Europese integratie als gemeenschappelijke lotsbestemming van Europese burgers

Civis Mundi Digitaal #10

door Wim Couwenberg

Europese integratie als gemeenschappelijke lotsbestemming van Europese burgers

Wim Couwenberg

 

Competitive federalism

Civis Mundi is van stonde af aan een voorstander geweest van een federaal Europa. Dat Europa pleegt men veelal te associeren met een Europese superstaat. Dat is echter niet inherent aan een federaal georganiseerd Europa. Onze voorkeur gaat daarbij uit naar een type Europese federatie zoals die in 2001 door de Duitse regering is voorgesteld, te weten: een nevenschikking en dus een gelijkwaardige positie van het centrale gezag (de bond) en de deelstaten die ieder in hun respectievelijke bevoegdheidssferen soeverein zijn (‘competitive federalism’). In plaats van een superstaat ontstaat zodoende een federatie van natiestaten, die gebaseerd is op gedeelde soevereiniteit en een heldere ‘Kompetentz-Katalog’, zoals die tot op zekere hoogte ook in de afgewezen Europese Grondwet valt aan te treffen, dat wil zeggen een duidelijke bepaling van exclusief-Europese, nationale en gedeelde bevoegdheden. Pas in een federaal verband kan het democratisch tekort van de EU effectief opgeheven worden, als we als Europese burgers tenminste niet willen terugvallen op een louter intergouvernementeel functionerend Europa.[1] Dat laatste past wel in het retro-karakter van deze tijd, dat zelfs in de mode zichtbaar wordt, maar in Europees verband het meest in het oog springt in de reactionaire politiek van rechts en links populisme.

 

Kiezen tussen intergouvernementeel of federaal Europa

Dit democratische tekort noopt er nu steeds meer toe duidelijk te kiezen voor een federaal of intergouvernementeel functionerend Europa. En zodoende kan er een einde gemaakt worden aan de historisch gegroeide halfslachtige situatie, waarin politici op Europees niveau belangrijke beslissingen nemen, waarop zij op nationaal niveau aangesproken en afgerekend worden en daarbij geneigd zijn de verantwoordelijkheid daarvoor af te schuiven op dat Europese niveau. Dat Europese politieke eenheid in federaal verband niet waarschijnlijk lijkt vanwege diepgaande cultuurverschillen die binnen Europa ondanks alle samenwerking blijven bestaan, zoals telkens weer met grote hardnekkigheid betoogd wordt, staat op gespannen voet met de politieke realiteit van zoveel multiculturele staten in de wereld. Nederland is zelf ook een land met een lange multiculturele traditie die culmineerde in het verzuilingstijdperk.

 

Europees staatsvolk als democratisch draagvlak

Even zwak is de tegenwerping dat de voedingsbodem ontbreekt van een Europees volk waarin een Europese democratie wortel kan schieten. Voor zo’n democratie is alleen een staatsvolk nodig. En dat ontstaat vanzelf als gekozen wordt voor een federaal Europa. Zo’n Europa wordt nog altijd als een naïef politiek ideaal aangemerkt. Maar het tegendeel is het geval. Het is veeleer een adequate politieke reactie op ingrijpende economische en politieke machtsverschuivingen in de wereld en in samenhang hiermee op de ontwikkeling van een nieuwe multipolaire wereldsituatie met multiculturele grootmachten, die de komende tijd in onderlinge rivaliteit en samenwerking op het politieke en economische wereldtoneel de koers zullen bepalen. Alleen een hecht geïntegreerd Europa, lijkt in deze nieuwe wereldpolitieke context nog als een relevante en te duchten medespeler mee te kunnen doen. Onder invloed van het wijd verbreide reactionaire euroscepticisme wordt die politieke realiteit in Europa nog onvoldoende onderkend en in haar consequenties onder ogen gezien.

 

Europese integratie voorwaarde voor toekomst Europese natiestaten

Ondanks die euroscepsis als remmende factor is de bevoegdheidssfeer van de EU via de verdragen van Maastricht, Amsterdam, Nice en Lissabon niettemin verder verruimd. En als gevolg van de eurocrisis dient die verruiming zich verder voort te zetten vanwege de bittere noodzaak tot het afdwingen van de nodige begrotingsdiscipline in de monetaire unie. In de geest van het taaie en vaak verzwegen staatsnationalisme wordt Europese integratiepolitiek op de keper beschouwd nog altijd meer gemotiveerd door nationale motieven en belangen dan door Europees idealisme. Vandaar dat Europese integratie sinds lang in tegenstelling tot de idealistische jaren ’50 voornamelijk gewaardeerd wordt als noodzakelijk geworden voorwaarde voor de instandhouding van de Europese natiestaten in de 21e eeuw. Ook nu zijn het nationale motieven en belangen, die dat integratieproces noodgedwongen een nieuwe impuls geven. Tegelijk gaat dat proces als gevolg van de eurocrisis door een diep dal van euroscepsis.

 

Ondergang Avondland als politieke machtsfactor, tenzij ...

Eens de bakermat van de moderniteit als nieuw beschavingstype waaraan Europa een aantal eeuwen een toonaangevende positie en rol in de wereld ontleende, heeft het die positie verspeeld door continue onderlinge verdeeldheid, in de 20e eeuw uitmondend in twee noodlottige wereldoorlogen. Als politiek antwoord daarop is de al eerder gelanceerde idee van Europese eenwording opnieuw opgepakt en nu ook operationeel gemaakt om oorlog in Europa voorgoed uit te bannen en Europese naties door bundeling van krachten in staat te stellen een relevante economische en politieke machtsfactor te blijven in het internationale machtsspel. Dwars tegen alle eurosceptische tegenstromingen in wordt Europese integratie stap voor stap de gemeenschappelijke politieke lotsbestemming van Europese burgers en daarmee een cruciale politieke doelstelling in plaats van alleen een welvaartsinstrument zoals in een neoliberale optiek. Die bestemming uit de weg te gaan en te loochenen zou een noodlottige, want onherstelbare vergissing zijn en de ondergang van het Avondland als respectabele economische en politieke machtsfactor in mondiaal verband inluiden. Die ondergang kondigde Oswald Spengler al direct na de Eerste Wereldoorlog aan en verwachtte die rond het jaar 2000.[2] De grootste fout die Europese politici in het proces van integratie tot nu toe gemaakt hebben, is de prioriteit die zij gegeven hebben aan uitbreiding van het aantal lidstaten boven de nodige verdieping en versterking van het integratiegehalte van de Europese Gemeenschap/Unie.

 

 


[1] Zie Europa quo vadis?, Civis Mundi 3/4 , 2001; en Moderniteit als nieuw beschavingstype, Civis Mundi Jaarboek 2009, p. 177

[2] Spengler interpreteerde de achtergrond van die ondergang wel anders dan hier bedoeld. Zie Tijdsein, 2011, p. 186