Civis Mundi Digitaal #9
Dr Michel van Hulten[1]
Langzaamaan werd ik steeds cynischer tijdens de sessies gehouden door het Sustainable Finance Lab van Wijffels en Boot gehouden in november 2011 in de aula van de Universiteit van Utrecht. Waren de dames en heren eigenlijk alleen maar bezig met het witwassen van hun straatje? Is het Lab een herstellingsoord voor banken en bankiers? Ook al werd er lippendienst bewezen aan grote wereldproblemen, feitelijk komen alle reparatievoorstellen alleen uit op geld, banken, en blijvende vrijheid van handelen. De diepere oorzaken van de financieel economische crises komen er bekaaid vanaf.
Bailout package
Het is een lome dag in Griekenland. Het regent. Leegte alom. Geen mens op het dorpsplein. Iedereen heeft zorg om zijn schulden. Iedereen leeft op de pof.
Maar zie, een Duitse toerist stopt bij het hotel, legt als onderpand een €100-biljet op de balie en zegt dat hij eerst de kamers wil zien alvorens te beslissen er een te nemen voor de nacht. De receptionist is al lang blij dat er tenminste één klant is, hij geeft wat sleutels mee.
De toerist verdwijnt in de lift en de receptionist rent naar buiten met het €100-biljet om de slager af te betalen. Die rent naar de varkenshoeder en betaalt voor de koop van een varken vorige maand. De herder betaalt snel zijn uitstaande rekening bij de boekhouder van de Coöperatie, die nu kan betalen aan de taverna voor het diner van het Bestuur vorige week (en betaalt daarmee ook de prettige dienstverlening van de meid). Haar pooier kan nu de hoteleigenaar zijn schuld betalen van €100 voor het kamertje dat toen nodig was, en zo ligt het €100-biljet weer op de balie als de Duitse toerist terugkomt van zijn inspectie boven en zijn eurobiljet weer oppakt: ‘ik neem geen kamer, ik zoek nog even verder’.
Maar de schuldencrisis in het dorp is wel opgelost.
Het ‘Sustainable Finance Lab’
Dit was niet de simpele oplossing die een aantal deskundigen zojuist voorstelde.
Een ding is zeker, de dorpelingen maakten geen schulden bij een bank, maar bij elkaar. Zij losten hun schuldenprobleem ook op zonder een bankier. Een zelfredzame lokaal aangedreven economie met een vleugje globalisering, zie de tourist.
In dit Griekse dorp ziet de realiteit van het leven er dus heel anders uit dan in de wereld van de bankiers en financiële deskundigen die zich eerder verenigd hadden in het Sustainable Finance Lab dat in het najaar van 2011 meer dan 1000 gegadigden bij elkaar kon krijgen (er moest geschift worden want er was maar plaats voor 250) om met hen vier maal in werksessies bijeen te komen, en tenslotte nog eenmaal in een slotvergadering, om tot conclusies te komen. Doel: een antwoord te vinden op de vraag ‘hoe komen we uit de problemen waarin onze bank- en financiële wereld is geraakt?’
Meer dan de helft van de aanwezigen stak in de eerste bijeenkomst hun hand op toen gevraagd werd ‘wie werkt in de bank- en financiële wereld’. Trots werd ook geconstateerd dat alle 27 Nederlandse banken door tenminste één bestuurder of medewerker vertegenwoordigd waren. Je mag aannemen dat steeds na afloop van een sessie heel wat intern gecommuniceerd is. Helaas kennen we die communicaties niet.
Wonderlijk al die bankiers-deelnemers bijeen te zien, konden ze in eigen kring hun ei niet kwijt? Zagen ze in dat het hun op eigen kracht niet zou lukken een oplossing te vinden? Het dertiental van het Sustainable Finance Lab, de ‘Laboranten’ (mag ik ze zo kortheidshalve aanduiden?) dat al meer dan een jaar bijeen bleek te komen om onderling te spreken over de vele en herhaalde crises in de wereld en om oplossingen dichterbij te brengen, straalde die afhankelijkheid in elk geval niet uit. Zij waren in hun spreekbeurten zeer gedecideerd. Terecht? Moet van hen de redding komen?
Aanwezig waren overigens niet alleen zich nogal defensief opstellende bankiers en financiële deskundigen. In groten getale waren het ook cynici en sceptici die bepaald niet op voorhand ervan overtuigd leken te zijn dat banken het publieke belang moeten hoeden, dan wel dat bankmedewerkers hun klanten bewaren voor foute beslissingen.
Zijn banken niet gewoon bedrijven die het om de winst gaat? Krijgen hun medewerkers niet een mooiere bonus als de winst groter is? Zijn bankiers niet altijd bereid grote risico’s met andermans geld te lopen, zonder kans op straf als het fout gaat?
