Civis Mundi Digitaal #14
Wim Couwenberg
Huidig federaal model bijzonder problematisch en daarom een overgangsfiguur naar iets beters
Een volledige splitsing tussen Vlaanderen en België en daarmee van België acht oud-premier Martens alleen al uit Europees oogpunt ondenkbaar. Als we in een land als België, dat zich in het kerngebied van Europa bevindt, de samenwerking tussen verschillende talen en culturen niet tot stand kunnen brengen, geven we daarmee in feite het ideaal van de Europese integratie op. In tegenstelling tot zijn eigen christendemocratische partij CD&V die in 2002 al gekozen heeft voor een confederaal model als einddoel blijft Martens vasthouden aan het oorspronkelijke en inmiddels achterhaalde unionistische federalisme.
Dat het Belgische federale model het enige is met een centrifugale dynamiek zoals in de discussie over de toekomst van België als federaal model beweerd wordt, betwist ik. Het federale staatstype wordt steeds beheerst door een permanente spanning tussen centrifugale en centraliserende krachten. Als de eerste de overhand krijgen, tendeert dat naar separatisme, als dat met de tweede het geval is, naar een gedecentraliseerd unitair bestel. Een bijzondere factor die meer centralisme in de hand werkt is een langdurige homogene politieke leiding op federaal en deelstaatniveau. Een bekend voorbeeld hiervan was het naoorlogse Oostenrijk, waar de politieke leiding op beide niveaus tot 1966 in handen was van een coalitie van sociaal- en christendemocraten. Ook in België is die politieke homogeniteit een tijd lang nagestreefd. Maar die is inmiddels doorbroken.
Met slechts drie samenstellende delen -het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke gewest- en bovendien de afwezigheid van enigerlei juridische hiërarchie tussen het federale en deelstaatniveau is het Belgische model bijzonder problematisch en kan het slechts als een overgangsfiguur fungeren naar wat anders. Pas in een discussie over het einddoel van België kunnen allerlei slepende problemen zoals de kwestie van de financiële transfers van Vlaanderen naar Wallonië[1] en de telkens terugkerende discussie over verdere overheveling van bevoegdheden naar het deelstaat niveau, op afdoende wijze tot een oplossing gebracht worden. De huidige onzekerheid over de toekomst van België belemmert ook in hoge mate de discussie over de toekomst van de Benelux.
Een confederale staat als alternatief?
Eind vorige eeuw heeft de Vlaamse filosoof Ludo Abicht[2] al gezinspeeld op het belang van een discussie over dat einddoel. Afgezien van de Brusselse problematiek zouden Vlaanderen en Wallonië, zo vond hij, over dat einddoel langzamerhand op een volwassen manier met elkaar in gesprek kunnen komen. Hij dacht daarbij aan de ontwikkeling naar een confederale staat waarin het zwaartepunt van de politieke macht ondubbelzinnig komt te liggen bij de samenstellende delen. In dat perspectief is het probleem Vlaanderen-Wallonië in zijn ogen zeer wel oplosbaar. Dat einddoel wordt nu al van Vlaamse zijde stap voor stap impliciet nagestreefd Maar dat zou op een meer directe wijze aan de orde gesteld moeten worden. Dit is inmiddels gedaan door de N.VA-leider Bart de Wever.
Ik teken hierbij aan dat er in Vlaanderen nogal wat spraakverwarring is ontstaan rond het begrip België als confederaal verband. Een confederatie is een volkenrechtelijk samenwerkingsverband tussen in principe soevereine staten. Een confederaal staatsverband is publiekrechtelijk gezien derhalve onzin. Een federale staat is wel een staat, zij het dat de soevereiniteit verdeeld is over de bond en de deelstaten. De geschiedenis leert dat confederaties op termijn ofwel uiteenvallen ofwel evolueren tot een federaal staatsverband en soms, zoals bijv. de Republiek der Verenigde Nederlanden in de jaren ’90 van de 18e eeuw, tot een gedecentraliseerde eenheidsstaat.
