Vragen rond ouder worden en sterven I. Later als ik oud ben, II. Later als ik dood ga, wat gebeurt er dan?

Civis Mundi Digitaal #7

door Wim Couwenberg

Vragen rond ouder worden en sterven

Wim Couwenberg

 

I. Later als ik oud ben

 

Is er een relatie tussen ouder worden en depressiviteit?

Je zou verwachten dat mensen die leven vanuit een postmortaal levensperspectief makkelijker het proces van veroudering en aftakeling met doodgaan als afronding tegemoet treden en verwerken. Maar dat blijkt niet altijd het geval te zijn. Ik las dezer dagen nog eens het boek van Mary Michon - bekend geweest als programmamaakster van IKON radio en - tv en als actief feministe uit de jaren ’70 - met de intrigerende titel Later als ik oud ben (Ten Have, 1999). Zij schreef dat toen zij tegen de 60 liep en met pensioen ging. In juni van dit jaar is zij na een kort ziekbed op 71 jarige leeftijd heengegaan. Blijkens haar boek koesterde zij als reformatorisch christen een hiernamaalsgeloof. Wat in dat boek zo opvalt is de angst voor de veroudering van lijf en leden, die haar de komende jaren wachtte en waarmee zij al volop worstelde. Zij benoemt dat als een gemene sluipende ziekte, zelfs beangstigender dan doodgaan.

Het gevecht met de vergankelijkheid van dit leven en de aftakeling waarin dat zich uitdrukt en gevoeld wordt, zij ervaart dat als ziekmakend, een bron van depressieve stemmingen in haar beleving. Zo vraagt zij zich steeds vaker af, of er een relatie is tussen depressieve stemmingen en ouder worden. Sinds de jaren ’90 is er sprake van een snelgroeiend gebruik van allerlei middelen ter bestrijding van depressiviteit. Men spreekt zelfs van een depressie-epidimie. Heeft dat wellicht ook te maken met het feit dat we steeds ouder worden en daardoor in de heersende jeugdcultus steeds minder meetellen? In de loop van de tijd zo schrijft zij, heb ik veel schrijnende voorbeelden gehoord van andere mensen die met hun gevoelens van depressiviteit nergens gehoor vinden. Dat treft vooral vrouwen, meent zij. Die ervaren dat proces van veroudering en aftakeling ook scherper dan mannen. Voor feministische vrouwen is dat uiteraard een hard gelag.

            Michon komt in dit verband terloops tot een opvallend politieke uitspraak. Ook al kunnen we met al die 50 plussers een grote grijze vuist maken, die zal als een boemerang terugkaatsen ondanks ons groeiende aantal zolang we geen hecht politiek machtsblok vormen. Maar onze tijd zal nog komen, roept zij als reactie daarop uit. Er is inmiddels een partij 50Plus opgericht. Wie weet wat daaruit kan groeien.

 

De novogeront als nieuw concept van de ouder wordende mens

Schril tegen dat geworstel met ouder worden steekt een nieuwe trend af om daarmee om te gaan, zoals beschreven in het onlangs verschenen boek van Time-journaliste Catherine Mayer, getiteld: Amortality. On pleasures and perils of living agelessly. Het is een methode van leeftijdsbeheersing die erop gericht is veroudering en doodgaan zolang mogelijk te ontkennen en past in het hedendaagse perspectief van de maakbare mens dat tegenwoordig furore maakt en ook een van de discussiethema’s van Civis Mundi is. Daarin wordt vergrijzing niet zo zeer als een doem, maar als een zegen voorgesteld, in de veronderstelling dat een gezonde levensduur aanzienlijk verlengd kan worden dankzij het voorkomen of herstellen van allerlei aandoeningen die tot nu toe nog tot ouderdomskwalen gerekend worden. Dit impliceert wel het overwinnen van traditionele weerstanden tegen ingrepen in het levensproces zoals het diagnosticeren en zo mogelijk verhelpen van genetische defecten met behulp van genetische modificatie. Daarmee kan een nieuw concept van de oudere mens gecreëerd worden, de zogenaamde novogeront, die tot op hoge leeftijd actief blijft en als zodanig een nieuwe stap in de evolutie betekent.[1]

