Toespraak Wim Couwenberg ter gelegenheid van de presentatie van de Intellectuele biografie van Pim Fortuyn door Bert Snel

Civis Mundi Digitaal #17

door Wim Couwenberg

Toespraak Wim Couwenberg ter gelegenheid van de presentatie van de Intellectuele biografie van Pim Fortuyn door Bert Snel

In de eerste plaats, Bert, van harte gelukgewenst met de publicatie in twee delen van jouw politieke biografie van Pim Fortuyn. Er is sinds de moord op Fortuyn al heel wat gepubliceerd over deze uitzonderlijke verschijning in de Nederlandse politiek, maar niet of veel minder over zijn politieke en intellectuele gedachtegoed en de partijen waarin hij als partijleider gefunctioneerd. .heeft. In die leemte heb jij voortreffelijk voorzien met deze twee delen. En dat heb je gedaan ondanks niet geringe fysieke ongemakken. Dit dwingt temeer bewondering en respect af.

De Nederlandse politiek is direct na de oorlog sterk gestempeld geweest door de doorbraakgedachte. Die stuitte aanvankelijk op groot verzet, maar heeft zich op termijn niettemin doorgezet en de Nederlandse politiek op een nieuw spoor gezet. De Fortuyn-revolte heeft in de Nederlandse politiek eveneens een nieuwe doorbraakbeweging ingeluid en, zoals jij Bert in het eerste boek Pim 1 De politieke Biografie van Pim Fortuyn opmerkt, een kanteling in het politieke landschap in Nederland teweeg gebracht.

Fortuyn-critici zullen die kanteling onmiddellijk in verband brengen met de opkomst van een populistisch alternatief en een populistische stijl van politiek bedrijven. En sindsdien is het verwijt of de beschuldiging van populistische politiek met verwijzing vaak naar de jaren ’30 en de opkomst van het fascisme een regelmatig terugkerend strijdmiddel van gevestigde belangen in de politiek en daarbuiten geworden om, zoals Bert scherp observeert, nieuwe partijen die gevestigde machtsposities in gevaar brengen van de macht weg te houden.

Naast het demagogische gebruik van populisme door gevestigde partijen en politici zijn er ook meer doordachte intellectuelen reflecties geweest op populisme. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen populisme in positieve en in negatieve zin.

Bert besteedt ook aandacht aan wat ik heb geschreven over de bekende ijzeren wet van de oligarchie die in iedere representatieve democratie optreedt en gekozen elites op termijn maakt tot een gesloten en in zichzelf gekeerde politieke klasse, is een populistische reactie daartegen een normale poging tot herstel van democratisch functionerende politiek en vervult zij als zodanig nuttige democratische functies als het signaleren en agenderen van niet of onvoldoende erkende problemen, het corrigeren van een naar binnen gekeerd politiek bestel en het herstellen van democratische legitimiteit. Het succes van die reactie kunnen we interpreteren als een bevestiging van de realiteit van een te gebrekkig functionerende democratie.

De Fortuyn-revolte valt onmiskenbaar tot zo’n reactie te rekenen. In democratisch opzicht is er derhalve niets mis met een populistische stellingname als die zich richt tegen een politiek establishment dat vervreemd geraakt is van zijn basis en politieke macht en posities in eigen beheer houdt, met bestuurlijke inteelt als gevolg. Dan hebben we te maken met een positieve uiting van populisme. Dat populisme in positieve zin ging ongetwijfeld gepaard met een polariserende stijl van politiek bedrijven. En dat werd Fortuyn niet minder kwalijk genomen. Dat waren de partijen van de paarse coalitie in de jaren ’90 helemaal ontwend geraakt. Dat die partijen hun ontstaan ook te danken hebben aan het polariseren tegen een gevestigd politiek bestel, werd gemakshalve over het hoofd gezien. Dat Fortuyn op zo’n succesvolle wijze de kwetsbaarheid van de oude politiek als leider van een nieuwe oppositie wist bloot te leggen, had mede te maken met de verschraling van de democratische oppositiefunctie in de Nederlandse politiek; een verschraling die onder paars een dieptepunt bereikte. De kanteling van het politieke landschap onder invloed van de Fortuyn-revolte, waar Bert over schrijft, ben ik net als hij geneigd te relateren aan de toenemende personalisering van de partijpolitiek. In het door Bert boeiend beschreven verhaal over de partijen waarop Fortuyn zo’n sterk persoonlijk stempel gedrukt heeft, was Fortuyn van die personaliseringstendens een saillante belichaming.

Gerrit Voerman, kenner bij uitstek van het Nederlandse partijwezen, voorspelde eind vorig jaar een voortgaande personalisering, waardoor de partijleider een steeds grotere greep zal krijgen op zijn partij en die partij daarmee meer dienend zal worden. Die tendens manifesteerde zich al scherp in het conflict van Fortuyn met de leiding van Leefbaar Nederland. Dat leidde zoals u weet tot het aftreden van Fortuyn als partijleider. Fortuyn wilde dat de partij hem volgde in zijn politieke koers.

