Naar een ervaringstheologie van het kwetsbare leven. Een opmerkelijke vrijzinnige visie op de hedendaagse theologie

Civis Mundi Digitaal #21

door Wim Couwenberg

Bespreking van: Christa Anbeek, Aan de heidenen overgeleverd. Hoe theologie de 21e eeuw kan overleven. Uitgeverij Ten Have, Utrecht

Naar een ervaringstheologie van het kwetsbare leven. Een opmerkelijke vrijzinnige visie op de hedendaagse theologie

Wim Couwenberg

Bespreking van: Christa Anbeek, Aan de heidenen overgeleverd. Hoe theologie de 21e eeuw kan overleven. Uitgeverij Ten Have, Utrecht

Het secularisatieproces van de moderniteit lijkt zich in onze tijd langzamerhand volledig te hebben doorgezet, vooral in een land als Nederland. Confessionele tegenstromingen van christelijke huize, die zich aanvankelijk krachtig georganiseerd hebben in maatschappelijke en politieke organisaties en instellingen om vandaar uit de moderne samenleving te kerstenen, dat wil zeggen onder het beslag van christelijke waarden en normen te brengen, lijken zich inmiddels aan die oorspronkelijke ambitie en opdracht volledig onttrokken te hebben. Mentaal is men in oorspronkelijk christelijk-confessionele kringen om pragmatische redenen steeds meer in de pas gaan lopen van de seculariserende geest van de moderne cultuur. In feite heeft men gekozen voor zelfhandhaving en succes in die cultuur. Confessioneel-christelijke motieven dienen meestal alleen nog als middel om zich als organisatie althans uiterlijk nog te onderscheiden.

De oorspronkelijke christelijke inspiratie is op wat uiterlijkheden na praktisch verdampt. Dat valt in bijzondere mate op bij de universiteiten en hogescholen die op katholieke of christelijke grondslag gestart zijn. Die zijn inmiddels in vergaande mate geseculariseerd. In het eens zo gereformeerde dagblad Trouw las ik onlangs: ‘’Het geloof der Vaderen heeft afgedaan en veel zekers om door te geven is er niet meer. Zodat de vraag is hoeveel generaties het geloof nog meegaat en hoe lang het kerkelijk leven nog zal bestaan, afgezien dan van een aantal orthodoxe reservaten. Goed voor de democratie dus en in kerken kun je altijd nog concerten geven en kampeerspullen verkopen. Of mooie debatten houden.’’

Ook de vrijzinnige denkrichting die zo’n bijzondere voortrekkersrol gespeeld heeft bij het overbruggen van de kloof tussen christelijk geloof en het moderne denken, verkeert zelf niet minder in een identiteitsimpasse als orthodoxe geloofsrichtingen. Die rol is nu verkeerd in het tegendeel. Dat wordt wel geweten aan uitputting van de oorspronkelijk creatieve impuls, nu de antithese tussen recht- en vrijzinnigheid waaraan die impuls ontleend werd, veel van haar vroegere scherpte verloren heeft.[1] Een belangrijke exponent van de vrijzinnigheid in het Nederlandse protestantisme is de Remonstrantse Broederschap die in 1619 is opgericht en nu dus bijna 400 jaar bestaat.

Pleidooi voor een religieuze levensoriëntatie als keuzemogelijkheid

Het hier te bespreken geschrift is de bewerkte versie van de intreerede die Christa Anbeek onlangs gehouden heeft als bijzonder hoogleraar Remonstrantse theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam namens de Remonstrantse broederschap. Zij is de eerste vrouwelijke hoogleraar in die functie. Dat de vrijzinnigheid zich niet minder dan de orthodoxie in het defensief gedrongen voelt door de alles doordringende secularisering geest van de moderniteit, dat klinkt ook duidelijk door in deze oratie. Dat blijkt al meteen aan het begin ervan. We leven in een tijd, zo lees is, waarin religie voor velen onbegrijpelijk en zonder reële betekenis is geworden en voor menigeen zelfs verdacht en gevaarlijk. Even verderop wordt een collega geciteerd, die de hedendaagse theologie steeds meer in de marge van de samenleving ziet verdwijnen en volstrekt irrelevant lijkt te worden.

Tegen dat sombere uitzicht breekt de nieuwe hoogleraar theologie een lans voor het instant houden van een religieuze levensoriëntatie als keuze mogelijkheid. Het moet mogelijk blijven te kiezen voor geloof, verzucht zij. Dat laatste spreekt natuurlijk vanzelf. We leven hier in een vrije samenleving. Maar die verzuchting tekent wel de uiterst bescheiden wijze waarop deze theologe zich in het publieke debat presenteert. Het is een bescheidenheid die scherp afsteekt tegen de zelfbewuste en gezaghebbende toon waarop theologen aan het publieke debat deelnamen in de bloeitijd van de verzuiling die ik zelf nog heb meegemaakt en pas sinds de jaren 60 in verval raakt. Vanuit een heel bescheiden en defensieve opstelling wil prof Anbeek in ieder geval in het licht stellen, welke kostbare schat verloren dreigt te gaan, als de rijkdom van het religieuze erfgoed onder een dikke stoflaag zou verdwijnen. Overgeleverd raken aan seculiere heidenen, dat is een schraal perspectief, vindt zij.

Maakbaarheidspretenties moderniteit als nieuwe opponent

Hier tegenover ontvouwt zij in grote trekken een antropologische visie op religie waarin zij de kwetsbaarheid van het menselijk bestaan centraal stelt. Die kwetsbaarheid manifesteert zich in het bijzonder tijdens allerlei grenservaringen. Dat zijn momenten, waarop het besef van vanzelfsprekende geborgenheid ineens wegvalt en vragen van zingeving rijzen die onze dagelijkse routines volstrekt overstijgen. In lijn hiermee schetst zij de contouren van een ervaringtheologie van het kwetsbare leven waarin religie onlosmakelijk verbonden is met menselijke ervaringen die achter de onderscheiden dimensies schuil gaan. Behalve de kwetsbaarheid van het bestaan steunt deze theologie op een christelijke-systematische theologie, waarvan zij de belangrijkste aspecten kort in beeld brengt en voorts een geleefde in plaats van een dogmatische waarheid.

Het is een theologie die onmiskenbaar eigentijdse accenten legt, maar zich door haar sterke nadruk op de kwetsbaarheid van het bestaan distantieert van de maakbaarheidpretenties van het moderne denken. Is hiermee de creatieve impuls waaraan de vrijzinnigheid ontsproten is in haar stelling name tegen de orthodoxie nieuwe leven ingeblazen? In zekere mate, lijkt mij, nu in een kritische stelling-name tegen bepaalde aspecten van de moderniteit, met name de pretentie het noodlot en daarmee de tragische dimensie van het menselijk bestaan dankzij technisch-wetenschappelijke progressie te kunnen overwinnen en uitschakelen. Na meer dan twee eeuwen ervaring met die pretentie van de moderniteit lijkt zij zich daarmee danig overtild te hebben.[2] De in deze oratie geschetste en bepleite ervaringtheologie is daarop een passend antwoord.


[1] Zie P. Smits, De identiteitsimpasse van het vrijzinnig protestantisme, 1989

[2] Zie J. de Mul, De domestificatie van het noodlot, 2006