Opmerkelijk is in dit verband dat voorgangers van de na-oorlogse babyboomers die de culturele revolte van de jaren ’60 ontketenden en de cultus van jong en nieuw tot ongekende hoogte opvoerden, zich nu opwerpen als pioniers van een nieuw tijdperk met ouderen als leidinggevende generatie. Eén van hen is Theodore Roszak die in 1968 de opkomende tegencultuur van zijn protestgeneratie op saillante wijze wist te vertolken in zijn boek The Making of Counterculture. Nu presenteert hij zich in zijn boek The Longevity Revolution als één van de meest geëngageerde pleitbezorgers van een revolutie van de ouderen die ertoe zou leiden dat de senioren opnieuw toonaangevend worden in de samenleving. De toenemende verlenging van de levensduur ziet hij zelfs als het beste wat de moderniteit heeft voortgebracht.[2]

 

Hoe waardig oud te worden?

Uiteindelijk gaat het om de vraag: hoe op een waardige wijze oud worden? Dat kan het best als we dat een zinvolle plaats geven in onze levensloop. En voor veel mensen heeft dat op zijn beurt weer te maken met de vraag: heeft dat leven een diepere dan een louter seculiere en dus tijdgebonden zin? Schept een postmortaal levensperspectief betere mogelijkheden om met het onvermijdelijk ouder worden in het reine te komen dan als het leven als volstrekt toevallig, zinloos en absurd geïnterpreteerd wordt, zoals de consequentie is van het heersende materialistische en mechanistische mens- en wereldbeeld? Dat lijkt mij in het algemeen wel plausibel. Maar in het geval van Mary Michon ging dat zoals gezegd niet op.

Wie zonder dat levensperspectief het leven als uiteindelijk zinloos en absurd aanvaardt en aan tijdelijke seculiere zinervaringen genoeg heeft om tot het einde toe te volharden in dat als zinloos ervaren bestaan, toont zeker levensmoed, tenzij dat besef van zinloosheid verdrongen wordt door zich onder te dompelen in de stroom van materiële genoegens, roestmiddelen en amusement die de kapitalistische consumptiemaatschappij ons ruimschoots ter beschikking stelt met als zingevende boodschap: shopping is the meaning of life. Heeft de eerder genoemde depressie-epidemie wellicht mede van doen met het gevoel van zinloosheid dat mensen in sterkere mate overvalt als zij uitgeschakeld raken uit het arbeidsproces en zonder die seculiere bron van tijdelijke zinbeleving op eigen kracht hun leven zin en richting moeten geven?

 

II. Later als ik dood ga, wat gebeurt er dan?

 

Doodgaan doodgewoon?

Voor velen is dat een heel intrigerende vraag, zeker voor wie op gevorderde leeftijd verkerende in het aangezicht van de dood leeft. Is doodgaan een omwenteling van zijn in niet-zijn of is het de overgang naar een nieuwe, maar onvoorstelbare, want metafysische zijnswijze? Voor hersenonderzoekers als bijv. Dick  Swaab is dat geen open vraag meer. Doodgaan, zo vindt hij, is doodgewoon. De Romeinse filosoof Seneca zei iets dergelijks trouwens ook al. Het is voorbij, voorgoed voorbij. (Bloem) Maar, zo voegt Swaab daaraan toe, hoe gewoon ook, de meeste mensen zijn nog altijd als de dood voor de dood.[3]

De eeuwen door is niettemin een perspectief op een leven na de dood breed gekoesterd en beleefd, niet alleen door simpele gelovigen, maar ook door grote geesten. In de christelijke geloofsbelijdenis wordt dat nog steeds in het vooruitzicht gesteld. In de tijd dat ik studeerde op de Katholieke Universiteit Nijmegen gold dat op die universiteit algemeen nog als een vanzelfsprekende waarheid. In de filosofie was het idee van onsterfelijkheid sinds lang ook een serieus genomen gedachte, al geldt dat zeker niet voor filosofen in de klassieke Oudheid. Maar sinds de Duitse filosoof Heidegger is dat voorbij. Niettemin zou je dat idee staande kunnen houden als een mogelijkheid in de zin van deze filosoof. Die gaat er namelijk in zijn vermaarde werk Sein und Zeit zelf vanuit dat ons zijn ten dode een zijn is tot een mogelijkheid. Opmerkelijk is in dit verband dat in kringen van het moderne post-christelijke humanisme het idee van onsterfelijkheid van bepaalde zijden weer opgepakt is. Verderop kom ik daar nog op terug. Dat veronderstelt wel essentiële dingen waarvan het bestaan tegenwoordig door veel wetenschappers ontkend wordt, met name essentialia als ziel, geest, bewustzijn, vrije wil, en dergelijke. Weg ermee. Het is allemaal gebakken lucht, betogen kopstukken van de biologische, neuro- en andere toonaangevende wetenschappen van deze tijd.

