Civis Mundi Digitaal #18
Bespreking van: Ervin Laszlo en Kingsley L. Dennis (Red.), De verbinding tussen wetenschap en spiritualiteit - deskundigen aan het woord. Ankh-Hermes, 2012
Hugo Verbrugh
Bespreking van: Ervin Laszlo en Kingsley L. Dennis (Red.), De verbinding tussen wetenschap en spiritualiteit - deskundigen aan het woord. Ankh-Hermes, 2012
De eerste auteur (1932 is een wereldberoemde wetenschapsfilosoof, bekleder van vier eredoctoraten en vooral bekend van zijn werk aan de systeemtheorie en de integrale benadering van wetenschap en filosofie. Hoogst belangwekkend is zijn werk aan wat hij noemt het ’het Akasha-veld’ Dat gaat over de hypothese dat er een veld van informatie is, waarin alles van het heelal is te ’lezen’. Hij vergelijkt dit veld - een dimensie naast het fysieke - met het uit het Sanskriet afkomstige woord voor "ruimte": Akasha. Daarom noemt hij dit veld ook met de Engelse term: "Akashic field". Hij onderbouwt hoe deze hypothese verschillende problemen kan oplossen die naar voren komen vanuit de kwantummechanica, met name de aspecten van ’het niet plaatselijke’ en de zogenaamde ’kwantumverwikkeling’. Daarnaast presenteert hij deze theorie over dit Akasha-veld als een "theory of everything" (theorie van alles), en die is een oplossing voor de strijd tussen wetenschap en religie. De theory of everything raakt volgens Laszlo letterlijk aan alles en kan leiden tot een wereld zonder, onder andere: oorlog, ziektes, milieuvervuiling en armoede. In dit verhaal horten wij vage echo’s van een vergelijkbaar concept uit de esoterie, met name de antroposofie, waar de visie van Rudolf Steiner dat er een heuse Akasha Kroniek bestaat gemeengoed is.
De tweede auteur is minder beroemd maar binnen de sfeer van New Age en daaromtrent ook zeer bekend [terzijde noteer ik dat op het voorkaft van het boek en op de titelpagina in het binnenwerk zijn voornaam verkeerd gespeld staat: Kingley in plaats van Kingsley].
In dit boek laten zij vooral ruim twee dozijn andere auteurs aan het woord in een serie betogen waarin gesteld wordt dat ’geen ontwikkeling, geen wezenlijke verandering op maatschappelijk en wetenschjappelijk gebied mogelijk is zonder daagvlak vanuit de spiritualiteit. Het spirituele betekent het overstijgen van de materie. Dat is de gemeenschappelijke opdracht van wetenschap en spiritualiteit van deze tijd.’
Ze hebben het boek op origiele wijze ingedeeld in zeven ’ronden’en telkens komen vier auteurs aan het woord.
Na een Voorwoord van Deepak Chopra en een Inleiding over ’De verbinding tussen wetenschap en spiritualiteit in een tijd van crises en veranderingen’ gaat de EERSTE RONDE over De gemeenschappelijke essentie van wetenschap en spiritualiteit’, waar onder meer de reeds genoemde Deepak Chopra oms probeert te overtuigen dat de nieuwe inzichten in het bewustzijn het eind van de strijd tussen wetenschap en religie aankondigen. De TWEEDE RONDE geeft ’Een rationele kijk op spiritualiteit’, met behalve redacteur Dennis drie auteurs uit Azië.
De DERDE RONDE heet ’Op zoek naar een ontmoetingdpunt’, en zo gaat dat door. Het klinkt allemaal heel mooi en diepzinnig en hoopgevend, maar de twee grote tekortkomingen van dit boek zijn dat het hoegenaamd niets nieuws brengt en te weinig overtuigende argumenten aandraagt voor de vèr strekkende claims inzake de vermeend nieuwe synthese van wetenschap en spiritualiteit. Het is vooral profetie wat de klok slaat.
En soms is dat meer dan verontrustend. Zo stelt Rustum Roy, meervoudig hoogleraar in Arizona, in een vlammend betoog onder de titel ’J’accuse! Wazige wetenschap en slordige journalistiek’ op blz. 27 dat de darwinisten ’al zo’n twintig jaar voor de opkomst van de nazi’s in Duitsland ovens en gaskamers gebruikten om gehandicapte medemensen te doden’, en verwijt hij de academische wetenschap dat zij geen aandacht beteedt aan de ’harde gegevens over reïncarnatie’. Zo een beschuldiging vraagt meer onderbouwing dan prof. Roy hier geeft.