Het was niet voor niets dat in de vier sessies meerdere interventies werden geplaatst waarin uitdrukkelijk werd gevraagd het ‘nuts’-element van de banken (gericht op goed beheer van toevertrouwde spaar- en inkomsten/uitgaven-gelden) te scheiden van het ’investment’-bankieren, van het waagstukken aangaan, het casino-gedoe, met anderman’s geld grote risico’s nemen met grote winstkansen en dan een dikke bonus, maar ook met grote kans op groot verlies. Zonder dat zulk verlies dan persoonlijke consequenties heeft. Geconstateerd werd dat ’negatieve bonussen niet bestaan’.
Die splitsing kwam niet terug als een wenselijkheid in de negen slotvoorstellen (zie verderop en in de bijlage). Bankiers willen kennelijk van beide walletjes blijven eten met de zekerheid dat het nuts-element, als het fout gaat, altijd wel door de politiek en de overheid zal worden afgedekt. Met andere woorden een gegarandeerde toekomst. Het kan niet mooier. In de conclusies en voorstellen (zie de bijlage hierna aan het eind, pt. 1b) kwam slechts te staan: ‘in geval van financiële problemen de essentiële publieke functies beschermen en de transactiegerichte zakenbank activiteiten uit de bank lichten’, precies wat ik hiervoor concludeerde: zelf doen en profiteren totdat het risico te groot wordt en dan wegwezen.
Meer informatie staat op: http://www.sustainablefinancelab.nl/ Daar zijn op video de bijeenkomsten ook terug te kijken en de inleidingen en discussies te beluisteren.
Wie zijn dat, het Sustainable Finance Lab?
De leden van het het Sustainable Finance Lab zijn: Harald Benink, Peter Blom, Arnoud Boot, Klaas van Egmond, Ewald Engelen, Arjo Klamer, Mark Sanders, Hans Schenk, Esther-Mirjam Sent, Irene van Staveren, Rens van Tilburg, Bert de Vries, Herman Wijffels (voorzitter). Allen geschoold of werkzaam of met zeer grote belangstelling voor het reilen en zeilen van onze financiële sector en de bankwereld in binnen- en buitenland.
Deze twaalf leden en hun voorzitter (je zou er bijna wat van gaan denken als je ziet dat er 12 leden zijn en een voorganger) traden ook op als inleiders op de vier discussieavonden die werden belegd.
Nooit eerder waren binnen zo’n kort bestek zoveel deskundige betogen te horen in sessies met achtereenvolgens titels als ‘een dienstbare financiële sector’, ‘de financiële professionals als hoeder van de klant’, ‘de banken als private hoeders van het publiek belang’ en ‘geld en schuld’.
De overkoepelende titel van de bijeenkomsten noemde als wens de duurzaamheid van het bankwezen en van ons hele financiële systeem. De vier ondertitels benadrukten meer de relatie met de klanten: ‘dienstbaar’, ‘hoeder’, ‘publiek belang’. Dat klinkt goed na alle malheur.
Waar gaat het om? Geld of de wereld?
Dat maakt mij als onderzoeker en bankrekeninghouder dan toch meteen wat behoedzamer bij het lezen van hun voorlopige conclusies. Hun erkenning dat ‘de achterliggende oorzaken van de financiële crisis moeten worden weggenomen’ gaat heel wat dieper dan alleen maar de financiële sector, gelukkig maar. De banken- en financiële crisis rust immers op een reeks van wereldwijde crises die we momenteel beleven, die nauw samen hangen met de manier waarop onze economie is ingericht.
Een korte opsomming volstaat hier:
Een extreme bevolkingsgroei: nu al 7 miljard mensen op aarde, 12 jaar geleden nog 6 miljard en over 13 jaar 8 miljard (afnemende groei, maar wel groei). Een wapen-industrie die bloeit als nooit te voren (niet iedereen vindt dat een crisis!). Een armoede-crisis: de toenemende afstand tussen rijk en arm, samengaand met exorbitant gebruik van aardse mogelijkheden door de rijken en superrijken. Zo groeide het bezit van de 10,9 miljoen superrijksten op de wereld met 9,7% in 2010. Dat staat nu op 42,7 triljoen (dat zijn 12 nullen) Amerikaanse dollars. De huidige financiële crisis ging aan hen kennelijk voorbij.
Klimaatverandering, zeespiegelrijzing, problemen in de energie-voorziening door de uitschakeling van Fukushima, het erop volgende Duitse afzweren van kerncentrales, en de Chinese massale bouw van kolencentrales. Nederland dat er twee wil bijbouwen en ook nog een nieuwe kerncentrale. Verlaging van de biodiversiteit, teloor gaan van oerwouden, leegvissen van de wereldzeeën, stijgende voedselprijzen, tekorten aan zoet water en andere natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen.