Waarom is het concept van het menselijk bewustzijn nog nodig om menselijk gedrag te beschrijven en te verklaren? Dat was de vraag die in lijn met de uitkomsten van die voortrazende wetenschappen centraal stond op een recent paleissymposium over bewustzijn. Wetenschappers en filosofen, die hun best doen up tot date over te komen, gaan ervan uit dat dit een overbodig concept is geworden. Dan, zo tekent filosofe Marjolijn Februari hierbij aan in een column in NRC Handelsblad, houd je nog een paar botten, een pijnappelklier, speeksel  en wat DNA over. Een beetje kruipolie erbij en je hebt in crisistijden een burger gecreëerd naar wie je geen omkijken hebt.

Gedrag is niet langer het resultaat van persoonlijk karakter en sociale omgeving, maar uitsluitend van de hersenen. Psychologie raakt gegijzeld door hersenwetenschappers en wordt gereduceerd tot een bijproduct van de biologie, is het kritische commentaar hierop van de klinische psycholoog J.J.L. Derksen, tevens hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

 

Recht en religie op losse schroeven

Wat moeten die arme juristen, rechters, advocaten en andere rechtsbeoefenaars hiermee die er nog van moeten uitgaan, willen zij hun vak niet verloochenen, dat er ondanks de uitkomsten van die voortrazende wetenschappen zoiets is als menselijke zelfbeschikking, morele verantwoordelijkheid en juridische aansprakelijkheid, toerekeningsvatbaarheid in verschillende gradaties, ja van een verheven begrip als menselijke waardigheid, dat als grondslag dient van een lange stoet van mensenrechten; mensenrechten die zo’n grote rol spelen in het hedendaagse nationale en internationale rechtsverkeer? Het hele heersende rechtssysteem en daarop aansluitende rechtswetenschappen komen op losse schroeven te staan als we de uitkomsten van juist genoemde wetenschappen serieus nemen, zoals bijvoorbeeld de Belgische filosoof Jan Verplaatse uiteenzet in Filosofie Magazine van november 2010. En geldt dat eigenlijk niet voor alle geesteswetenschapen?

Alle wereldreligies verliezen dan hun eeuwenlang hooggehouden betekenis als fundamentele bron van zingeving. Zij verkopen slechts praatjes voor de vaak. Al wie daarin blijven geloven, laten zich volgens juist genoemde toonaangevende wetenschappen inpalmen door waanvoorstellingen. Een prominent hersenonderzoeker als Dick Swaab die met zijn bestseller Wij zijn ons brein furore maakt, zegt dat onomwonden. In die geest oordeelt hij ook over de islam. Ziet Wilders daarin een gevaarlijke ideologie, maar neemt hij de islam niettemin wel serieus als iets reëels, Swaab doet dat niet eens. In zijn ogen is de islam de som van religieuze waandenkbeelden, die hij herleidt en verklaart als uitvloeisel van een hersenziekte van zijn profeet Mohammed. Het is een oordeel over de islam dat veel dodelijker is dan wat Wilders daarover op louter politieke gronden beweert. Want als dat oordeel juist is, hoe kun je zo’n godsdienst dan nog serieus nemen en respecteren? De aanhangers ervan zijn in dat geval dringend toe aan een psychiatrische behandeling. Het is een vreselijke belediging van hun Profeet waarop in Pakistan zoals bekend de doodstraf staat. Niettemin heeft niemand zich aan dat oordeel van Swaab gestoord, toen hij dat in een krant beweerde.[4]

 

Achterlijk fenomeen?

Hierover nog eens nadenkende, dwaalde mijn bewustzijn, sorry mijn brein, onwillekeurig af naar de overlijdensadvertenties die ik onlangs toevallig in het Nederlandse Dagblad gelezen had. Wat mij daarin meteen opviel, was het rotsvaste geloof in het hiernamaals dat daaruit sprak en waarop die voortrazende wetenschappen kennelijk geen vat blijken te hebben. Advertenties van mensen, die toch zonder meer niet van lotje getikt lijken te zijn, mag je veronderstellen. Maar die zich helemaal niets aantrekken van de uitkomsten van die wetenschappen en onbekommerd openlijk belijden dat hun overleden familielid van deze naar gene wereld is overgegaan. En zij vertolken dat in een stijl die je elders niet meer tegenkomt. Zinnen als: "onverwacht, maar door de Here op Zijn tijd tot zich genomen..."; en: "uitziend naar een betere toekomst is door de Here thuisgehaald..."; of: "Zij is nu thuis bij Hem waar ook haar zoon is...", enzovoorts.

