Wederopstanding van het CDA

Civis Mundi Digitaal #7

door Jean Penders

 

Wederopstanding van het CDA

Jean Penders*

 

 

De verkiezingsnederlaag van 9 juni 2010 dompelde het CDA in een diepe crisis.

Niet voor de eerste keer. In mei 1994 verloor het CDA ook 20 zetels en werd het geweerd uit het paarse kabinet-Kok. In 2002 herrees de partij. Kan dat nu weer?

Ik ben niet betrokken bij de gremia die zich beraden over de toekomst. Wat ik hier schrijf is de bescheiden vrucht van wat losse gedachten. Voorts valt het mij moeilijk een redenering op te zetten ""à bout portant"", daarom   begin ik bij de wording van het CDA.

Dat begin was uiterst moeizaam. De oprichters hebben er twaalf jaar (1968-1980) de tijd voor genomen. Toch waren de bedreigende voortekenen voor de drie grote christelijke/confessionele partijen (ARP, CHU, KVP) pregnant present . Door individualisering en secularisering verloren zij rap aanhang. 1963 was de laatste verkiezing waarbij zij samen 76 zetels in de Tweede Kamer bemachtigden. De deconfessionalisering trof vooral de KVP als een tsunami. En dan was zij nog niet eens een zuiver confessionele partij; bij haar oprichting in 1945 stelde zij zich open voor iedereen die het program onderschreef.

Wat hield de totstandkoming van het CDA zo lang op? Vanuit de KVP werd aanvankelijk actie gevoerd voor de omvorming tot een open volkspartij. Het Democratisch Centrum Nederland (DCN), geleid door Wim Couwenberg, stak daarin veel energie. Het werd beleefd aanhoord; de leidende kringen in de KVP vonden het interessant maar volgden die lijn niet.

Men was al snel tot de conclusie gekomen dat alleen een samengaan van ARP, CHU en KVP perspectief bood. Een stroming als het DCN zou  ARP en CHU te veel afschrikken.

Maar een snelle samensmelting van de drie tot één christendemocratische partij in het centrum van de Nederlandse politiek stuitte vooral in ARP-kring op verzet. Daar werd benadrukt dat het CDA op een evangelische grondslag  van christelijke beginselen diende te rusten. Na langdurige, diepgravende en ook moeizame discussies concludeerden de drie partijen dat het belangrijkste bindende element van het CDA de politieke overtuiging is die in de politieke praktijk als antwoord  op de oproep van het Evangelie tot stand komt. Eerlijk gezegd heb ik nooit de indruk gehad dat de rank-and-file van het CDA erg onder de indruk raakte van die discussies. Die  wilde die ene partij met een christelijk geïnspireerd mens- en maatschappijbeeld als alternatief voor links collectivisme en rechts individualisme, met een vitale ""civil society"", een  sociaal-economisch profiel en program dat zich afkeert van polarisatie, een warm hart voor ontwikkelingssamenwerking en nog zo wat zaken.

Ik heb me er destijds wel over verbaasd dat bij die grondslagdiscussies de ervaringen van de Europese zusterpartijen totaal geen rol speelden, hoewel inmiddels wel de drie partijen toe waren getreden tot de Europese Volkspartij. De Belgische CVP was en is een sociaal-economisch niet-polariserende centrumpartij op een algemeen-christelijke grondslag. De Duitse CDU afficheert zich als een ""Partei der Mitte"" zonder enige behoefte de C te schrappen. In Frankrijk was voorheen de Mouvement Républicain Populaire een christendemocratische partij zonder C in de naam die helaas als centrumpartij vermalen werd toen de Vijfde Republiek het kiesstelsel met evenredige vertegenwoordiging verving door een districtenstelsel.

Het CDA in werking

 

Het CDA kwam formeel als partij in oktober 1980 tot stand. De facto ging het van start met de ene CDA-lijst bij de Tweede Kamerverkiezingen van mei 1977. Het heeft successen geboekt en tegenslagen gekend. CDA-Premier van Agt wist de ban die den Uyl en de PvdA legde op de Nederlandse politiek, te doorbreken. De idee dat Nederland alleen maar met - en vooral door - de PvdA geregeerd kon worden werd door van Agt ontregeld. Merkwaardig is dat den Uyl zijn eigen ruiten ingooide. Zijn grote verkiezingswinst van 1977 wist hij niet te verzilveren omdat hij onvoldoende moed toonde tegenover zijn achterban die onredelijke eisen stelde aan beoogd coalitiepartner CDA. Een zekere parallel valt te trekken met de formatie 2010 waar Job Cohen regeringsdeelname van de PvdA in een centrumkabinet met VVD en CDA "’niet in het belang van het land""noemde en zich daarmee buiten het formatieproces plaatste (Rapport informateur Lubbers van 3 augustus 2010).