Een onverdachte bron als het World Economic Forum benoemde in 2010 wel 37 ‘risks’ voor de wereld-economie.
De ‘bankencrisis’werd toen zelfs niet eens genoemd!
In de slotverklaring die het Sustainable Finance Lab op 24 november 2011 uitgaf (zie de bijlage aan het eind van dit stuk) gaat het eerst alleen om geld, bankwezen en de financiële wereld. Achtereenvolgens:
maar dan komt toch ook de maatschappij nog aan bod:
om dan toch weer te eindigen met een bank-zaak:
Opvallend genoeg komt ‘de wereld’ in die 9 voorstellen niet of nauwelijks aan bod. Denken de Laboranten niet te nationaal/provinciaals? Dat mag je toch niet verwachten van zulke eminente hoogleraren? En terwijl hun voorstellen heel sterk op banken, bonussen, vermogen en fiscaliteit gericht zijn, komt de in de sessies wel besproken extra belasting op extreem hoge inkomens (boven het miljoen) en vermogens (boven de 10 miljoen) niet voor. Sparen de bankiers hun beste klanten? Ik word er niet vrolijk van.
Waarom geen wetgeving?
In de aanhef van hun tekst worden de ‘achterliggende oorzaken’ erkend. Aan het eind gaat het toch weer voornamelijk om de banken en het geld. Helemaal ontbreekt hoe de ‘Laboranten’ denken op die 9 voornemens te gaan scoren. Zij maken niet duidelijk dat zij bereid zijn de nu voorgestelde verbeteringen bij wet te laten vastleggen. Impliciet luidt daardoor de boodschap: ‘laat het maar aan ons over’.
Waarom zouden we op die suggestie ingaan?
Waarom zouden zij nu, na de crisis, of er nog middenin zo u wilt, plotseling wel zelf vrijwillig kunnen doen wat ze voordien niet voor elkaar kregen?
Waarom zouden wij aan hen die op zijn minst medeplichtig zijn aan het ontstaan van de problemen in de bankensector en de financiële wereld, nu in goed vertrouwen het vinden en effectueren van de oplossingen overlaten? Berichten de kranten nu al niet dat er weer stevige bonussen betaald worden voor het doen van normaal bankierswerk, zelfs door banken die alleen dank zij belastinggeld overeind gehouden konden worden?
Zijn de ‘Laboranten’ niet ook degenen die tegen exorbitante vergoedingen (‘die nodig waren vanwege hun grote persoonlijke kwaliteiten, en om die te behouden voor ons land en onze economie’) hun zaakjes in het honderd hebben laten lopen om vervolgens door de burgers-belastingbetalers van de rand van de afgrond gered te moeten worden? Dat heeft ons, en internationaal alle burgers van de wereld, miljarden gekost. Op grond van welke logica zouden zij nu bij uitstek degenen moeten zijn die de zelf-veroorzaakte problemen voor ons gaan oplossen? Je moet wel lef hebben je na zo’n ervaring als de heiland te presenteren. Is die beroepsgroep niet getekend voor jaren als onbekwaam om eigen geldbeluste driften te beteugelen?
Het klinkt dan al te vrijblijvend als je meedeelt dat de banken geheel vrijwillig en op eigen kracht de diep ingrijpende veranderingen opgesomd in de conclusies van het Sustainable Finance Lab zullen doorvoeren: ‘voorkomen van een nieuw beroep op publieke garanties, ‘publieke functies beter beschermen’, ‘risicoweging herzien’, ‘afschaffen van bonussen en variabele beloningen’, en ‘meer oriënteren op de behoeften in de reële economie’.
Nationaliseer de banken?
Ik denk zelfs dat ze dat zelf ook wel inzien, want waarom ontbreekt anders het ook ingediende voorstel ‘nationaliseer de banken’? Niets hierover in deze slottekst. Zelfs de afgezwakte vorm ‘verkoop voorlopig niet de ABN Amro maar hou die in staatshanden opdat we tenminste kunnen weten wat zich in de bancaire wereld afspeelt’, wordt niet vermeld. De wel gerapporteerde voorstellen zijn zinvol maar kunnen alleen worden gerealiseerd als ze kracht van wet krijgen. Waarom zeggen de dertien dat niet?
Richting een ‘andere economie’?
De economische crisis, samen met de urgentie van al die andere crises, biedt ons de kans om de broodnodige koerswijziging, richting een andere economie, in gang te zetten. Het zou mooi zijn als de banken daarbij kunnen helpen.
