Civis Mundi Digitaal #10
Jan van Friesland, Einsteins god dobbelt niet. Over het denken van Wim Rietdijk In ons leven bestaat geen toeval, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, 2012
Wim Couwenberg
Jan van Friesland, Einsteins god dobbelt niet. Over het leven van Wim Rietdijk In ons leven bestaat geen toeval. Uitgave Aspekt, Soesterberg, 2012, prijs 18,95 euro
Iemand die onbevreesd paria-risico genomen heeft en zich niets aantrekt van wat als politiek op cultureel correct geldt, maar ronduit zegt wat hij denkt, is de wis- en natuurkundige dr. C.W. Rietdijk. Zijn werk stuit dientengevolge veelal op een muur van doodzwijgen. Een serieuze discussie met hem gaat men zoveel mogelijk uit de weg. Rietdijk deelt wat dit betreft het lot van tegendraadse denkers als Nietzsche en vele anderen. Want Rietdijk valt onmiskenbaar tot dit typte denkers te rekenen. En dit verklaart ook het verzet waarop zijn werk stuit. Hij behoort tot de schaarse denkers die nog integraal en met diep gewortelde overtuiging leven en denken vanuit de traditie en ideeën der Verlichting en die ideeën in al hun consequenties doordenken en aanvaarden. Daardoor staat hij ook op gespannen voet met het heersende intellectuele klimaat waarin postmodern relativisme, scepticisme en cynisme de toon aangeven.
Centraal in het denken van Rietdijk is zijn intense behoefte aan orde, zin en samenhang, die heel zijn denken doordringt. Het leven verloopt wetmatig. Voor toeval is geen plaats in zijn visie. In de hedendaagse postmoderne literatuur speelt het toeval daarentegen een cruciale rol. Het toeval overkomt niet alleen de mens. De mens is zelf wezenlijk toeval, zo wordt nu in brede intellectuele kringen gedacht. Eliminatie van het toeval dat de mens is, door genetische manipulatie of anderszins, acht men niet minder dan een eliminatie van de menselijkheid van de mens.[1]
Zijn natuurkundige werk impliceert niet minder dan een verandering van paradigma of totaalvisie op de wereld. Het impliceert met name, dat de tijd van gisteren niet verdwijnt en die van morgen er al is. Ons leven is gedetermineerd van het begin tot het einde ervan.
In dit nummer kondigen we dit boek van journalist en documentairemaker Jan van Friesland reeds aan. Via gesprekken met Rietdijk geeft hij daarin een goed idee van diens mens- en wereldbeeld. Dat wordt nog aangevuld met een drietal appendices respectievelijk over achtergronden bij diens werk; Rietdijk’s sociologische visie in 10 hoofdpunten en 30 stellingen die zijn werk typeren. We hebben een natuurwetenschappelijk deskundige uitgenodigd om zijn natuurkundig werk inhoudelijk te bespreken.
Er staat ook een kort huiselijk intermezzo in het boek, een gesprek namelijk tussen zijn onlangs overleden vrouw Maria Rietdijk en hemzelf dat in dit verband vermeldenswaardig is en dat ik hier daarom heel kort releveer. Als je realist bent en de wereld nuchter onder ogen ziet, moet je wel pessimist zijn, stelt Maria. Hoezo, reageert haar man. Nou, als je om je heen kijkt zie je dat de wereld een zaak is van eten en gegeten worden. En dat brengt zoveel leed met zich mee, dat ik het onacceptabel vind. Dat alles bepaalt mijn gevoel dat het een macabere grap is, die hele schepping. Ik denk dat er weinig mensen zijn die ontkennen dat er onvoorstelbaar veel leed is... en dat heel veel van dat leed niet onvermijdelijk is.
De natuurkundige stemt ten dele in. Maar al bij al ziet hij toch belangrijke vooruitgang. We moeten blijkbaar door een proces van trial en error. Het gesprek gaat in deze trant voort, maar de natuurkundige overtuigt zijn vrouw niet. Hij volhardt in zijn verlicht vooruitgangsgeloof. Zij blijft pessimistisch. Ik herinner in dit verband aan een uitspraak van een Ierse schrijver die dat pessimisme van Maria Rietdijk in krasse termen onderschrijft. " Als we een volmaakt besef hadden van de wereld, hoe die in elkaar zit en al het lijden dat dagelijks het lot van talloze miljoenen mensen treft, dan zouden we dat niet langer dan 5 seconden uithouden. De wereld is zo verschrikkelijk", aldus deze auteur. Gelukkig is er de gave van verdringing. Daardoor blijft het leven leefbaar.
[1] Zie bijv. J. de Mul, Toeval, 1994, p. 17.