CDA-Premier Lubbers loste de kruisrakettenkwestie op door eventuele plaatsing op Nederlandse bodem te aanvaarden en daarmee de cohesie in het NAVO-bondgenootschap te bewaren. Zijn eerste kabinet saneerde de overheidsfinancien en beleefde met het  Akkoord van Wassenaar, gesloten tussen overheid en de organisaties van  werkgevers en werknemers, een triomf van het sociaal-economisch overlegmodel. Na drie kabinetten was in 1994 het krediet op. De samenwerking met de socialisten werd niet gewaardeerd en dus niet gehonoreerd.

CDA-lijsttrekker Balkenende maakte in 2002 een einde aan de tocht door de woestijn als oppositiepartij, profiterend van de vermoeidheidsverschijnselen bij de paarse coalitie en manoeuvrerend in de luwte van Pim Fortuyn en de LPF. Driemaal won hij als lijsttrekker  de verkiezingen. Wat verklaarde zijn succes en dat van zijn partij? Het kan niet gelegen zijn in het afwijzen van polarisatie want Paars hield juist een overkoepeling van links-rechts-tegenstellingen in. Was het zijn insteek op het hooghouden van waarden en normen? Tegen het egoisme, de verloedering, de kortzichtigheid? Was er toch een gevoelen bij de kiezer dat er meer is dan materialisme en consumptie en zag men in Balkenende de verpersoonlijking daarvan?  Zag de kiezer in hem een garantie voor stabiliteit in onrustige tijden? Na vier kabinetten was ook zijn krediet op. Zijn presentatie speelde hem parten. Daarbij hoort de kanttekening dat de media niet uitblonken door een faire behandeling. Met name zijn gunstige Europese reputatie werd onvoldoende onderkend.

Het is wel frappant dat beide dreunen die het CDA moest incasseren - 1994 en 2010 - plaatsvonden na een coalitieregering met de PvdA. Dat moet ook een rol gespeeld hebben bij de formatie van het huidige kabinet.

 

Is een renaissance mogelijk?

 

Bij de behandeling van deze vraag spelen drie elementen:

  • 1) het huidige kabinet met de gedoogconstructie ten opzichte van de PVV;
  • 2) een aantal programmatische punten;
  • 3) vertrouwenwekkend leiderschap.

 

Ad 1):

 

De totstandkoming van het kabinet is heftig bediscussieerd op het congres van 2 oktober 2010. Een ruime meerderheid was voor; een aanzienlijke meerderheid tegen. De nieuwe partijvoorzitter, Ruth Peetoom, zelf geen voorstandster, accepteert het kabinet als een gegeven waarvan een succes gemaakt moet worden. De waardering voor het beleid bij de bevolking is bevredigend maar straalt nog  niet af op het CDA. In Europa is Wilders geen uniek verschijnsel meer; populisten en xenofoben zijn in vele landen opvallend aanwezig in de politieke scene. De stabiliteit van het kabinet laat zich solide aan zien. Het bezuinigingsprogramma wordt door de PVV correct gesteund. Een moeilijk punt wordt echter Europa. Het is duidelijk dat  de onrust op de financiele markten en het bestrijden van de economische crisis vragen om een veel krachtiger centraal  Europees beleid dan tot nu toe is gevoerd. Voor de PVV heel moeilijk te verteren. Dat brengt het kabinet in de gevarenzone.

 

Ad 2):

 

Het CDA beraadt zich weer strategisch. In 1995 leverde dat een uitstekend document op: ""Nieuwe wegen, vaste waarden"". Dat overigens niet leidde tot electoraal succes in 1998.

In welke vorm de renaissance gestalte moet krijgen lijkt mij niet van primair belang.

 

Hieronder stip ik een aantal punten aan die het CDA als speerpunt zou kunnen hanteren.

 

  • a) Het weer oppakken van een sterke orientatie op Europa. De christendemocraten liepen voorop in de EU. In Nederland zijn nu D66 en Groen Links de voortrekkers. Het CDA omhelsde de laatste tijd het eurorealisme. Dat gaf een defensief, afhouderig beeld; misschien niet zo bedoeld maar wel zo gevoeld. Wil Nederland in de EU en Europa in de globaliseringsslag overeind blijven is meer centraal , zo niet federaal Europees beleid bittere noodzaak. Centrale economisch-financiele sturing wordt gevraagd, gekoppeld aan discipline en automatische sancties. Het lijkt die kant op te gaan met als weeffout dat het intergouvernementeel (van Rompuy chef van een ""gouvernement économique""?) wordt aangepakt en niet communautair. Waar blijft dan de democratische controle? Bij zevenentwintig nationale parlementen? Het is onbegrijpelijk dat niemand het Europees Parlement noemt.