In de hele wereld gaan echter de machthebbers er nog steeds van uit dat economische groei zoals we die gewend zijn, ons de middelen moet verschaffen om vervolgens de schadelijke effecten van onze economie op te vangen en ervoor te betalen. Dat spant voordurend het paard achter de wagen. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de bankiers dat groeidenken niet meer willen faciliteren en zich ‘weer meer gaan oriënteren op de behoeften in de reële economie’. Dat gebeurt niet, tenzij wij wettelijk het bankieren reguleren opdat zij ‘het belang van sociale en ecologische duurzaamheid onderkennen en daarnaar handelen’. Regelgevers en toezichthouders moeten opgedragen krijgen meer oog te krijgen voor sociale- en milieurisico’s. Zo niet, dan hebben de banken gelijk in hun constatering dat ‘het niet onderkennen van deze risico’s betekent dat onduurzame activiteiten te goedkoop krediet kunnen krijgen’.
Bankgeheim
Opvallend genoeg om het hier te vermelden is dat - terwijl de banken uit zijn op herstel van vertrouwen - tijdens de vier werksessies niet eenmaal het woord ‘bankgeheim’ viel. Dat het dus niet voorkomt in het slotcommuniqué wekt dan geen verbazing. Maar dat het woord tijdens de sessies niet viel is nog meer verbazingwekkend. Miljarden dansen rond over de wereld van bank naar bank. De Wereldbank schat dat het om minstens een triljoen (miljoen x miljoen) dollars gaat per jaar, dat volstrekt illegitiem is. Via terughaal-operaties komt daarvan een miljard (een promille) terug bij de rechtmatige eigenaar. De bekende druppel op de gloeiende plaat. Het rondpompen van geld kent vele regels, de banken kennen die regels, maar als er iemand aan de deur komt met 100 miljoen dollars zal geen bank die klant weigeren van dienst te zijn.
De banken weten ongetwijfeld veel van de geldbewegingen tussen en in onze markten. Zolang die wetenschap geheim blijft zal geld verkeerd gebruikt blijven worden. Daar moeten we dus ook zo snel mogelijk een eind aan maken. In het ‘zwarte’ geldverkeer wordt veel winst gemaakt.
Dat het woord ‘bankgeheim’ niet voorkwam in de voordrachten en discussies was des te merkwaardiger omdat toch alle sprekers woorden gebruikten als ‘vertrouwen’, ‘wantrouwen’ en ‘integriteit’. Hoe kun je nu vertrouwen terugwinnen van klanten-rekeninghouders, investeerders en overheden als je product ‘het geld’ schuilt onder geheimhoudingsclausules? Banken weten precies wanneer en door wie, enorme sommen geld via hen verschoven worden. Veel ‘zwart’ (crimineel) en ‘grijs’ (ongeregistreerd) geld. Een deel van die bewegingen is zelf ook nog crimineel, toch lenen banken zich daartoe. Het bankgeheim beschermt de banken en de criminelen.
Het bankgeheim is vooral voor grote kapitaalbezitters van belang. Voor de particuliere kleine rekeninghouder dient zijn bankrekening als ontvangstkanaal van loon en uitkering en als betaalkanaal voor gas, licht, water, huur en huishouden. Ook voor het midden- en kleinbedrijf is de bank een pure dienstverlener. Voor hen loont geheimhouding van inkomsten en uitgaven en van banksaldi niet. Voor hen is wel van belang dat deze zogenaamde ‘nutsfunctie’ van de banken onbeschadigd overeind blijft. Opvallend veel werd dan ook gepleit voor het afsplitsen van de nutsfunctie van de commerciële functie, sommigen spraken meer van ‘speculatieve’ functie, die banken vervullen. Maar daarover is in de slotconclusies weinig te vinden, zoals hiervoor reeds aangegeven.
Mede door het bankgeheim weten we ook minder dan we zouden kunnen weten over de omvang van de zwarte en grijze financiën die in elke economie aanwezig zijn. Zelfs voor Nederland wordt het totaal hiervan geschat op ongeveer 10 procent van onze totale economie. Wat betekent dit voor de situatie waarin we ons bevinden? Als van 10 procent van ons inkomen en bezit geen belasting wordt betaald hoeveel kost dat de schatkist en wie wordt er beter van?
Private rijkdom, publieke armoede
Tijdens de sessies kwamen enorme staatsschulden in de orde van groote van duizenden miljarden euro’s voorbij, vooral als gesproken werd over Griekenland, Italië, Ierland, Portugal, Spanje en uiteindelijk ook België. Maar niemand legde uit dat in sommige landen, zoals Griekenland en Italië, de staatsschulden weliswaar erg hoog zijn - ook relatief veel hoger dan bijvoorbeeld in Nederland en Duitsland - maar dat de private schulden van de inwoners van die landen heel wat minder hoog zijn dan de private schulden die wij Nederlanders gemiddeld dragen vooral dank zij onze hoge hypotheekschulden (samen meer dan €600 miljard). Een te simpele vraag die de gewone burger al gauw geneigd zal zijn te stellen: wat is belangrijker voor mijn dagelijkse leven, mijn privé-schuld of mijn aandeel in de staatsschuld? Dat laatste is toch iets waarvan die burger niet wakker ligt, daar heeft hij Jan Kees de Jager voor.