Jan Nagel verzette zich daartegen als voorzitter en stipuleerde in de trant van de oude politiek dat Fortuyn zich ondergeschikt maakte aan de visie van de partijorganisatie. Ik verwijs hiervoor verder naar Bert’s Politieke Biografie van Pin Fortuyn.

Die personalisering van de politiek raakt de kern van de door Bert gesignaleerde politieke kanteling. De partijleider wordt steeds meer een bron van nieuwe politieke identificatie in plaats van de partijbeginselen waaraan vroeger primair de politieke identiteit ontleend werd. Sinds het einde van de Koude Oorlog zien we in versneld tempo een verschuiving van ideologische of beginselpolitiek naar een pragmatisch bedreven stijl van politiek bedrijven zoals die verbeeld wordt door een bepaalde stijl van politiek leiderschap.

Na alle politieke modder die over Fortuyn en zijn revolte is neergestort, gaan er stemmen op om hem te rehabiliteren. Maar heeft hij dat wel nodig vraagt Bert zich af? Zou het niet veeleer andersom moeten zijn? Dat is ook zonder meer een schot in de roos. Soms gingen Fortuyn-critici over de scheef, noteert Bert Snel, niet soms, maar al te vaak gingen zij flink over de scheef met het stigmatiseren van hem met hoogst kwalijke etiketten. Hier was ongetwijfeld kinnesinne en beroepsblindheid in het spel, zoals Bert stelt, maar ook treurige onkunde. Ik denk daarbij in het bijzonder aan de beschuldiging van fascisme en racisme. In een recente studie ook door Bert aangehaalde studie komt de historicus Robin te Slaa tot een afdoende afrekening met de gebruikelijke onzin die de afgelopen jaren over fascisme is gedebiteerd en die in de Fortuyn-revolte een nieuw hoogtepunt bereikte. Met het historische fascisme had dat niets van doen, zoals deze historicus overtuigend aantoont.

Discussie gesloten, concludeert NRC Handelsblad in een bespreking van die studie. Dat is een mooi compliment aan het adres van deze historicus. Maar die kwaliteitskrant was zelf overigens niet minder geneigd Fortuyn in een kwaad daglicht te stellen. Op de dag van de moord op Fortuyn werd hij vanwege zijn islamkritiek in een redactioneel commentaar van die krant nog beschuldigd van racisme. Sinds het om de islam gaat, en niet langer om het christendom, is religiekritiek ondanks de vrijheid van meningsuiting taboe geworden.

Curieus, curieus, hoe merkwaardig is dit leven toch, noteert de grote Duitse schrijver Thomas Mann in zijn dagboek enkele weken voor zijn overlijden. De levensloop van deze vermaarde schrijver was inderdaad hoogst merkwaardig. Maar dat geldt niet minder voor de levensloop van Pim Fortuyn.

In de twee delen die Bert Snel heeft geweid de politieke biografie van Pim Fortuyn en aan ‘zijn’ partijen,  komt dat opnieuw overtuigend tot uiting. De wederwaardigheden van Fortuyn in de Nederlandse politiek en zijn grillige invloed daarop blijven intrigeren. Met zijn onverwachtse en ongewone interventie in de Nederlandse politiek en zijn politieke lef heeft hij een einde gemaakt aan de dominantie van de linkse kerk waar hij zelf jarenlang deel van uitgemaakt heeft. Hij was op een heel curieuze manier ook de redder van het CDA toen dat in 2001 nog gebukt ging onder een leiderschapscrisis en een weinig geslaagde oppositierol tegen paars.

Alleen een uitzonderlijke Nederlander kan het CDA nog redden, voorspelde PvdA-prominent Bram Peper in dat zelfde jaar. Die uitzonderlijke Nederlander bleek spoedig de door Paars zo verguisde Pim Fortuyn te zijn. Dankzij zijn revolte tegen paars en zijn plotseling overlijden door moordenaarshand wist het CDA opnieuw de regie in de Nederlandse politiek naar zich toe te trekken. Zo zijn er nog heel wat curieuze momenten in het politieke leven van Pim Fortuyn te noemen, maar hier laat ik het bij met het oog op de tijd.

We mogen Bert Snel dankbaar zijn voor het veeleisende denkwerk dat hij verricht heeft om ons een heel adequaat inzicht te verschaffen in het politieke en intellectuele gedachtegoed van Pim Fortuyn en diens bijdrage aan de partijpolitieke ontwikkeling op nationaal en lokaal, in het bijzonder Rotterdams niveau. En hij heeft dat alles gedaan in zo’n kort tijdsbestek dat dat niet minder als hoogst merkwaardig in het oog springt in onze Nederlandse politieke geschiedenis. De socioloog Dick Pels meende in dat politieke gedachtegoed van Fortuyn een nieuw groot verhaal te ontwaren. De socioloog Jacques van Doorn zag er niet meer in dan een groot borreltafel verhaal van een politieke charlatan. Bert Snel heeft met zijn politieke biografie helder in het licht gesteld hoe we dat gedachtegoed moeten waarderen.