Civis Mundi Digitaal #12
De een z’n dood is de ander z’n brood: Pim Fortuyn en zijn partijen
Deel 1: van socioloog tot politicus 1990-2002
Amsterdam: UVP, 2012
door
Bert Snel
Er is veel vermaak, er valt hard te werken, er valt eindeloos te consumeren, er zijn zoveel manieren om de zinnen te verzetten, zo veel zelfs dat het moeilijk kiezen is. Maar voor sommigen houdt al dat hollen, verpozen en de gedachten verzetten ineens op. De aanleiding kan een tragische of dramatische zijn, maar er kan ook geen enkele directe aanleiding zijn. Het is zomaar op en dan moeten we, of we dat willen of niet, er aan gaan staan en ons verdiepen in de zin van ons bestaan.
Pim Fortuyn[1].
Als je boeken van historici leest over de parlementariërs in de negentiende eeuw, dan zou je bijna gaan denken wat een saaie boel. Maar het beeld van rationeel en rustig debatterende heren-parlementariërs dat door historici vaak is bevestigd, klopt voor geen meter. Men kon zich toen ook enorm opwinden. In 1854 voelde een minister zich zo beledigd dat hij zijn rapier trok tegen een Kamerlid.[2]
Het positieve beeld van de Haagse politici is ontstaan doordat historici zich baseerden op oude memoires en geschiedenisboeken van politici uit de tijd waarin de eerste politieke partijen werden opgericht. Politici van toen hadden de neiging hun verleden te idealiseren om hun eigen parlementaire wereld in bescherming te nemen tegen partijdige nieuwkomers. Wetenschappers namen dát beeld later over.[3]
Iedereen vindt opportunisme nu een vies woord, want politici horen betrouwbaar te zijn. Maar net als tegenwoordig gingen in de negentiende eeuw opportunisme en idealisme hand in hand om een ideaal te bereiken. Daarvoor bedienden Kamerleden zich van alle mogelijke tactieken. Opportunisme creëerde ruimte voor innovatie: het bepaalde hoe de Tweede Kamer er uit kwam te zien.
Dat biografieën de werkelijkheid niet correct weergeven is van alle tijden. Elke (auto)biografie is in feite een correctieve interventie in het verleden.[4] Politici hebben er altijd alles voor over om te voorkomen dat er een negatief beeld ontstaat van hun politieke carrière. Als historici dit kritiekloos overnemen, wordt het eenzijdige beeld niet of nauwelijks gecorrigeerd.
Pim Fortuyn heeft in 1998 zijn autobiografie gepubliceerd.[5] Het boek werd heel verschillende beoordeeld. Het zou opportunistisch, sentimenteel, emotioneel, zielig, openhartig, eerlijk, oprecht, welgemeend, pompeus en geposeerd zijn. Zelfs slecht geschreven zijn, want het wemelde van spel- en taalfouten, kromme zinnen en clichés. Maar het diende wel een politiek doel. Het boek werd beoordeeld vanuit de mening die men sowieso al had over Fortuyn als persoon. Zijn politieke vijanden, onder wie ook veel journalisten, reageerden uiterst negatief; zijn medestanders en bewonderaars (soms overdreven) positief. Hoe mooi of lelijk het boek was geschreven, deed er niet meer toe. Ieders mening stond al van tevoren vast. Op mij maakte de meeste indruk wat hij vertelt over zijn ouders. Hij voelde zich vanaf het begin anders en afwijkend. Zijn vader hield van hem ‘maar kon niet tegen dat afwijkende’. ‘Mijn vader wilde altijd zijn als zijn omgeving, ik juist niet. Ik was altijd bijzonder, in kleding, spraak en gedrag.’ Het doet hem nog steeds pijn dat zijn vader, die drie dagen voor het herkansingsdebat van 21 maart 2002,[6] overleed, hem in de steek liet om zijn afwijkendheid. Zijn moeder stimuleerde dat afwijkende gedrag juist wel, schrijft hij. ‘Ik, het bijzondere jongetje dat nergens in en bij paste, moeders mooie, chique prinsje.’ Maar:
Als kind al werd Fortuyn niet geaccepteerd door de moeders van zijn vriendjes. Dat gaf hem vanaf zijn jeugd in Driehuis een gevoel van uitzondering. Dat had hij ook als homo, het idee dat hij in het verkeerde wiegje was gelegd. Daarbij hoort het gevoel uitverkoren te zijn. Voeg daarbij zijn katholieke achtergrond en Fortuyns Messianisme is al begrijpelijker.[7]
De succesvolle opkomst van Pim Fortuyn in de Nederlandse politieke arena was voor een groot deel te danken of te wijten aan de reacties en ideologische keuzes van de gevestigde partijen. Dat geldt natuurlijk ook voor andere West-Europese landen wat betreft de al in het begin van de jaren negentig opgekomen ‘rechts-populistische’ partijen. Een soortgelijke ontwikkeling kwam in Nederland niet echt van de grond. De kleine anti-immigratiepartijen werden door politicologen als afwijkingen van de gebruikelijke trend beschouwd. Pas door de komst van Fortuyn begonnen deze vakbroeders zich te realiseren dat het ‘rechtse’ populisme, zoals dat grotendeels ten onrechte getypeerd werd, ook in Nederland electoraal gezien voet aan de grond had gekregen. Er zijn wel aangiftes gedaan tegen Pim Fortuyn, maar hij is nooit door het Openbaar Ministerie gedagvaard om zich voor de strafrechter te verantwoorden tegen de beschuldiging een haatzaaier te zijn. Ondertussen werd er wel stevig gemoraliseerd door commentatoren die nog geen letter van zijn werk hadden gelezen.
Voor de verklaring van de ineenstorting van zijn partij de Lijst Pim Fortuyn (LPF) worden veelal argumenten gehanteerd die verwijzen naar organisatorische chaos, al dan niet vermengd met beschrijvingen van bijzondere karaktereigenschappen en/of gedragskenmerken.[8]
De thema’s die Fortuyn tijdens zijn korte politieke carrière met zoveel verve aan de orde stelde, zijn nog steeds actueel en grotendeels gemeengoed. Er is de afgelopen tien jaar veel veranderd, zowel in de politiek als in de maatschappij en de economie. Ooit heb ik beloofd het gedachtegoed van Fortuyn te bestuderen en tegen het licht te houden. Door onvoorziene omstandigheden kon ik pas onlangs een poging doen om deze belofte gestand te doen. Dat betekent niet, dat ik zijn ideeën nu na tien jaar onverkort doorgeef, alsof de wereld heeft stilgestaan. Er is geen gecanoniseerde versie van het gedachtegoed van Pim Fortuyn. Hij formuleerde zijn politieke ideeën niet in het luchtledige, maar in wisselwerking met de actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Omdat die voortdurend veranderen, moest ook hij zijn uitgangspunten steeds actualiseren.
Aan de boeken van Fortuyn kan evenmin als aan de Bijbel de enige fundamenteel-juiste opvatting over de inhoudelijke betekenis van zijn ideeën worden ontleend. De bijdrage van zijn ideeën aan het Nederlandse politieke spectrum ligt vooral hierin dat hij als geen ander wist te vertolken wat onder de bevolking leefde. Enigszins negatief geformuleerd kun je zeggen, dat Fortuyn geen systematische sociologische systeembouwer was - wie is dit eigenlijk wel? - en geen denker, maar een tamelijk opportunistische pragmatist. Opportunistisch in de goede betekenis van het woord, door zittend op het politieke vinkentouw zijn kansen op het juiste moment te grijpen. Hij slaagde erin tussen 1994 and 2001 naast de immigratie- en integratieproblematiek een groot aantal onderwerpen aan de orde te stellen, zoals de werkloosheid, het sociale veiligheidsbeleid, normen en waarden in de politiek, het Israëlisch-Palestijnse conflict, de Europese eenwording, de mondialisering, het bureaucratisme in de zorg en het onderwijs, de dienstensector en de maatschappelijke gevolgen van de nieuwe informatietechnologie.