Inkapseling opkomend Vlaams politiek talent in Belgicistisch gezinde maatschappelijke bovenlaag
Dat Walen en Franstalige Brusselaars bij onderhandelingen over deze kwestie één front zullen vormen, is niet vanzelfsprekend.[3] Dat laatste is van het grootste belang bij de onderhandelingen over dat einddoel. Krachtens de grondwet van 1970 is Vlaanderen als etnische meerderheid namelijk niet gerechtigd de Franstalige minderheid zijn visie op dat einddoel op te dringen. De politici van die minderheid gedragen zich overigens alsof zij een culturele meerderheid vertegenwoordigen, Vlaamse politici daarentegen alsof zij de spreekbuis zijn van een culturele minderheid. Dat is uiteraard een zwakke stee in de Vlaamse opstelling bij onderhandelingen met Franstalige politici over de toekomst van België.
Vlaanderen is een natiestaat in wording. Maar dat wordingsproces stuit op een aantal obstakels. Een belangrijk obstakel is het niet tot ontwikkeling komen van een volwaardige Vlaamse politieke en culturele elite als draagvlak van dat proces. Dat wordt doelbewust afgeremd en tegengewerkt door het Belgische establishment. Dat is er namelijk op uit ontluikend politiek en cultureel talent in Vlaanderen spoedig in te kapselen in de belgicistisch-gezinde bovenlaag.[4]
Manifest voor onafhankelijk Vlaanderen
Niettemin heeft een denkgroep van 150 prominente zakenlieden en academici die zich presenteert als ‘De Warande’ groep, een ‘Manifest voor een zelfstandig Vlaanderen in Europa’ gepubliceerd. Die groep pleit daarin voor een opsplitsing van België, omdat België de Vlaamse welvaartsontwikkeling steeds meer in de weg staat. Vlaanderen is klaar een zelfstandige lidstaat van de EU te worden. België heeft voor Vlaanderen geen toegevoegde waarde meer. Het is veeleer omgekeerd, aldus deze groep. Vanwege een bijzonder zware en inefficiënte staatsstructuur (7 parlementen, 6 regeringen, zo’n 650 mandatarissen en ongeveer 50 ministers), een chaotische bevoegdheidsverdeling, tanende besluitvaardigheid en motivatie en contraproductieve financiële transfers is dit land niet langer capabel de grote uitdagingen van onze tijd doeltreffend het hoofd te bieden, stelt de groep. De vraag is wel of Wallonië ook klaar is om op eigen benen te staan zoals het Manifest veronderstelt.
In de N.VA heeft die groep een nieuwe en meer effectieve tolk gevonden voor wat zij in haar Manifest bepleit. En dat pleidooi heeft na de recente gemeenteraadsverkiezingen in België een nieuwe impuls gekregen door de eclatante verkiezingszege van de N.VA in Vlaanderen. Het is een pleidooi waarop een rechts nationalistisch stempel gedrukt is. Maar er is nu op initiatief van de eerder genoemde filosoof Ludo Abicht een links gekleurde gravensteengroep opgericht die zich politiek in dezelfde richting beweegt. De kern van het Belgische probleem is dat de Belgische Franstaligen hun taal en cultuur verre superieur achten boven die van de Vlamingen en Vlamingen dan ook niet als gelijkwaardige partners beschouwen. En van Franse zijde worden zij uiteraard bevestigd in hun vooroordelen op dit punt.
[1] Het gaat daarbij om een bedrag van ca. 11 miljard Euro waarmee Vlaanderen jaarlijks Wallonië en Brussel steunt (per Vlaming is dat jaarlijks 1900 Euro, een gemiddeld maandinkomen).
[2] Zie het interview met hem in De Nieuwe Gemeenschap. Uitg. A. Vermeylen Fonds, december 1998; en L. Abicht, Vlaanderen: Nederlands onverkoopbare bruid of bedachtzame partner?, in: S.W. Couwenberg (red.), Nederland en de toekomst van Vlaanderen, Civis Mundi, jaarboek 1998, pp. 37-39
[3] Zie het interview met L. Abicht (noot 2) en met de Belgische onderzoeker Denise Van Dam in het daar genoemde blad
[4] Zie o.a. J. Ballegeer, De Vlamingen: een volk zonder bovenlaag, 2005