Democratisch tekort EU en van de Nederlandse politiek

Civis Mundi Digitaal #18

door Wim Couwenberg

Democratisch tekort EU en van de Nederlandse politiek

Wim Couwenberg

Referendum plotsklaps populair

Sinds de jaren ’60 is er een hele reeks van lansen gebroken voor invoering van het referendum als aanvulling van en correctie op de representatieve democratie. Dat resulteerde in de jaren ’80 in de instelling van de Staatscommissie-Biesheuvel en twee rapporten van die commissie met uitstekend onderbouwde voorstellen voor meerdere vormen van het referendum. Dit heeft allemaal niets opgeleverd evenmin trouwens als andere voorstellen tot democratisering van de Nederlandse politiek. Vooral liberalen, confessionelen en conservatieven hebben zich uitgeput om het grote gevaar van directe democratie af te wenden. Democratie kan alleen maar functioneren als representatieve democratie, zo menen zij. Allerlei praktische problemen waartoe het referendum kan leiden - bijvoorbeeld een te simpele ja/nee keuze - werden breed uitgemeten tegen de achtergrond van een geïdealiseerde voorstelling van de representatieve democratie.

Nu het democratische tekort van de EU aan de orde is, is het referendum plotsklaps heel populair geworden onder eurosceptici van links en rechts. En ook PvdA leider Samsom pleit nu voor een adviserend referendum over verdragswijzigingen van de EU. Een initiatiefwetsontwerp van die strekking dat al dateert uit 2005, staat nu ineens volop in de belangstelling. Over alle bezwaren tegen het referendum wordt niet meer gerept. Als voorstander van het referendum sinds de jaren ’60 juich ik die positieve waardering voor het referendum natuurlijk toe, maar niet zonder verbazing.

Eerste Kamer opnieuw ter discussie

Waarom nu wel zoveel instemming met het referendum, maar niet toen het democratische tekort van de Nederlandse politiek ter discussie stond? Over dat laatste tekort doet men al jaren het zwijgen toe. Zoals in kort bestek nog eens gesteld wordt, hebben burgers in dit land nog steeds niet het recht hun belangrijkste reële gezagsdragers te kiezen. Er is nu echter een ander democratisch euvel dat in het oog springt. Door de minderheidspositie van het huidige kabinet in de Eerste Kamer ziet dat kabinet zich genoodzaakt met een of meer oppositiepartijen een compromis te sluiten om bepaalde beleidsplannen ook in de Eerste Kamer goedgekeurd te krijgen. Als dat politiek opportuun is wordt de Eerste Kamer ook als politiek beslissend orgaan opgevoerd. De Eerste Kamer krijgt zodoende een directe beslissende stem in het politieke kapittel. Maar hoe democratisch gelegitimeerd is die Kamer? Zoals bekend uiterst zwak. En die Kamer krijgt het nu toch voor het zeggen bij het realiseren van regeringsbeleid.

Het is een Kamer waarvan de bestaansreden al sinds 1848 ter discussie staat. Maar door de politieke onmacht van de Nederlandse Politiek tot politieke vernieuwing en democratisering van zichzelf functioneert die kamer nog steeds. Zij ziet toe op de juridische kwaliteit van de wetgeving, luidt nu het argument voor haar voortbestaan. Maar zij gaat om politieke redenen vaak akkoord met wetsvoorstellen waar in juridisch opzicht veel op valt aan te merken. Van alle in de Tweede Kamer goedgekeurde wetsvoorstellen wordt ongeveer 99% ervan eveneens door de Eerste Kamer aangenomen, zij het wel met de aantekening dat het om inhoudelijke redenen betreurd wordt.

De Eerste Kamer neemt geen politieke besluiten, stelt oud-hoogleraar staatsrecht Erik Jurgens in een reactie op de politieke rol die die Kamer opnieuw speelt. Dat is volgens Jurgens ijzersterk gewoonterecht. Maar het is diezelfde Kamer geweest die de afgelopen jaren alle staatkundige vernieuwingen waar Jurgens ook voor geijverd heeft, tegengehouden heeft, nog niet zo lang geleden het correctieve referendum (nacht van Wiegel) en de mogelijkheid van een rechtstreeks gekozen burgemeester (door toedoen van de PvdA fractie in die Kamer onder leiding van Ed van Tijn).