Geregeld wordt naar Fortuyns werk verwezen met hoofdletters - de ‘Boeken van Pim’. Die hebben een status gekregen die ver uitstijgt boven die van bedrukt papier. Zijn recent ‘Verzameld Werk’ zou misschien met enige geestelijke lenigheid tot canon kunnen worden omgewerkt. Daarmee lijkt, anders dan bij de vaststelling van de omvang en de inhoud van de heilige boeken van de verschillende belangrijke godsdiensten, op het eerste gezicht niets aan de hand. Gewoon elf boeken, daar staat alles in. Maar al spoedig dienen zich dezelfde problemen aan als bij elke religieuze canonvorming. Er zijn veel teksten die niet alleen variëren van omvang, maar ook van kwaliteit. Soms zijn ze bovendien (gedeeltelijk) gedateerd en niet meer (helemaal) actueel. Daarom bespreek ik vooral die thema’s die ook nu nog een belangrijke rol spelen in politiek en wetenschap.
Het is belangrijk en ook nodig om kritische vragen te stellen. Hoe relevant is de visie van Fortuyn over de thema’s die hem toen bezig hielden, nu nog? Waarin had hij gelijk en waarin niet? Welke van zijn oplossingen zijn werkbaar? Waar zat hij fout? In hoeverre heeft Fortuyn nu nog invloed op de huidige politiek of bewijst men hem slechts lippendienst?
Authenticiteit is niet per definitie een goede eigenschap. Een mens kan ook authentiek slecht zijn. In de Nederlandse gevangenissen zitten genoeg exemplaren. Maar daar niet alleen. Authenticiteit is geen eenduidig begrip. Dat is ook te zien aan de omschrijvingen die in omloop zijn. Woorden als echt, betrouwbaar, niet vervalst, koersvast, eigen mening, geloofwaardig, open en waarachtig komen in veel beschrijvingen al dan niet in combinaties voor. Maar wat nu precies de onderscheid makende betekenis is, blijft ongewis. Waarschijnlijk pas je de kennis die je hebt van je eigen persoonlijkheid toe in je eigen functioneren. Maar zo’n beschrijving riekt nog teveel naar de ontplooiingsideologie uit de jaren zeventig. Ook als we authenticiteit omschrijven als congruentie in denken en doen, blijft de onduidelijkheid bestaan. Tussen denken en doen bestaat geen een-op-een verhouding. Denken en doen zijn niet altijd congruent. In de politiek wordt dit al gauw voor onbetrouwbaarheid versleten. Hoe dan ook, iedereen verandert nu eenmaal geregeld van mening.
Authenticiteit is een door anderen aan een persoon toegekende eigenschap. Een door anderen toegekende fictieve ‘echtheid’. Meestal gerelateerd aan het waargenomen gedrag van de persoon. Maar die waarneming staat niet los van de stereotypen over echtheid die in de samenleving leven circuleren.[9] Kun je dan nog wel zeggen dat Pim Fortuyn authentiek was?