Getoetst aan de veronderstelde uitkomsten van in deze tijd toonaangevende wetenschappen als juist genoemd wordt dat hiernamaalsgeloof door wie als bij de tijds wil overkomen, uiteraard ervaren als een achterlijk fenomeen. Met de dood eindigt immers ons brein en daarmee volgens neurowetenschappers als Swaab eveneens ons bewustzijn. Als dat inderdaad zo is, - maar het is in veler ogen niet meer dan een hypothese die stoelt op een materialistisch-mechanistisch mens- en wereldbeeld - moeten we dan niet met de Roemeens-Franse filosoof E.M. Cioran ons leven reduceren tot niet meer dan een bizarre omweg van Niks naar Niks? Voor Cioran was zelfmoord het meest rationele antwoord op dat als absurd beleefde, want zinloos ervaren bestaan; het bestaan van een kortstondig tot zelfbewustzijn gekomen klompje materie in een uithoek van het steeds verder uitdijende heelal waarvan we slechts 4% kunnen waarnemen zoals de hedendaagse natuurwetenschappen leren. Al ziet Swaab ons leven ook als niet meer dan dat, hij aanvaardt het als een wetenschappelijk gegeven en pleit met het oog op een waardig afscheid ervan voor een cursus uitburgering met informatie over euthanasie, palliatieve sedatie, versterven, zelfgekozen levenseinden en dergelijke.[5]

 

Einde Paulinisch christendom

Steeds meer christenen, zo heb ik de indruk, distantiëren zich ook van het officieel door kerken nog steeds beleden geloof in een hiernamaals, daarbij theologisch ondersteund door de ‘God is dood’ theologie met daarin centraal de stelling, dat het hele idee van een onsterfelijke ziel een Griekse erfenis is die vreemd is aan de Bijbel; maar ook door bevrijdingstheologieën, waarin de christelijke verlossingsbelofte niet meer op de mens als individu geprojecteerd wordt, maar op de mensheid als geheel. Maar volgens wetenschappelijke berekeningen komt er eens ook een einde aan de mensheid. Dus hoe je het wendt of keert, ook in geseculariseerde christelijke interpretaties is het eeuwig leven als christelijke heilsbelofte een vrome illusie en daarmee de essentie van het christelijk geloof in de zoendood en opstanding van Christus, waardoor de dood overwonnen is en eeuwig leven wacht voor ieder die gelooft en heengaat in vrede met de Here. Als dat geloof losgelaten wordt, blijft er van het historische, dit is Paulinische christendom, zoals dat in het credo beleden wordt, niets meer over dan een religieus cultuurgoed dat alleen nog relevant en interessant is als een historisch- en cultureel bepaalde religieuze verbeelding.

 

Voortlevend postmortaal levensperspectief

Christenen die dat hiernamaalsgeloof niet willen prijsgeven, staan hierin overigens niet alleen. Moslims belijden dat geloof op hun manier ook, fanatiek zelfs tot in extreme uitingen als zelfmoordaanslagen. Dat wordt door progressief geheten intellectuelen opmerkelijk minder kritisch bejegend. Dat islamitisch geloof komt namelijk uit een ander type cultuur waarmee we nu in dit land ook geconfronteerd worden en waarmee we respectvol moeten omgaan. En we mogen de islam, zo vinden die intellectuelen, zeker niet een achterlijk fenomeen noemen, zoals Pim Fortuyn dat deed tijdens zijn politieke revolte. Want dan maken we ons schuldig aan racisme en zitten we goed fout. Toch zijn er moslims die dat zelf ook beamen.[6]

