Civis Mundi Digitaal #23
Wim Couwenberg
Hugo B.C. is dood. Uitvoerig herdacht in onze kwaliteitskranten. In de Volkskrant zelfs twee maal. Hugo B.C. was een beroepskwetser, die ongeremd kwetsen tot zijn levens - en schrijfstijl had gemaakt. Hij was een uitzonderlijk boegbeeld van de lange linkse jaren 60, zeer gevreesd om zijn niets ontziende en radicale stijl van beledigen en onteren. Meest berucht en bij zijn overlijden nog eens in herinnering geroepen was zijn genadeloze en bijzonder effectieve karaktermoord op criminoloog Wouter Buikhuisen die in de ogen van Hugo B.C. de extreemrechtse moed had onderzoek te willen doen naar mogelijke biologische kenmerken van misdadigers. Dat was in die progressief geheten jaren rond 1980 in de ogen van links Nederland volstrekt taboe. Want alle kwaad was immers de wrange vrucht van kwalijke maatschappelijke structuren en toestanden. En Hugo B.C. mocht zo’n rechtse idioot als Buikhuisen daarom ongehinderd de vernieling inschrijven. Niemand die toen de euvele moed had zich sterk te maken voor de vrijheid van onderzoek die hier onmiskenbaar in het geding was. Ook de Leidse universiteit, waar Buikhuisen als criminoloog werkte, had in eens geen boodschap aan de vrijheid van onderzoek als cruciaal liberaal grondrecht. In demoniseren van al wat maar in de verte naar rechts rook, blonk Hugo B.C. briljant uit. Zijn gedreven linkse generatie, zich onaantastbaar wanend, want alle relevante media dominerend, onderging haar Waterloo eindelijk tijdens de eeuwwende, toen, het demoniseren onder linkse vlag, in dit geval van Pim Fortuyn, op een knalharde electorale nederlaag van links Nederland uitmondde, en links tot zijn verbijstering ineens in het defensief gedrongen raakte.
Sindsdien is neurobiologie snel in zwang gekomen en plotsklaps een toonaangevende wetenschap geworden. Wij zijn nu ons brein geworden. En Buikhuisen heeft daarmee alsnog het grootse gelijk op de vrije markt der meningen gekregen. Hugo B.C., de briljante gelijkhebber zoals hij in de Volkskrant genoemd en geprezen werd, heeft zijn onverdraaglijke ongelijk in deze kwestie nimmer kunnen toegeven en zijn excuses aan Buikhuisen dus ook nimmer aangeboden. Dat was kennelijk te veel gevraagd van deze grote wiskundige, taalkundige, allesweter, alleskunner die zich bij uitstek geroepen voelde op niets ontziende wijze het rechtse kwaad om hem heen aan de kaak te stellen. Toen de minister van cultuur, Elco Brinkman, hem de PC-Hooftprijs weigerde toe te kennen vanwege zijn kwetsende levens – en schrijfstijl, stond letterkundig Nederland op zijn achterste benen, bol van verontwaardiging. Een overheid die zich een oordeel veroorloofde over literatuur. Ongehoord sinds Thorbecke! Het vrije woord stond hier op het spel. Maar toen de vrijheid van onderzoek van Buikhuisen door Hugo B.C. werd aangetast, wekte dat zonder meer instemming; Buikhuisen een collega - wetenschapper die door hem als een verblinde vak idioot, een domme charlatan, een impotente carrière wetenschapper in de hoek werd gezet, omdat hij een toenmalig links dogma (not nature but nurture), ter discussie durfde stellen.
Hoe die vrijheid van Hugo B.C. om genadeloos te kwetsen en te onteren te verklaren in een land waar conformisme, polderen, zorgvuldigheid in de maatschappelijke omgang en dergelijke in de regel gekoesterd wordt en hoogtij viert? Is dat omdat Hugo B.C. columnist was? Maar niet iedere columnist kan zich een dergelijke mate van kwetsen veroorloven. Is het omdat hij zo knap werd geacht? Maar niet ieder, hoe intelligent ook, geniet die vrijheid. Is het omdat hij columnist was, heel intelligent geacht, en bovendien radicaal links in een tijd, toen linkse denkers al bij voorbaat gelijk hadden en zich daarom het recht tot uitoefening van ideologische censuur meende te kunnen toe-eigenen. Dat laatste verleidde de historicus Arend Jan Boekestijn eens tot de boutade: “Ik wou dat ik links was. Het lijkt me heerlijk, want ik zou mij dan bijna nooit hoeven te verantwoorden voor mijn standpunten.”
Dat leidde er ook toe dat het linkse actiewezen zich toen in maatschappelijk opzicht veel meer kon veroorloven dan nu en dat de status van intellectueel jarenlang alleen toeviel aan wie kritische denkkracht paarde aan een links gekleurde denkrichting.
Nu die linkse dominantie geschiedenis is geworden, is dat ook een uitzonderlijke figuur als Hugo B.C., icoon van een linkse generatie en een linkse tijd die vreselijk overtuigd was van zijn eigen gelijk en namens dat gelijk als inquisiteur tegen ieder onverbiddelijk van leer trok die dat gelijk niet wilde bevestigen