Het gemakkelijkste antwoord is, dat hij gewoon was zoals hij altijd al was geweest en dat hij als geen ander wist wie en hoe hij was. Maar het is de vraag of je als mens in staat bent jezelf te kennen. Niemand laat anderen helemaal zien hoe hij is. Tussen beeld en werkelijkheid bestaat altijd discrepantie. De psychologie heeft het idee dat we onszelf door introspectie kunnen leren kennen allang verlaten. Ons gedrag wordt voor een groot deel door het onbewuste gestuurd en aangeleerd. Dat geldt niet alleen voor instinctieve vluchtreacties, maar ook voor geavanceerde cognitieve processen. Het onbewuste is een adaptief, informatieverwerkend systeem, dat ons in staat stelt ons aan te passen aan nieuwe omgevingen. Dit werkt efficiënt omdat de hersenen een groot deel van de informatieverwerking (het selecteren, interpreteren, evalueren van informatie en daarvan leren) ‘kunnen uitbesteden’ aan het onbewuste. Bekend is ook, dat anderen meestal beter weten wie we zijn dan wij zelf.[10]
Tijdens het schrijven van het boek begon ik me steeds meer dingen te herinneren die ik van lieverlee was vergeten. Toch ‘(is) mijn boek- dat in twee delen verschijnt - , al gaat het om een veel kortere periode’, om met Bloeme Evers-Emden te spreken, ‘allerminst een overzicht, alleen een recapitulatie van wat ik me nu nog herinner. In het bijzonder van gevoelens, die weliswaar aan feiten zijn opgehangen, maar ook die zijn niet spijkerhard. Het geheugen is selectief, (...) en beïnvloed door wat later gebeurde’.[11]
Dat mensen van opvatting veranderen in een veranderende omgeving is heel gewoon. Dat geldt voor iedereen, ook al is men zich daarvan niet altijd bewust. Ook Pim Fortuyn veranderde nogal eens van mening en als volwassene was hij niet meer de kleine Pim van vroeger. Maar wat zegt dat? Niemand is zijn hele volwassen leven hetzelfde. Zelfs zijn hersenen niet, weten we nu.
Slechts enkele van de zojuist genoemde omschrijvingen verwijzen naar moraliteit en rationaliteit. Hoe komen we te weten wat de morele status van een persoon is? Het meest voor de hand liggend is: door te kijken naar zijn gedrag. Ieder mens handelt vanuit eigen - deels onbewuste - drijfveren. Ook al zegt hij bepaalde normen te koesteren, dat bewijst nog niet dat hij zich ook dienovereenkomstig gedraagt. Als iemand van zichzelf vindt, dat hij vanuit een oprechte morele overtuiging handelt, dan wil dat nog niet zeggen dat hij zich daar ook altijd aan houdt. Moraliteit is geen oorspronkelijke, maar een aangeleerde eigenschap. Bovendien kan hetzelfde gedrag in de ene situatie moreel verwerpelijk en in een andere situatie zeer gewenst zijn. Een veel genoemde situatie waarin het verbod op het doden van een mens niet geldt, is de oorlog. Maar zelfs dat is nog gebonden aan regels. Moraliteit mag dan wel contextafhankelijk zijn, maar om te voorkomen dat een ieder zijn eigen moraliteit gaat ontwikkelen, is er een absolute maatstaf nodig, aan de hand waarvan het ethisch gehalte van menselijk gedrag kan worden afgemeten. We hebben ‘gelukkig’ niet alleen de wetten (die voortvloeien uit de rechtsstaat), maar ook de rechten van de mens. Het is goed je elke dag opnieuw te realiseren dat de rechten die we hebben hun waarde verliezen als ze ingekapseld raken in een totalitair systeem en niet meer zijn gebaseerd zouden zijn op persoonlijke verantwoordelijkheid.[12]
Wat overigens niet wil zeggen dat iedereen zich aan de regels houdt. Voor de verklaring daarvan verwijs ik naar de bestaande kennis over afwijkend gedrag, criminaliteit en terrorisme. Dat het begrip moraliteit afhankelijk is van contextgebonden regels betekent ook dat het altijd verwijst naar anderen. Moraliteit ontstaat in interactie en communicatie met anderen. Maar het kan ook gaan om regels die maatschappelijk gezien onaanvaardbaar zijn. Ook Holleeder bezit moraliteit. Het is alleen, vanuit de samenleving gezien, de verkeerde moraliteit. Moraliteit die niet overeenkomt met de regels die de meeste mensen, als het goed is, hebben geïnternaliseerd. Het gaat dan over een gemeenschappelijk gedeelde overtuiging van vrijheid van denken, vrijheid van meningsuiting en van tolerantie. Het gaat om het geheel van beginselen, dat nodig is voor een vreedzaam verkeer tussen mensen van verschillende afkomst en culturele oriëntatie. Grofweg gesteld: de klassieke grondrechten die genoemd worden in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de grondrechten uit de Grondwet.[13]
Pim Fortuyn was als persoon weliswaar emotioneel, maar als socioloog wordt je verondersteld rationeel te zijn. In veel van zijn teksten komen zijn emoties aan de oppervlakte. Voorbeelden daarvan zijn te vinden in zijn boeken Het zakenkabinet, Uw Baan Staat Op De Tocht! De Overlegeconomie voorbij, Beklemmend Nederland en Derde revolutie! Hoe de informatietechnologie alles op zijn kop zet en zijn bestseller De puinhopen van acht jaar Paars, waarin hij niet alleen een polemische beschrijving geeft van de paarse kabinetten, maar dit ook lardeert met persoonlijke ervaringen.