Maar dan toch ook de vraag: publieke armoede en private rijkdom in Italië en Griekenland, het omgekeerde bij ons? Moet zo’n verschijnsel niet ook meegenomen worden als je het hebt over een break-down van ons financiële systeem?
Is dat de uitkomst van gebrekkige of zelfs totaal ontbrekende belastingdiscipline in die zuidelijke landen en een betere belastingmoraal bij ons? Berlusconi zelf verklaarde immers slechts enkele maanden geleden nog dat de Italianen een kwart van hun inkomstenbelasting niet afdragen (er zelfs geen aanslag voor ontvangen, wat een land!). Geen wonder dat het geld dan blijft zitten bij de particuliere bezitters en dat de staat tekort komt.
Evenmin kwam aan de orde het verschil tussen de locatie van al die schulden. Rust de Nederlandse staatsschuld vooral bij onze eigen grootbezitters, met name de grote pensioenfondsen, en blijft een eventueel probleem dus een binnenlands probleem, met name de enorme Italiaanse staatsschuld is vooral in handen van Franse, en in wat mindere mate van Duitse banken. Als Italië niet meer kan betalen, dan zijn vooral buitenlandse banken de klos. Daarom mag Italië niet omvallen. Maar moeten daarom Nederlandse belastingbetalers opkomen voor de redding van die Frans en Duitse banken? Gaat het dan om het redden van onze export, om ons Europa, of om het redden van die banken die zich onverantwoord gedroegen? Is dat Europese solidariteit of banken-solidariteit? Helaas werd de problematiek niet op deze wijze benaderd.
Ons kent ons
Tijdens de eerste sessie werd al vastgesteld dat van de aanwezigen zeker de helft werkt in de bancaire en financiële sector. Afgaand op hun bijdragen in de discussies was er een grote bereidheid om mee te gaan in hervormingen die de banken weer geloofwaardiger zouden maken.
Maar zat hier wel de echte banksector in de zaal? Die vraag komt op als je leest in een artikel over de financiële sector en de kring rondom minister Jan Kees de Jager (Volkskrant 12 nov. 2011) ‘dat de bankensector niet veel voelt voor hervormingen’. ‘Meebetalen aan de afwaardering van Griekse schulden is niet leuk’. ‘Maar mogelijk vergaande hervormingen als het scheiden van nutsbanken en zakenbanken baren hen pas echt zorgen’. Mijn conclusie was toen meteen: dat scheiden zal dus niet gaan gebeuren. Het staat inderdaad niet in de voorstellen.
Waarom niet? Het is een vrij kleine club die de financiële sector aanstuurt, vooral mannen die elkaar onderling goed kennen. De huidige minister van Financiën, twee van zijn voorgangers, hoge ambtenaren als de thesaurier, de president van De Nederlandsche Bank, de directeuren van de grote banken ING, RABO, RBS, de staatsbank ABN-Amro. Bankiers en toezichthouders studeerden en werkten in verschillende posities al jaren samen en kwamen elkaar steeds weer tegen. Dat leidt tot persoonlijke banden en tot minder harde maatregelen dan die nodig zouden zijn. Die nutsbanken die komen er dus niet en de belastingbetalers blijven opdraaien voor omvallende systeembanken die te veel risico nemen.
Meer crises dan de financiële alleen tegelijk aanpakken
Willen de Laboranten, de initiatiefnemers voor deze sessies, verder komen en echt wat gaan betekenen voor het vinden van de oplossingen waar Nederland, Europa en de wereld wat aan hebben, dan moeten zij eerst nog eens goed nadenken over het antwoord op de vraag of de grootste problemen in de wereld wel de problemen van de financiële sector zijn? Trekken zij een te grote broek aan? Zijn hun problemen niet vooral zelf-veroorzaakte problemen die mede mogelijk werden doordat de wereld met veel dieper gaande problemen geconfronteerd wordt? Zou de financiele sector niet beter doen met zich te richten op het oplossen van de werkelijk grote wereldproblemen en mede daardoor zichzelf te reinigen?