            Een postmortaal levensperspectief leeft ook nog voort in esoterische stromingen als theosofie en antroposofie, namelijk in het concept van karma en reïncarnatie. Dat heeft zoals bekend een oosterse oorsprong en veronderstelt een alomvattend eeuwig zijn waarin mensen via een reeks van ex- en reïncarnaties uiteindelijk opgaan (ontocratie). In Nederland is het vooral de arts/filosoof en antroposoof Hugo Verbrugh geweest die zich met grote gedrevenheid ingezet heeft om een publieke discussie en wetenschappelijk onderzoek over dat concept op gang te brengen. Hij heeft daartoe de Stichting Kairos, Karma en Reïncarnatie opgericht. Civis Mundi heeft hem volop gelegenheid geboden dat concept als alternatief van het christelijke hiernamaalsgeloof onder de aandacht te brengen. Ook in de gedigitaliseerde voortzetting van Civis Mundi is dat concept in thema 10 opnieuw ter discussie gesteld n.a.v. een nieuwe publicatie van hem over reïncarnatie. Maar de discussie daarover komt moeilijk van de grond, in antroposofische kring ook niet, naar ik begrepen heb.

Ook in esoterische christelijke kringen beleeft het concept van karma en reïncarnatie hernieuwde aandacht, nadat het op het Concilie van Nicea in de ban was gedaan. Het christelijke Nieuwe Tijds denken ziet daarin nieuwe mogelijkheden het christelijk geloof te verdiepen en te revitaliseren. Ja, dat geloof, zo betogen sommigen, heeft alleen nog toekomst als het opnieuw geïnterpreteerd wordt vanuit het concept van karma en reïncarnatie. Daardoor krijgt het nieuwe zeggingskracht dankzij een nieuwe visie op geloof en geloofsbeleving. In die visie voltrekt zich een groei naar spirituele voltooiing via een proces van zelfverlossing die zich over meerdere levens uitstrekt.

In de hedendaagse filosofie overheerst de opvatting dat de dood volstrekt ontoegankelijk is voor ons denkvermogen. Niettemin komt de laatste decennia toch weer onderzoek op gang naar de vraag of er leven na de dood is.[7] Ook in het moderne humanisme is dat het geval. Daar is het de vraag naar een onsterfelijke ziel die op grond van algemeen menselijke en academische motieven weer opgepakt wordt.[8]

Tenslotte is er inmiddels ook een zuiver seculier postmortaal levensperspectief zoals dat in transhumanistische literatuur gepresenteerd wordt. Het is een humanisme-plus dat ernaar streeft mensen lichamelijk en geestelijk consequent te verbeteren met behulp van wetenschap en techniek en hen zodoende uiteindelijk te bevrijden van hun biologische beperkingen met een transhumane mens als glorieuze uitkomst. Als definitieve bevrijding van die beperkingen wordt zelfs gedacht aan het ‘downloaden’ van de menselijke geest in een computer waardoor die niet langer gebukt gaat onder de beperkingen van het organische lichaam en zodoende als software programma eeuwig kan voortleven. Dat impliceert wel een opvallende terugkeer naar het cartesiaanse dualisme van lichaam en geest. Een dergelijke transmigratie van de menselijke geest maakt de mens derhalve potentieel onsterfelijk. Op een gegeven moment in dat transformatieproces verandert de menselijke bestaanswijze in een posthumane levensvorm die ook niet langer gebonden is aan de planeet aarde als biotoop.

 

 

 

 


[1] Zie D.H. Sipsma, Van oude mensen, de dingen die gaan komen, 2008; idem, Naar een nieuwe ouderen wereld, Civis Mundi 2, 2009

[2] Zie voor het voor en tegen hiervan B. Musschenga, Liever langer leven?, in B. Musschenga en B. Siertsema, (red.), De Utopie van de maakbaarheid, 2008

[3] Zie Doodgaan met  Dick Swaab, NRC Handelsblad 22 augustus 2011

[4] Zie D. Swaab, Swaab over hersenen. NRC Handelsblad, 22/23 maart 2008

[5] D. Swaab, Cursus over uitburgeren, NRC Handelsblad, 24/25 mei 2008

[6] Zie o.a. Hamed Abdel-Samad, De ondergang van de islamtische wereld. Een prognose, 2011

[7] Zie o.a. Karma en reïncarnatie anno 1999: de stand van zaken, Civis Mundi, 1, 1999; H.S.Verbrugh, Karma en reïncarnatie - Een filosofische analyse, 2000

[8] Zie I. Maso, Onsterfelijkheid. Van twijfel naar zekerheid, 2007; en F. Suárez Müller, Humanisme en leven na de dood, Civis Mundi 1, 2009; idem, Filosofie, humanisme en het idee van onsterfelijkheid, Civis Mundi, 6, 2011