In een boek getiteld Niet spreken met de bestuurder (2003)[1] besloot Gerard van Westerloo een ontluisterend portret van de praktijk van de Eerste Kamer met een rake conclusie: een instelling van weinig belang voor het land, maar van groot belang voor de leden. Bij zijn afscheid bevestigde de fractievoorzitter van Groen Links in die Kamer W. de Boer[2] dat zonder er doekjes om te winden. Moeten we een instelling in stand houden die zoals de meeste Eerste Kamerleden erkennen ernstig tekort schiet in haar opdracht: het bewaken van de grondwettigheid en kwaliteit van de wetgeving en voornamelijk dient voor de leden om één keer in de week in een uiterst aangename omgeving met elkaar zaken te bespreken en te regelen; en voor talrijke uitgerangeerde politici in die Kamer om rustig af te kicken van hun politieke verslaving?

Alternatief

Willen we tot een doelmatige functionering van ons parlement komen, zo stelde ik al in een politiek manifest uit de jaren ’60[3], dan zal de Eerste Kamer afgeschaft en de Tweede Kamer omgevormd moeten worden tot een Nationale Vergadering, bestaande uit 200 rechtstreeks gekozen leden. Deze volksvertegenwoordiging zal zich moeten concentreren op het bespreken en mede bepalen van de grote lijnen van het algemeen-staatkundige beleid, de algemene wetgeving en de algemene controle. Zij zal intern zo moeten worden gestructureerd, dat zij deze taak zo doelmatig en adequaat mogelijk kan verrichten. Hierbij dient tevens voorzien te worden in een tweede lezing van wetsontwerpen. Dat laatste heb ik nader uitgewerkt met verwijzing naar het zogenaamde Bataafs-Noorse stelsel nadat de Staten-Generaal als één geheel door het electoraat direct gekozen is, splitst zij zich in twee kamers met ieder een eigen specifieke taak als hoofdfunctie en ieder 75 leden. Daarbij valt te denken aan een kamer die zich voornamelijk bezig houdt met wetgeving en een andere die zich primair concentreert op het controleren van het regeringsbeleid in dier voege dat daartoe uiteraard ook de behandeling van de begrotingswetgeving behoort. Daarbij ligt het accent immers op de controle-functie.   

Tweekamerstelsel oude stijl wel functioneel in een federaal Europa

Wat het democratische tekort van de EU betreft, dat kan op de meest effectieve wijze opgeheven worden als we kiezen voor een federaal Europa. Het tweekamerstelsel ontleent zijn bestaansreden alleen nog aan het federale staatstype. In een Europese federatie is een tweekamerstelsel dus onontbeerlijk, omdat er naast de direct gekozen vertegenwoordiging van het Europese volk behoefte is aan een afzonderlijke vertegenwoordiging van de nationale lidstaten. Maar er is toch geen Europees volk dat vertegenwoordigd kan worden, luidt een bekende en domme tegenwerping. In etnisch-culturele zin zeker niet. Maar met de ontwikkeling van een Europese federatie ontstaat vanzelf een Europees staatsburgerschap en daarmee een Europees staatsvolk. Het Europese burgerschap is er overigens al, maar krijgt pas politieke betekenis in een Europese federatie.

Ik heb dit opiniestukje aan twee kwaliteitskranten aangeboden. Maar voor dit soort kritische bijdragen wordt geen plaats meer ingeruimd. Civis Mundi is van stonde af aan de meest vrije tribune voor tegendenkers en dus voor dissidente opinies. 


[1] Zie p. 183 ev.

[2] Zie het interview met hem in Groen Links Magazine, mei 2003

[3] Democratisch Centrum  Nederland, Naar nieuwe politieke verhoudingen, tweede druk 1960, pp. 63-65