Voor iedereen is toch duidelijk dat de wereld simultaan onderling sterk verschillende crises doormaakt. De problemen waar wij voor staan overstijgen verre die van de bancaire en geldsector. Ik noemde ze reeds eerder: excessieve bevolkingsgroei, klimaatverandering, grote migratiestromen, groeiende afstand tusen rijk en arm, uitbuiting en uitputting van de aardse bronnnen van onze welvaart, klimaatverandering. Die problemen raken ook de financiële sector. Een aanpak van die sector moet een parallele aanpak vinden ter oplossing van de vele problemen in andere sectoren van de wereldsamenleving. Die andere problemen kwamen in het Lab niet aan snee. Terwijl ook de financiële sector zelf meer nodig heeft dan alleen eigen mensen om uit de misère te komen. Het gaat immers meer om vertrouwen dan om geld.
Van dat geld hebben bankiers en financiële specialisten waarschijnlijk wel voldoende kennis en ervaring in huis. Voor noodzakelijke veranderingen in de wijze van omgaan met mensen, natuur, grondstoffen, afval, energie, consumptie en productie, schieten zij tekort. Het Financial Sustainbility Lab heeft hard versterking van buitenaf nodig wil het echt resultaten kunnen boeken.
PS1, op 20 december 2011 meldt NRC Handelsblad:
‘Britse bank moet gesplitst. De Britse regering gaat banken dwingen hun gewone diensten en hun investeringsactiviteiten te scheiden’. De Britten doen wat Wijffels en Boot c.s. niet dorsten te concluderen.
PS2, ‘Loon werknemers banken stijgt het hardst’ meldt NRC Handelsblad van 2 december 2011. ‘Werknemers in de financiële dienstverlening [...] de hoogste loonsverhoging. Hun loonstrookje was gemiddeld 3,8 procent hoger dan in het derde kwartaal van 2010. De gemiddelde Nederlandse werknemer kreeg 1,3 procent meer bijgeschreven’. Geen bonussen, maar nu wel meer loon? Zie conclusie 2 van het Lab.
Bijlage. De conclusies van het Sustainable Finance Lab dd 24 november 2011
Sustainable Finance Lab
Hoofdconclusies en aanbevelingen d.d. 24 november 2011
Het Sustainable Finance Lab is een denktank met wetenschappers uit verschillende disciplines die onder leiding van Herman Wijffels ideeën ontwikkelen die bij dragen aan een stabiele en robuuste financiële sector die bijdraagt aan een economie die de mens dient zonder daarbij het leefmilieu uit te putten.
Het Sustainable Finance Lab is opgericht door het Utrecht Sustainability Institute van de Universiteit Utrecht en Triodos Bank. Tijdens vijf bijeenkomsten in de aula van de Universiteit Utrecht is in het najaar van 2011 gezocht naar fundamentele oplossingen.
Deze notitie bevat de hoofdconclusies en aanbevelingen zoals die op 24 november namens het voltallige Sustainable Finance Lab (SFL) zijn gepresenteerd.
Hoofdconclusies
De SFL leden zijn positief verrast door de hoge opkomst en goede bijdragen vanuit de financiële sector, dat belooft wat voor het vervolg dat er zeker komt.
De SFL leden zijn gesterkt in de overtuiging dat de achterliggende oorzaken van de financiële crisis anno 2011 niet zijn weggenomen.
Er zijn meer fundamentele veranderingen nodig om tot een stabiel economisch model en robuuster inrichting van de financiële sector te komen.
We lopen alsmaar pijnlijker tegen de sociale en ecologische grenzen aan van het huidige economisch model. Dat dwingt ons de omslag naar duurzaamheid te maken. Dat vereist oog voor de lange termijn, voor de kansen en risico’s die we hierdoor lopen en de (nu nog) externe effecten. Het besef dat de enige toekomstbestendige economie een duurzame economie is, moet overal aanwezig zijn, zeker ook in de financiële sector die een cruciale rol speelt in de aanwending van de beschikbare middelen.
Deze financiële sector heeft de afgelopen jaren de risico’s niet goed ingeschat en blijk gegeven van een korte termijn oriëntatie, gericht op financiële hypes. Hierdoor zijn het belang van samenleving en individuele bankier steeds meer uiteen gaan lopen. De sector is tekort geschoten. Als ze blijft koersen op modellen gebaseerd op de ervaringen van de laatste decennia, met beloningsprikkels en het streven naar winstmaximalisatie gericht op de korte termijn, dan zal ze tekort blijven schieten.
De afgelopen jaren zijn kapitaal, tijd en talenten verloren gegaan, een ongekende schuldenberg getuigt daarvan. In de samenleving bestaat daardoor breed wantrouwen en groeiend verzet tegen de financiële sector.
