Civis Mundi Digitaal #23
Bespreking van: Walter Zinzen, Mens erger je – pamflet. Uitgeverij Pelckmans, Kalmpthout
Prijs 13, 50 euro
Paul van Velthoven
Bespreking van: Walter Zinzen, Mens erger je – pamflet. Uitgeverij Pelckmans
Prijs 13, 50 euro
Dat er veel mis is met hoe een democratie in de praktijk werkt valt gemakkelijk te beamen. Dat komt niet alleen door de wijze waarop de democratie institutioneel vorm moet worden gegeven (bijvoorbeeld tot uiting komend in de vraag of een referendum niet een welkome aanvulling zou zijn op de bestaande representatieve democratie), maar ook in de mate waarin groepen vertegenwoordigd zijn bij het nemen van beslissingen. Vrouwen kregen pas heel laat kiesrecht – in België pas in 1948, maar andere ‘onderdrukte’ groepen moesten nog langer wachten om gehoord te worden. Dan blijkt democratisering dus een lang lopend proces te zijn, dat nog altijd niet is voltooid. Steeds blijken er zich weer nieuwe groepen te kunnen aanmelden wier belangen alsnog moeten worden gehonoreerd.
Bij onze zuiderburen ligt het nog ingewikkelder. Daar, zo stellen de Vlaamse nationalisten, zijn door toedoen van de federalisering - die emancipatie en dus democratisering beoogde van de verschillende (taal)groepen (Nederlands, Frans en Duits) - , op zijn minst twee aparte democratieën ontstaan, en wel in die mate dat historici en sociologen met reden spreken van een Vlaamse en een Franstalige subnatie. De Vlamingen zijn formeel in de meerderheid, maar de regering die de Waalse mijnwerkerszoon Elio di Rupo eind 2011 na ruim vijfhonderd dagen wist te formeren bestaat voor een meerderheid uit Franstaligen. Veel Vlamingen kunnen dat moeilijk verkroppen en met een blik op het verleden, waarin de Vlaamse meerderheid lange tijd werd gekoeioneerd door een dominante Franstalige minderheid is dat goed voor te stellen. Het probleem wordt nog moeilijker op te lossen als men weet dat die Vlaamse meerderheid te maken krijgt met alarmprocedures en grendels die de Franstalige minderheid kan inroepen wanneer ze meent dat haar rechten worden geschonden. Dat leidt tot een welhaast permanente patstelling.
De gerespecteerde Vlaamse journalist Walter Zinzen acht in een – zeer leesbaar - pamflet waarin hij de versteende verhoudingen in zijn land op de korrel neemt, de tijd rijp die impasse te doorbreken. Niet langer zouden politici in geografische categorieën (Vlaams tegen Waals of Franstalig) moeten denken, maar hooguit in ideologische. Dus terug naar een tijd toen een liberale, socialistische of christen-democratische politiek belangrijker werd gevonden dan de etnisch/taalkundige tegenstelling. Maar die laatste scheidslijn lijkt toch een voldongen feit te zijn. De federalisering van België heeft de sluimerende etniciteiten die altijd al aanwezig waren in het grondgebied van de zuidelijke Nederlanden versneld versterkt. Ten opzichte van elkaar fungeren Vlamingen en Franstaligen nu als minderheden. De Vlamingen zijn weliswaar numeriek in de meerderheid, maar cultureel gesproken voelen ze zich vaak nog steeds de mindere van de Franstaligen. Dit maakt de samenwerking zo moeilijk, het ontbreekt aan vertrouwen, nog versterkt door het feit dan men elkaar steeds minder goed kent. Ze wordt nog moeilijker wanneer men bedenkt dat de politieke oplossingen voor economische problemen in het noorden en het zuiden van het land in de afgelopen decennia zo hemelsbreed van elkaar zijn gaan verschillen. De Waalse socialisten waren als toonaangevende politieke groepering voor een staatsgeleide economie en ze legden de rekening daarvoor neer bij de staat, lees de Vlamingen die een vrije markteconomie doorvoerden en daarin succesvol waren. Vlaamse politici pleiten daarom voor het beginsel ‘no representation without taxation’. Kortom, wie het geld uitgeeft op grond van een eigen, afwijkende beleidsvisie, zal ook voor de inkomsten moeten zorgen. Het is dan te gemakkelijk om zoals Zinzen doet te schermen met solidariteit zoals te zien in unitaire staten waar arme landsdelen op de been worden gehouden door de verdiensten van de rijkere.
Interessanter zijn Zinzens opmerkingen over de taalverhoudingen tussen Vlamingen en Franstaligen. De voortdurende pogingen om België te hervormen doen vergeten dat het taalprobleem in menig opzicht is opgelost. We moeten met Zinzen erkennen dat de oppermachtige positie van de Franstaligen, zij die België vorm gaven en bestuurden, grotendeels is uitgespeeld. België kan men vandaag de dag moeilijk nog een Latijns land noemen. Zinzen zet dit nieuwe beeld op overtuigende wijze in zijn pamflet neer. Wel moet daarbij worden aangetekend dat dit conflict uit de weg geruimd kon worden door het trekken van duidelijke grenzen, een onmisbare voorwaarde voor pacificatie tussen bevolkingsgroepen met tegenstrijdige belangen. Waar die grenzen er niet zijn – zoals in de Brusselse randgemeenten – ettert het conflict nog steeds door.
Zinzens pamflet keert zich in feite tegen de dominante positie van de N-V A in het debat over de toekomst van België. Die partij hoort men de laatste tijd niet langer spreken over haar belangrijkste strijdpunt, onafhankelijkheid van Vlaanderen. Ook daar is doorgedrongen dat de grote meerderheid van de Belgen daar geen voorstander van is. Wel van vereenvoudiging van de structuren – ook een eis van de Vlaamse nationalisten van de N-V A -. Dat is wat nu moet gebeuren. Met instemming haalt Zinzen daarom het voorstel aan van de socialist John Vandelanotte om over te gaan tot een Belgische Unie, bestaande uit Vlaanderen, Wallonië, Brussel en het Duitse gebied. Zo ver is het nog niet, de Franstaligen willen er met enkele uitzonderingen nog niet aan.
Zinzen heeft de kwalen van het huidige België op aansprekende wijze verwoord. Als oude man is hij zijn tijd vooruit. Het perspectief dat hij voor België geschilderd heeft is de moeite waard om te overdenken.
Paul van Velthoven