Een ‘echte’ biografie over Fortuyn heb ik niet geschreven, al is wel gebruik gemaakt van zijn autobiografie. Wat zijn persoon of opvattingen betreft, ben ik niet kritiekloos te werk gegaan. Of ik hem sympathiek vind of niet, is niet van belang. Hoe zou dat kunnen? Mijn persoonlijke ervaringen met Fortuyn dateren van veertig jaar geleden.
Net als elke andere selectie uit om het even welk werk van een wetenschapper of politicus, draagt ook die van mij de sporen van mijn lezing. Na enkele jaren LN te hebben geadviseerd op vooral programmatisch gebied, raakte in 2003 bijna toevallig bij de Lijst Pim Fortuyn betrokken. Als kersverse voorzitter van het wetenschappelijk bureau, de Fortuynstichting - kreeg ik de gelegenheid na te gaan wat voor mij zo aantrekkelijk, spannend of verwerpelijk was aan Pim Fortuyn, zijn ideeën en zijn partijen. Maar nu kom ik soms tot een heel andere slotsom.
De opvattingen van Fortuyn en zijn invloed op de politiek waren en zijn nog steeds interessant. Maar dat wil nog niet zeggen dat ik het met alles eens ben. Pim was ook niet alleswetend. Er valt nog wel wat af te dingen op zijn kennis van de Nederlandse geschiedenis. Zo heeft hij de Nederlandse Opstand als een godsdienstoorlog getypeerd. Ook is hij voorbijgegaan aan de Arabische invloeden op de westerse cultuur.
In deel 1 ga ik in op de ideeën die Pim Fortuyn, hoofdzakelijk in de jaren negentig publiceerde in zijn vele columns en zijn belangrijkste boeken. Het is historisch gezien de periode na de val van de muur waarin het communisme als ideologie in Europa ten onder ging. Zijn opvattingen uit die periodezijn weliswaar in enkele opzichten veranderd, maar er wel een duidelijk consistente lijn in te onderkennen.
Politici moeten zich tegenwoordig veel meer inspannen om de kiezer te paaien dan vroeger. Dat gaat vaak gepaard met grote, in gloedvolle zinnen uitgesproken, woorden. Maar zonder prestaties uit het verleden die de kiezer aanspreken, is de kans op succes klein. Resultaten waarin de kiezer zichzelf kan herkennen, boezemen nu eenmaal meer vertrouwen in dan zichzelf prijzende beweringen over toekomstige prestaties. Het is immers nooit zeker of die ooit realiteit worden. Maar nog erger dan zelfprijzende beweringen over vroegere politieke prestaties is het omdraaien van de argumenten voor of tegen bepaalde maatregelen door sommige ministers van het kabinet Rutte, nadat Wilders de stekker er uit had getrokken. De kiezers zijn niet zo dom, dat ze dit niet zullen afstraffen.