 

  • b) Gezien de verschuivingen in de wereldpolitiek en de wereldeconomie mogen we ervan uitgaan dat sterke Europese groeicijfers niet meer terugkeren. Het CDA zou de weg kunnen wijzen naar een soberder samenleving die wel groei op het terrein van duurzaamheid bevordert. Innovatie en investeringen in onderwijs houden de concurrentiekracht op peil. Voorzienbare spanningen bij de mindere inkomensontwikkeling en de afvlakkende consumptieve mogelijkheden kunnen de thans weggezakte sociaal-economische polarisatie in de maatschappij weer doen oplaaien. Overleg en samenwerking, altijd al sleutelbegrippen voor de christendemocraten, zijn de steunberen voor een degelijke en gedisciplineerde samenleving.

 

  • c) De idee van persoonlijke verantwoordelijkheid, de Siamese tweeling van rechten en plichten, moet (weer) het boegbeeld van het CDA worden. De uitwerking daarvan komt het beste tot zijn recht bij een vitale ""civil society at the grassroots"". Dat houdt in het kiezen voor pluriform bijzonder onderwijs. Het is ook het opnieuw en steeds weer benadrukken van noodzaak en belang van waarden en normen. Velen snakken naar het te lijf gaan van de verloedering die naar alle kanten haar tentakels uitstrekt. Geweldpleging, onbeschoftheid en lichtgeraaktheid springen eruit. Maar ook de diplomadiarree bij de HBO-instelling Inholland is voor mij een teken van verloedering. En wat te zeggen - een heel andere dwarsstraat --van de spellingsgruwelijkheden, tot in zgn. kwaliteitskranten toe. Ook een teken van falend onderwijs.

            De Nederlandse maatschappij  ontbeert cohesie. Op de agenda staat veel herstelwerk

 

  • d) Er bestaat een enorme hunkering naar stabiliteit. De wereld is in verwarring; de tijden zijn onrustig. De hierboven aangestipte persoonlijke verantwoordelijkheid kan slechts tot ontplooiing komen in een omgeving van stabiliteit. Het CDA dient zich sterk te maken voor een overheid die gezag uitstraalt, wetten handhaaft en een gedoogcultuur terugdringt. Internationaal houdt dat in de bereidheid bij te dragen aan vredebewarende maar ook aan vrede-afdwingende activiteiten. Dat is alleen waar te maken met een passende inspanning op het terrein van politie en krijgsmacht. Het CDA heeft zich hier te terughoudend opgesteld.

Stabiliteit vraagt ook om een Europees ingebed immigratiebeleid. Het realiseren van een evenwichtige bevolkingsopbouw  vereist bij het huidige geboortecijfer een duidelijk migratieoverschot. Met name, maar niet uitsluitend, van kennismigranten.

De menskracht die nodig is voor een goede zorg voor ouderen wordt door de autochtone  bevolking niet opgebracht.

Tenslotte, en met het risico misverstaan te worden, stabiliteit vraagt om een gezinsbeleid.

Ik gebruik het woord gezin maar bedoel de diverse samenlevingsvormen waarin mensen voor elkaar verantwoordelijkheid nemen.

Dat betekent niet een geforceerd opstuwen van het geboortecijfer. Het betekent ook niet het dwarsbomen of belemmeren van carrièremogelijkheden. Het duidt wel op de erkenning - en de aanvaarding van de consequenties daarvan --  van het ervaringsgegeven dat kinderen de beste ontplooiingskansen krijgen in een warm en veilig samenlevingsverband. Geweld, rellen , opstootjes en plunderingen zullen niet uit het beeld verdwijnen maar veilige gezinnen verijdelen infectiehaarden.

 

 

  • e) Het CDA moet zich blijven inzetten voor ontwikkelingssamenwerking, ook bij de

zich ontvouwende nieuwe globale machtsverhoudingen. Natuurlijk, veel landen in het Zuiden zijn in opkomst. Voor de bestrijding van armoede is internationale handel belangrijker dan ontwikkelingshulp. Dat geldt ook voor de geldovermakingen van immigranten naar hun landen van herkomst. Maar er leven nog steeds, in opkomende en achterblijvende landen meer dan een miljard mensen in onaanvaardbare armoede,.

 

 

Ad 3:  Het CDA kent thans aan de top het driemanschap Verhagen (Vice-Premier), Peetoom

           (Partijvoorzitter) en van Haersma Buma (Fractievoorzitter Tweede Kamer). Zolang de

           ""soul searching"" loopt is dat een begrijpelijke constructie. Dat moet niet te lang zo

           blijven. Een renaissance vraagt een aanvoerder/ster die kenmerkend is voor de koers

           van het CDA en bij de kiezers verwachting en vertrouwen wekt.

           Blijft men bij het genoemde trio dan is Maxime Verhagen de meest logische voorman.

           Het voornaamste doel zal zijn het terugwinnen van veel naar de PVV weggelopen  

           voormalige CDA-stemmers.

       

                       .

*drs Jean Penders is historicus en was Europarlementariër en leider van de CDA delegatie in het Europese Parlement.