Over het mythische karakter van alle godsdiensten en de fundamentalistische reactie in vier grote religies

Civis Mundi Digitaal #13

door Wim Couwenberg

Bespreking van: Lucas Catherine, En de Mens schiep god, Uitgeverij Epo, 2012.

Over het mythische karakter van alle godsdiensten en de fundamentalistische reactie in vier grote religies

Wim Couwenberg

Lucas Catherine, En de Mens schiep god, Uitgeverij Epo, 2012.

Dit is een volledig herziene versie van het in 1996 gepubliceerde boek De gelaagde religie. De auteur, van rooms-katholieke afkomst, is een overtuigd atheïst geworden. Zijn boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt de gelaagdheid van religies in beeld gebracht, zoals het voortleven van Keltische en Germaanse rituelen in christelijke rituelen. Het meest gelaagd is het religieuze feest van Pasen met Germaanse, kanaïsche, Joodse en christelijke wortels. Dat religieuze rituelen de dogmatische inhoud van de bijbehorende godsdienst overleven is een bekend fenomeen. In Nederland heeft de filosoof Ger Groot daar ook de aandacht op gevestigd.

Bijbels plagiaat

De belangrijkste these van het boek is het mythische karakter van alle godsdiensten zeker ook van het christendom. Wie de bijbel openslaat leest geen geschiedenis, maar nog oudere verhalen die als mythen circuleerden in het oude Midden-Oosten en daar gemeenschappelijk cultuurbezit waren. De auteur typeert dat zelfs als bijbels plagiaat. Dat mythische karakter is overigens niets nieuws. Alle traditionele godsdiensten zijn ontstaan in premoderne culturen. En in die culturen heerste een mythische werkelijkheidservaring en -interpretatie. In mijn gymnasiumjaren - ik was op een stedelijk, dus niet katholiek gymnasium tijdens de oorlogsjaren - werd ik hiermee al geconfronteerd. In onze klas hadden we nogal eens twistgesprekken over allerlei christelijke geloofswaarheden. Onze leraar Grieks, die dit eens aanhoorde toen hij binnenkwam, reageerde daarop met enige voor mij heel subversieve opmerkingen. Er was, zo zei hij, een duidelijke verwantschap tussen christelijke geloofswaarheden als de maagdelijke geboorte van Jezus Christus als zoon Gods, de verering van Maria als moeder Gods, de zoendood en opstanding van Christus en de leer der sacramenten met soortgelijke denkbeelden in hellenistische en andere oosterse mysteriegodsdiensten. De conceptie der christelijke geloofswaarheden was volgens hem sterk beïnvloed door het contemporaine Griekse denken. Het unieke karakter van het christelijk geloof dat in mijn traditioneel-katholieke opvoeding als vanzelfsprekend gold, werd door die relativerende opmerkingen uiteraard in het hart getroffen.

In het tweede deel gaat het over de belaagde godsdienst. Atheïsme, aldus deze auteur, duikt niet alleen op als rationele reflex buiten de godsdienst, maar ook binnen de godsdienst zelf. Dit wordt toegelicht aan de hand van het hindoeïsme en de vroege islam. In het derde deel komt de fundamentalistische reactie aan de orde in een viertal religies, te weten: het Amerikaanse protestantisme en de rooms katholieke kerk (het zogenaamde integrisme) als reactie op de invloed van het wetenschappelijke denken, i.c. de moderne bijbelwetenschap; voorts in de islam waar groeiende religiositeit hand in hand gaat met groeiende secularisering; in het jodendom zoals dat in de staat Israel voortleeft; en in het hindoeïsme. Het hindoe fundamentalisme is vooral een reactie geweest tegen de islamitische invloed in India, met name tegen de islam als een godsdienst van heersers. De spanning tussen moslims en hindoes nam nog toe toen de mosliminvloed in de 19e eeuw sterk verzwakt raakte en lagere kasten in India massaal naar de islam overliepen vanwege het daar aangehangen gelijkheidsideaal, en de islam als godsdienst van heersers daarmee de godsdienst van paria’s werd.

Bloed- en bodem nationalisme in Israel

In de joodse staat Israel onderscheidt de auteur twee soorten fundamentalismen: het religieuze fundamentalisme van orthodoxe joden en het niet-religeuze van het zionisme dat hij typeert als een bloed -en bodemfundamentalisme/nationalisme. Door dat bloed -en bodemnationalisme verandert de religieuze band van joden met Palestina van een religieuze in een nationalistische band. In Palestina moest de Joodse natie, misvormt als die was geraakt tijdens de diaspora, weer opgebouwd worden tot een gezonde ‘natie’ door kolonisatie van het mythische moederland van 2000 jaar geleden. Krachtens de bijbel geldt Palestijnse grond als onvervreemdbaar eigendom van het Joodse volk. Wie tot het Joodse volk behoort wordt bepaald door bloedafstamming. Wiens moeder Jood is, is Jood en heeft automatisch toegang tot Israel. En eenmaal Jood, altijd Jood, gelovig of niet. Kortom, in Israel heerst een bloed- en bodem nationalisme op grond van de Joodse religie: de bijbel voor de grond en de Joodse Wet voor het bloed. Israel, zo luidt zijn conclusie, is geen politiek, maar een fundamentalistisch concept. Deze interpretatie zal de Israellobby waar de auteur ook een boek over geschreven heeft, niet in dank afnemen.

Deze vier uitingen van fundamentalisme zijn elk anders. Maar ze hebben met elkaar gemeen dat zij op basis van godsdienstige argumenten een autoritaire en reactionaire politiek voorstaan en steunen, aldus de auteur.

Het boek is een nieuwe uiting van de moderne religiekritiek sinds de 19e eeuw en tevens van het veranderende geestelijke klimaat in België dat niet langer gedomineerd wordt door de rk kerk zoals zolang het geval is geweest.