Een bijzonder licht op de hype rondom Fortuyn zal ongetwijfeld nog door cultureel antropologen worden geleverd die cultuur zien als een soort voorstelling. Cultuur is nu eenmaal een dynamisch geheel dat mensen in staat stelt te bepalen wie zij zijn als individu en als onderdeel van de collectiviteit. De symbolische rituelen, die rondom de dood van Pim Fortuyn en bij de herdenkingen van de afgelopen tien jaar werden opgevoerd, kunnen als voorstellingen worden gezien van wat wel ‘het menselijk culturele drama’ wordt genoemd.[14]
Er gaan stemmen op om Pim Fortuyn te rehabiliteren. Maar heeft hij dat wel echt nodig? Zou het niet eerder andersom moeten zijn? Misschien zouden zijn criticasters ruiterlijk moeten erkennen, dat ze hem ten onrechte hebben beledigd of geridiculiseerd. Het was te verwachten dat politici, commentatoren en wetenschappers niet altijd onbevooroordeeld zouden zijn over Fortuyn. Toch kan niet ontkend worden, dat zijn ideeën hebben bijgedragen aan de kanteling van het politieke landschap in Nederland. Dat niet iedereen het eens is met zijn politieke visie, uitgangspunten en optreden is normaal. Meningsverschil, debat en discussie behoren tot de kern van een levendige politieke cultuur. Maar soms ging men over de schreef door Fortuyn dingen in de schoenen te schuiven die niet waar konden zijn. In bepaalde gevallen was er zelfs sprake van regelrechte kinnesinne en beroepsblindheid.
Er bestond begin deze eeuw een enorme discrepantie tussen wat burgers wilden, waar zij boos of verontrust over waren aan de ene kant en het antwoord van de gevestigde orde aan de andere kant. Dat Pim Fortuyn zich in betrekkelijk korte tijd tot de politieke spreekbuis wist te maken van burgers die zich slachtoffer voelden van de ongevoeligheid van de gevestigde politiek voor hun problemen, werd hem door critici en commentatoren niet in dank afgenomen. Maar dat neemt niet weg, dat hij een formidabele prestatie heeft geleverd door zoveel mensen die daarvóór niet geïnteresseerd waren in de politiek over de schreef te trekken.
De toon van zijn uitspraken of de vormgeving van zijn teksten, met of zonder voetnoten, mag geen excuus zijn om de politieke betekenis van Fortuyn te negeren. ‘Noem mij eens één politicus van grote importantie die bij leven op zijn juiste waarde werd geschat’, merkte de helaas op 9 oktober 2010 te jong overleden secretaris van de Lijst Pim Fortuyn, Jens van der Vorm-de Rijke, een man met een scherp politiek instinct, zes jaar geleden op.[15] Hij had gelijk!
Noten
[1] Pim Fortuyn ‘Het goede leven’ Column in: Carros 7e jrg nr. 4, september/oktober 2000.
[2] Generaal Baron Forstner van Dambenoy, minister van oorlog, wees in november 1854 met zijn rapier dreigend naar het Kamerlid Baron J.P.P. van Zuilen van Nijevelt die hem had beschuldigd van mystificatie, een parlementair eufemisme voor liegen. Uiteindelijk kwam het niet tot een duel omdat hun secondanten net zo lang onderhandelden totdat beide partijen met het geschil konden leven. Zie: Turpijn, 2008, p. 71.
[3] Turpijn, o.c.
[4] Giddens, 2005.
[5] Fortuyn, 2002.
[6] Een door 2Vandaag uitgezonden lijsttrekkersdebat waarin zij zich kunnen revancheren.
[7] Wytzes, 2002 (2006).
[8] Dergelijke verklaringen zijn sterk afhankelijk van de kwaliteit van de database en het type gegevens op grond waarvan dergelijke conclusies worden getrokken. Niet altijd valt op te maken hoe het daarmee gesteld is.
[9] Berkeljon, 2012.
[10] Zie voor een beknopt overzicht van ‘de psychologie van de zelfkennis’: Van Paassen, 2006.
[11] Evers-Emden, 2012, p.9.
[12] Vgl. Herben, 2005, p. 8. Hij refereert aan het boek van Václav Havel: Poging om in de waarheid te leven.
[13] Cf.: Cliteur, 2002.
[14] Zie bijvoorbeeld Fischer-Lichte, 2005.
[15] Jens overleed op 9 oktober 2010 aan de gevolgen van darmkanker.