Civis Mundi Digitaal #22
Wim Couwenberg
Er is iets raars aan de hand met het paradijs dat Nederland volgens internationale ranglijstjes zou moeten zijn. Ondanks alle vooruitgang woekert hier meer dan ooit het verlangen naar vroeger. Die nostalgie doet alle vooruitgang vergeten, zo begint de jonge historicus Rutger Bregman zijn prachtige boek De geschiedenis van de vooruitgang. Bij Radio Nostalgia weten ze het, nostalgie heeft de toekomst, noteert hij. Ik moest daar onwillekeurig aan denken, toen ik in het dagblad Trouw las dat volgens recent onderzoek het CDA door 50 procent van de kiezers nog al confessionele partij wordt gezien en dat CDA leider Buma tv-kijkers in een reclame filmpje oproept met kerstmis naar de kerk te gaan. Zoiets herinnert mij aan vroeger tijden, maar ook aan de naoorlogse Doorbraakgedachte die daarentegen volstrekt in de vergetelheid is geraakt. Die gedachte is direct na de oorlog door de PvdA – zelf resultaat van een ideologische doorbraak - primair in stelling gebracht ter bestrijding van de vooroorlogse verzuiling van de politieke en maatschappelijke verhoudingen met de godsdienstig-politieke antithese als grondslag. Nadat zij in de loop van de jaren ’50 mislukt leek, is zij als inspirerende idee langzamerhand geruisloos op de achtergrond geraakt. Maar als maatschappelijke tendens werkt zij sinds de jaren ’60 niettemin continu door dankzij de invloed van nieuwe moderniseringsprocessen, in katholieke kring vooral ook onder invloed van het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) en het daaropvolgende Pastoraal Concilie in Nederland[1]. Een gestadige afbraak van de oude zuilen op politiek en maatschappelijk terrein is daarvan het resultaat geweest;[2] een tendens die sinds de jaren ’90 tenslotte uitgemond is in een vergaande breuk met het hele verzuilingsverleden dat de doorwerking van de moderniteit in liberale zin lange tijd wist te blokkeren.[3]
Van een confessionele naar een liberale partij
Die juist genoemde nostalgie uit zich ook in een verlangen, wellicht onbewust, naar dat verzuilingsverleden met al zijn levensbeschouwelijke en ideologische zekerheden en bindingen. Vandaar het verlangen het CDA te blijven percipiëren als een confessionele partij, hoewel die partij in vergaande mate gedeconfessionaliseerd en geseculariseerd is. Dankzij een slimme aanpassingsstrategie is de christen-democratie erin geslaagd haar oorspronkelijk christelijk-confessionele oriëntatie, gericht op kerstening van de moderne samenleving, geleidelijk aan los te laten. Zij onderscheidt zich daardoor nauwelijks nog van haar seculiere politieke rivalen. Vandaar dat in het CDA periodiek de vraag rijst naar het specifiek christelijk gehalte ervan. Het is een vraag die in Civis Mundi bij de totstandkoming van het CDA uitvoerig in discussie is geweest[4] en door een CDA-minister toen badinerend beantwoord werd met de boutade: pragmatisme verpakt in bijbelteksten.
Wat de maatschappelijk en politieke orde betreft, heeft de christen-democratie zich na de oorlog in vergaande mate aangepast aan de liberale beginselen van de moderniteit en is het zodoende in feite een gewone liberale partij geworden, zij het met een eigen christendemocratische verleden die als zodanig primair met de VVD concurreert op de kiezersmarkt. De huidige oppositie strategie van het CDA is daarop helemaal afgestemd. In het vorige nummer is dat al in het licht gesteld. In zijn recente jaarlijkse toespraak brak de Russische president Poetin nadrukkelijk een lans voor traditionele gezinswaarden en daarmee voor een traditionele christendemocratische prioriteit, waar het CDA als liberale partij nu met een grote boog omheen loopt. Het CDA beleid strookt niet altijd met wat de kerk voorstaat en bepleit, luidde de kritiek op het tv spotje met de CDA leider Buma. Dat klopt. Het CDA is zoals gezegd geen christelijk confessionele partij meer. Die partij toch zo te blijven zien is ook een typisch teken van nostalgia.
[1] Zie recent Jos Palm, Moederkerk. De ondergang van Rooms Nederland, 2012.
[2] Zie S.W. Couwenberg, Doorbraakgedachte in een nieuwe fase, Te Elfder Ure, mei 1961; idem, Modern socialisme, 1972, pp. 184-187.
[3] Anders Peter van Dam, Staat van verzuiling. Over een Nederlandse mythe, 2011. Deze auteur gaat er van uit dat met verzuiling en ontzuiling een polemische karikatuur wordt gemaakt van de maatschappelijk en politieke werkelijkheid.
[4] Zie Het CDA als religieus-politiek verschijnsel, I & II, Civis Mundi 3 en 4, 1980