Civis Mundi Digitaal #11
Bespreking van: B. Musschenga en B. Siertsema (red.), Het kwaad, Uitgeverij Skandalon, Vught, 2011.
B. Musschenga en B. Siertsema (red.), Het kwaad, Uitgeverij Skandalon, Vught, 2011.
Wim Couwenberg
Wordt het kwaad in het hiervoor besproken boek op uiterst aanschouwelijke wijze uitgebeeld, in het nu besproken boek wordt daarover in abstracto nagedacht en gefilosofeerd. Het is het favoriete thema van de godsdienstfilosoof Anton van Harskamp. Bij zijn afscheid als bijzonder hoogleraar "Religie, identiteit en civil society in multidisciplinair perspectief" hebben collega’s en oud promovendi dit boek samengesteld met liefst 16 reflecties over het kwaad die geordend zijn in een tweetal delen: in het eerste deel bijdragen over aard en oorsprong van het kwaad en hoe dat zich verhoudt tot het goede; in het tweede deel bijdragen over specifieke vormen van kwaad, de omgang daarmee of de verbeelding ervan in filosofie of literatuur.
Afscheidbundels vallen vaak tegen vanwege bekende stokpaardjes die daarin door collega’s nog eens bereden worden en het gebrek aan een samenhangende gedachte waardoor zij als los zand aan elkaar hangen. Dat geldt niet voor deze bundel die zeer overzichtelijk is opgebouwd. Vandaar gaarne een compliment met dit geslaagde afscheidscadeau aan de redactie en de auteurs ervan. De bundel wordt ingeleid met twee uitstekende artikelen over de oorsprong van het kwaad, respectievelijk van de emeritus hoogleraar theologie Herman Hӓring en de theoloog en filosoof Erik Borgman met als inzet de vraag of het kwaad een eigenstandig reëel bestaand iets is, of alleen de afwezigheid van het goede (privatio boni) of een containerbegrip voor verschillende soorten kwaad. Eerstgenoemde auteur kritiseert de klassieke visie op het kwaad als afwezigheid van het goede; de tweede pleit daarentegen voor een theologisch eerherstel daarvan. Hoop geldt volgens de actuele levenswijsheid als de laatste illusie van de mens. Maar zonder hoop valt niet te leven. Daarom wordt hoop geïnterpreteerd als een voor het overleven noodzakelijke illusie. In dit verband wordt ook verwezen naar de Franse filosoof Camus die de hopeloosheid van ons bestaan combineert met onverkorte handhaving van onze morele verantwoordelijkheid voor dit bestaan en het bestrijden van het kwaad en het lijden dat dat bestaan steeds vergezelt. Camus kritiseert in het voetspoor hiervan het christendom omdat menselijk lijden daarin zin en betekenis behoudt als een offer een te volbrengen opdracht en de absurditeit ervan zodoende verduistert.
In deze bundel zijn er nog vele andere boeiende opstellen die nadere aandacht verdienen. Maar dat zou te ver voeren. Ik noem hier alleen nog de prachtige analyse van de politieke filosoof Govert Buijs van het begrip zonde onder de aan Augustinus ontleende titel Non posse non percare(wij kunnen niet niet zondigen), met andere woorden wij kunnen niet perfect zijn. Toch koesteren veel mensen tegenwoordig de ambitie van een perfect leven door steeds hogere eisen aan het leven te stellen. Het moet gelukkig zijn, avontuurlijk, spannend, groots en meeslepend. Zonde is in dit verband een vervelende stoorzender. Maar we kunnen niet zonder. We zijn niet perfect en worden het ook niet. We blijven zondaars.