De komende jaren zal de financiële capaciteit uiterst efficiënt ingezet moeten worden, gericht op het maken van de omslag naar duurzaamheid. De samenleving moet erop kunnen vertrouwen dat de financiële sector dit doet, dat deze de kansen ziet die investeren in een duurzame economie biedt. De sector moet weer ten dienste staan van een duurzame ontwikkeling van de reële economie.
In onze visie is de financiële sector een dienstbare sector. Groei van de sector zelf mag geen doel op zich meer zijn, zeker niet van overheidsbeleid. Het gaat om de bijdrage die de sector levert aan de samenleving. De winst van de financiële instellingen, het rendement per aandeel, is daarvoor een beperkt bruikbare maat.
In onze visie dient de trend in de financiële sector van alsmaar groter, complexer en riskanter te worden gekeerd. Het moet weer beheersbaar worden: veiliger, simpeler en soberder. Voor een land als Nederland is ook de omvang van de sector waarvoor de overheid immers garant staat een punt van zorg, het moet daarom ook kleiner.
De geringe voortgang in de afgelopen drie jaren heeft het wantrouwen tussen sector en samenleving verder gevoed. Gegeven het grote belang van dit vertrouwen, is het nu zaak eerder te veel dan te weinig doen.
Op het eerste gezicht richten onze aanbevelingen zich vooral op de stabiliteit van de financiële sector. Echter, kern is dat banken zich weer op de reële economie gaan oriënteren, in plaats van op de eigen financiële wereld. Onze overtuiging is dat zij daardoor, net als veel reële ondernemingen die de toenemende schaarste al aan den lijven ondervinden, het belang van de sociale en ecologische duurzaamheid zullen onderkennen en daar naar gaan handelen.
Daartoe doet het Sustainable Finance Lab de volgende aanbevelingen aan sector en politiek.
Aanbevelingen
1. Pas structuur bankensector aan. Sluit aan bij internationale maatregelen (‘best practices’) als in de Verenigde Staten (Volcker Rule) en het Verenigd Koninkrijk (Vickers report).
a. Verbied handelen voor eigen rekening door banken (‘Volcker rule’). Hieronder vallen niet de zakenbanktransacties (zoals rente en valuta swaps) die verbonden zijn aan reële activiteiten van klanten. Waarborg ook dat de verstrekker van leningen belang heeft en houdt bij de kwaliteit van die lening. Laat ‘premier risque’ bestaan, ga daarbij verder dan de retentie van 5% die nu geldt.
b. Zorg dat in geval van financiële problemen de essentiële publieke functies van een bank (betalingsverkeer, deposito’s, lokale kredietverlening) beschermd zijn (‘ringfencing’ als bij ‘Vickers’) en de transactiegerichte zakenbankactiviteiten uit de bank getild kunnen worden.
2. Geen bonussen binnen financiële sector. Binnen op de reële economie georiënteerde banken hoort geen beloningsstructuur die gerelateerd is aan puur financiële criteria. Deze zijn in een ondoorzichtige en door informatieasymmetrie gekenmerkte sector als de financiële een slechte proxy voor het klantbelang waar het om draait. Hetzelfde geldt voor tussenpersonen die hypotheken en verzekeringen aan de man brengen en toezichthouders als accountants en adviseurs als juristen. De resultaat- en volume gerelateerde beloningssystematiek is nu een bron van wantrouwen tussen sector en publiek. Schaf daarom in de financiële sector de bonussen af (waaronder dus ook die van de Raad van Bestuur). Het niveau van de vaste salarissen in de sector is ruim voldoende om de concurrentie met andere sectoren aan te kunnen. Het schrappen van bonussen hoeft dan ook niet gecompenseerd te worden met een hoger vast salaris. De sector is in deze aan zet.
3. Versterk het ‘harde’ eigen vermogen (Core Tier 1) van de banken tot 12-15%. Verhoog het eigen vermogen, ga daarbij boven de minimumnormen van Bazel uit. Een deel van dit kapitaal kan in de vorm van schuld die in geval van financiële stress wordt omgezet in eigen vermogen (‘coco’). Pas een meer robuuste en transparante wegingsmethodiek toe die niet door de banken zelf maar door toezichthouders wordt vastgesteld. Kijk ook naar de risicoweging van bezittingen zoals die nu is vormgegeven (Bazel III) aangezien die evidente lacunes bevat, zoals het op nul stellen van de risico’s van leningen aan OESO-landen.
4. Behandel vreemd en eigen vermogen fiscaal op gelijke wijze. Faseer de gunstige fiscale behandeling van schuld uit.
5. Goedkeuring toezichthouder voor nieuwe financiële producten. De toezichthouders moeten volledig begrijpen wat binnen de financiële sector gebeurt. We moeten toe naar een situatie als in de farma- en levensmiddelenindustrie waar producten vooraf op hun toegevoegde waarde (voor klant en samenleving) en veiligheid worden beoordeeld.
