkt uit twee recente open brieven van CDA-Kleurrijk en CDA-Vrouwen; twee partijorganisaties van het CDA die duidelijk stelling nemen tegen een dergelijke koers. En dat is begrijpelijk. Het is toch een teken van geestelijke armoede als het CDA met zo’n groot politiek verleden nu tegen de PVV gaat aanleunen om weer aan de bak te kunnen komen in plaats van met een eigen nieuw verhaal te komen. De publicist Marcel ten Hooven, een tijdlang actief in het CDA, vindt dat ook en komt voor het CDA met een aanbeveling zich door de wijsbegeerte van de neocalvinistische filosoof Dooyeweerd te laten inspireren.[4] Dooyeweerd was op zichzelf een groot rechtsfilosofisch denker. Maar dat vond desondanks in zijn tijd weinig weerklank wegens zijn eigenzinnige manier van denken in een neocalvinistische traditie die ook in christendemocratische kringen weinig aansloeg. In het pragmatisch-politieke tijdperk van deze tijd waarin het ideologische denken in vergaande mate verschraald is, biedt zijn wijsbegeerte voor het CDA geen enkel perspectief. Dat eigen verhaal zou meer gezocht moeten worden in de richting van een eigen programmatische visie op de grote politieke uitdagingen van deze tijd.

Het mislukt verklaren van Nederland als multiculturele samenleving zoals Verhagen op zijn beurt doet, staat haaks op de politieke geschiedenis van de christendemocratie en op die van Nederland in het algemeen. Dit land is immers van stonde af aan in religieus-culturele zin een multiculturele samenleving geweest. In de vorige eeuw culmineerde dat zelfs in een radicale verzuiling van onze samenleving en cultuur. Oud-hoofdredacteur van Trouw en - politiek leider van de ARP J. Bruins Slot heeft dat eens het scherpst onder woorden gebracht: "Wat ons bindt als Nederlanders is zuiver negatief van aard. Het is de erkenning van elkaar, ieder in zijn bijzondere eigen aard en het scheppen van alle ruimte voor het beleven van die eigen aard, dus het afwijzen van iedere poging wat ons bindt onder één nationale noemer te brengen."In die geest heeft zich ook CDA politicus Ruud Lubbers als minister president nog uitgelaten in een interview met NRC Handelsblad (8 februari 1992).

Wat in dit verband opvalt, is hoezeer de hele partijpolitieke discussie over populisme door machtsmotieven beheerst wordt. Na Fortuyn is het Wilders die met succes de machtsposities van gevestigde partijen ter discussie stelt door te appelleren op gevoelens van onvrede onder kiezers die tegenwoordig gelokaliseerd worden in hun onderbuik. Om die bedreiging van hun macht de wind uit de zeilen te nemen, gaan gevestigde partijen met het CDA voorop tersluiks denken en acteren in de geest van dat populistisch geheten en gehekelde appèl. Maar omdat dat nu door gevestigde partijen gebeurt, verliest dat appèl geruisloos zijn negatief gestempelde populistische imago. Het wordt namelijk geïntegreerd in het discours van het politieke establishment en kan dus niet langer populistisch kleuren en overkomen. Het CDA staat model voor deze omslag en illustreert treffend het eerder genoemde relativisme of zo u wil, opportunisme dat als uitwas van het heersende pragmatisme een cruciale factor is geworden ter verklaring van de wijze waarop politiek in het postideologische tijdperk bedreven wordt.

 

Hoe principieel is de SGP?

Dat we het principiële gehalte van het CDA met een korreltje zout moeten nemen, weten we allang, maar - en dat is wel opmerkelijk - dat de SGP als meest principieel geachte politieke partij in de praktijk helemaal niet zo principieel meer is, dat zet de Leidse politicoloog Hans Vollaard in Het Nederlandse Dagblad van 30 juni 2011 helder uiteen. Vraag: is het machtsbeginsel eigenlijk niet het beginsel, dat het gedrag van gevestigde machten het beste verklaart? Zeker, dat is wel bekend sinds Machiavelli dat onthulde in zijn vermaarde geschrift De vorst. Een publicatie die daarom door de paus van Rome op de index geplaatst is van gevaarlijk te achten, want de heersende denkbeelden en zeden bedreigende boeken. Maar officieel wordt dat onverminderd zoveel mogelijk aan het oog onttrokken, omdat de politiek anders zo naakt, want ongesluierd, overkomt.

           

De ware aard van politiek

De Amerikaanse politicoloog H.J. Morgenthau heeft dat in zijn klassieke werk Politics among Nations[5] (1973) heel scherp en helder geformuleerd. De menselijke geest deinst ervoor terug: "to look the truth of politics straight in the face. It must disguise, distort, belittle and embellish the truth the more so, the more the individual is actively involved in the processes of politics and particularly in those of international politics. For only by deceiving himself about the nature of politics and the role he plays on the political scene is man able to live contentedly as a political animal with himself and his fellow men."

In het ideologische tijdperk kon de politiek de politieke ideologie daartoe gebruiken, zoals Morgenthau dat in het volgende citaat toelicht: "The actor on the political scene cannot help "playing an act" by concealing the true nature of his political actions behind the mask of a political ideology. The more removed the individual is form a particular power struggle, the more likely he is to understand its true nature. So it is not by accident that foreigners have often a better understanding of the politics of a particular country than have the natives, and that scholars are better equipped than politicians to understand what politics is all about. Politicians have an ineradicable tendency to deceive themselves about what they are doing by referring to their policies not in terms of power, but in terms of either ethical and legal principles of biological necessities. While all politics is necessarily pursuit of power, ideologies render involvement in that contest for power psychologically and morally acceptable to the actors and their audience."

 


[1] Zie o.a. de commentaren in NRC Handelsblad en van Marcel ten Hooven in het Nederlands Dagblad van 9 juli 2011

[2] Zie De braindrain van het CDA, Nederlands Dagblad 9 juli 2011

[3] Zie S.W. Couwenberg, Tijdsein, Civis Mundi Jaarboek 2011, p. 107

[4] Zie Marcel ten Hooven t.a.p.

[5] Zie pagina 14 2n 89