Dominee versus koopman in het Nederland-Rusland jaar

Civis Mundi Digitaal #21

door Wim Couwenberg

Dominee versus koopman in het Nederland-Rusland jaar

Wat bij een bezinning op de Nederlandse identiteit in het algemeen opvalt is een sterk ontwikkeld moreel zelfbewustzijn, dat wortelt in onze domineestraditie en tendeert naar een zeker moreel superioriteitsbesef, een moreel getint nationalisme en als uitvloeisel daarvan de verleiding naar buiten toe als morele gids en voorganger op te treden, dat scherp afsteekt tegen een zwak ontwikkeld cultureel identiteitsbesef. We hebben dat opnieuw beleefd in het zogenaamde Nederlands-Russische vriendschapsjaar, dat nu met veel gedoe over en weer ten einde loopt. Arie-Jan Kwak spreekt in zijn bijdrage op het discussie forum in dit nummer van het curieuze samengaan van onze kooplieden- en dominees traditie. Maar in bepaalde situaties lopen zij elkaar wel eens in de weg, zoals nu in het Nederland-Rusland jaar. Daarin deed de dominee in de Nederlander zich ongeremd gelden. De koopman voelde zich al gauw genoopt daartegen nadrukkelijk te waarschuwen vanwege de schadelijke effecten van de morele woede van Hollandse dominees voor onze export naar Rusland. Irriteer die Russen niet zo, dat gaat ons omzet en dus geld kosten. Russen balen van onze betutteling. Dergelijke reacties vielen te lezen in ingezonden brieven in de krant. Het beste commentaar in dit verband las ik in het Nederlandse Dagblad van 18 oktober jongstleden. De meest relevante passage citeer ik hier met instemming:

‘Er is sprake van een klassiek geval van de dominee die de koopman dwarszit, de koopman gebruikt vaak zijn duim en wijsvinger om geld te tellen. De dominee gebruikt de wijsvinger om de ander de les te lezen. Om nog even in de beeldspraak te blijven: die wijsneuzige vinger van Nederland krijgt van Russische zijde een opgestoken middelvinger terug. Want zo zien de Russen onze goedbedoelde, maar o zo opdringerige zendingsdrang aangaande onze opvattingen over homorechten. Wat zouden wij, Nederlanders, ervan zeggen als president Vladimir Putin in Amsterdam een speech zou houden met als strekking dat de democratie in Nederland veel te wensen overlaat? Een van de grootste partijen in het parlement kent geen interne democratie. Die partij, zou Putin kunnen zeggen, is een eenmanszaak. Bovendien een partij die ten opzichte van andersdenkenden, zoals moslims, handelt tegen de geest van de grondwet. Woede en nog veel meer onbegrip zou de president van deze bevriende natie ten deel vallen. Hoe haalt hij het in zijn hoofd om zich met onze strikt particuliere aangelegenheden te bemoeien? Zoiets, en dan andersom, speelt op de achtergrond van de huidige troebelen zeker mee.’

S.W.C.