6. Versterk de pluriformiteit van de Nederlandse bankensector. Nederland is gebaat bij meer pluriformiteit en diversiteit qua omvang en ondernemingsvormen in de bankensector. Weeg dit mee bij het uitstippelen van de toekomst van ABN AMRO. Overweeg opties van een blijvend controlerend belang van de staat of een ander stabiel aandeelhouderschap (zoals pensioenfondsen) en de mogelijkheid van een gecertificeerd (volks)aandeel (of een combinatie van deze vormen) overweging.
7. Neem sociale- en milieurisico’s mee bij de risicoweging van bezit banken. De Bazel akkoorden verplichten banken om alle relevante risico’s mee te wegen bij het bepalen van hun risico gewogen bezit. Banken laten daarbij nu de sociale- en milieurisico’s, in financiële en in termen van reputatieverlies, niet meewegen. Toezichthouders hebben nog onvoldoende oog voor deze lacune. Daardoor wordt voor evident onduurzame investeringen te weinig kapitaal aangehouden, wat leidt tot te goedkoop krediet voor deze onduurzame activiteiten. Leningen aan onduurzaam producerende bedrijven zouden een zwaardere risicoweging moeten krijgen. Hiermee krijgt de sturende werking van kredietverlening een concrete duurzame dimensie.
8. Vergroot de diversiteit van de medewerkers van banken. Binnen banken is een grotere diversiteit aan meningen noodzakelijk. Zet daarom in op diversiteit in het personeelsbeleid (aanname en bevordering medewerkers, Raad van Bestuur en Raad van Commissarissen, opleidingstrajecten ethiek), waardeer tegendraadse geluiden (o.m. door betere omgang klokkenluiders) en zet in op een cultuur die diversiteit ondersteunt (beloningssystematiek).
9. Biedt basis (‘no regret’) financiële producten aan. ‘De klant centraal’ betekent uitgaan van de wensen én beperkingen van de klant. Veel klanten koesteren onrealistische verwachtingen en de meerderheid blijkt niet in staat of bereid om producten goed te vergelijken. Financiële alfabetisering blijkt niet of nauwelijks te helpen. Banken moeten daarom dienstverleningscriteria nader uitwerken, zoals een standaard helder basis product voor o.a. hypotheken, spaarrekening en betaalrekening (zgn. ‘defaults’ in basisproducten).
Toekomst Sustainable Finance Lab
De nu afgesloten lezingenreeks staat niet op zich. Het is een eerste stap in een voortdurend proces van het SFL om de juiste vragen scherp te krijgen, te beantwoorden en bij de juiste mensen onder de aandacht te brengen. Daar gaat SFL in 2012 mee door.
SFL komt binnenkort met een onderzoeksagenda. Deze bevat nadere uitwerking van een aantal van de genoemde aanbevelingen en enkele nieuwe onderwerpen zoals de pensioenwereld en meer fundamentele vragen als hoe we als samenleving met geld, en dan in het bijzonder de creatie daarvan, omgaan en welke alternatieven daarvoor mogelijk zijn: of deze kansen bieden om het maatschappelijk perspectief daar een zwaarder accent in te geven. Ook de omvang van de Nederlandse bankensector in relatie tot de reële economie en de risico’s die deze oplevert, gegeven de nu geldende regels en garantiestellingen, zullen we nader bekijken.
SFL zal ook de discussie blijven opzoeken en aanjagen. Publiekelijk met publicaties en discussieavonden. Daarnaast hebben we veel uitnodigingen ontvangen om met de sector in gesprek te gaan. Daar gaan we zeker op in.
De leden van het het Sustainable Finance Lab: Harald Benink, Peter Blom, Arnoud Boot, Klaas van Egmond, Ewald Engelen, Arjo Klamer, Mark Sanders, Hans Schenk, Esther-Mirjam Sent, Irene van Staveren, Rens van Tilburg, Bert de Vries, Herman Wijffels (voorzitter).
Meer informatie staat op: http://www.sustainablefinancelab.nl/ Daar zijn de bijeenkomsten ook terug te kijken.
[1] Sociograaf (1930) thans Lector Governance SAXION Academie Bestuur & Recht, Enschede/Deventer, ooit staatssecretaris Verkeer & Waterstaat (kabinet Den Uyl, 1973-77) en ruim twintig jaar werkzaam voor de Nederlandse regering, Het VN Ontwikkelingsprogramma, Wereldbank (Global Coalition for Africa), en NGOs in Afrika, Azië, New York en Washington. Jongste publicatie Corruptie, handel in macht en invloed, ISBN 978 90 1257323 8, 216 pp, Sdu 2011.