Civis Mundi Digitaal #23
Wim Couwenberg
De moderne cultuur is steeds meer in de ban geraakt van het lineaire en reductionistisch-analytische (of-of) denken. Dit splitsende denken dat in de natuurwetenschappen zijn meest geprononceerde expressie vindt, heeft geleid tot een continu en zich versnellend proces van splitsing en opdeling van al wat zich daartoe leent: voortgaande splitsing van de materie en deling van de arbeid; splitsing van het menselijke denkvermogen en wetenschappelijk onderzoek, uitmondend in een fragmentarische en verkokerde denkwijze; splitsing ook van de menselijke samenleving in een steeds grotere verscheidenheid van functies en rolpatronen. Dat is tevens de voedingsbodem geworden van een proces van ideologische polarisatie zoals eerder al gesignaleerd, d.w.z. de neiging tot het verabsoluteren van bepaalde polaire aspecten van de werkelijkheid (antagonistische dialectiek), i.h.b. het reduceren van de realiteit van het menselijk bestaan als tweepolig spanningsveld tot één van die polen om daardoor meer greep op die werkelijkheid te krijgen. Dit leidt tot een gepolariseerd, ééndimensionaal mens -en wereldbeeld. Dat heeft zoals bekend gestalte gekregen in de talrijke ‘ismen’ van het moderne denken (idealisme vs. materialisme, rationalisme vs. irrationalisme, voluntarisme vs. determinisme, individualisme vs. collectivisme enz.) Die polarisatietendens manifesteert zich ook in het links-rechts schema als indeling van het politieke krachtenveld. Het reductionistisch-analytische en splitsende denken bemoeilijkt de politieke en maatschappelijke communicatie en doet de samenhang in staat en maatschappij, in het overheidbeleid en in de moderne cultuur in het algemeen steeds meer teloor gaan. Bovendien is dat denken in hoge mate verantwoordelijk voor de huidige ecologische problematiek.
Maar die dominerende denkwijze is niet onweersproken gebleven dankzij de ontwikkeling van een integrale manier van denken. waarover we onder dit nummer al eerder uitvoerig gepubliceerd hebben. Ter herinnering wijs ik hier nog eens op nieuwe ontwikkelingen in de moderne fysica die door de theoretische fysicus F. Capra[1] geïnterpreteerd zijn als illustratie van de juistheid van die integrale denkwijze. De moderne fysica, zo stelt hij, gaat uit van de fundamentele eenheid van het universum. Zij laat zien dat de werkelijkheid niet bestaat uit op zichzelf staande dingen, maar dat al het bestaande op elkaar betrokken is en deel uitmaakt van een organisch zich ontwikkelend geheel. Ook de Amerikaanse neurobioloog Steven Rose is fel gekant tegen het reductionisme dat sinds lang de dominerende wetenschappelijke attitude is geworden. Evenals Capra pleit hij voor een holistische benadering van het leven. De totaliteit van de natuur en van de mens bepaalt de werking van de delen en niet omgekeerd.[2]
In de psychologie komt die integrale denkwijze tot uiting in de z.g. ‘Gestalt’- (Ganzheit-) psychologie, die haar oorsprong vindt in de waarnemingsleer en daarin uitdrukkelijk het primaat van het geheel voorop stelt. In de opvoedkunde manifesteert die denkwijze zich in het idee van de holistische educatie, de groei en ontplooiing van alle niveaus van het mens-zijn: lichamelijk, emotioneel, intellectueel en spiritueel. Die educatie wordt gezien als een proces vanaf de geboorte tot de dood (permanente educatie). Ook in de confrontatie tussen de reguliere, natuurwetenschappelijk-georiënteerde en de z.g. alternatieve geneeskunde.groeit langzamerhand het besef dat het polariserend of/of denken (reguliere of alternatieve geneeskunde) steriel is en beter vervangen kan worden door een en/en denken. De balansgedachte die ten grondslag ligt aan de alternatieve geneeskunde, begint ook in de reguliere geneeskunde ingang te vinden. Bij de studie van ziekten zullen we met twee ogen, bifocaal, moeten leren waarnemen: zowel met een ‘analytisch’ als met een ‘synthetisch’ oog.[3] In het wetenschappelijk denken over recht en staat zijn eveneens tendenties te bespeuren naar een meer integrale denkwijze. Zelf heb ik op dit terrein een poging gedaan de samenhang in de rechtsontwikkeling, die door de toenemende specialisatie steeds meer op de achtergrond raakt, en de samenhang tussen de rechtsontwikkeling en de politieke en maatschappelijke ontwikkeling meer tot haar recht te laten komen.[4]
De tegenstelling tussen een integrale en een reductionistische-analytische denkwijze is sinds lang een fundamenteel punt van discussie. Wij zien dat niet als een antagonistische, dus onoverbrugbare tegenstelling. Het reductionistisch-analytische denken en de specialisaties die daaruit zijn voortgekomen hebben bijgedragen tot een geweldige wetenschappelijke en technologische vooruitgang. Wat wel nodig is, is de erkenning dat dit denken niet alleen-zaligmakend is en recht zou hebben op een monopoliepositie. Een groot deel van de huidige problematiek is een uitvloeisel van de eenzijdigheid en beperktheid van dit denken. Met het oog op een gebalanceerde ontwikkeling van het wetenschappelijke en het politiek-sociale denken is Civis Mundi als intellectuele onderneming van stonde af aan sterk geporteerd geweest voor een vruchtbare wisselwerking tussen het reductionistisch-analytische en het integrale denken. Zij dienen elkaar te leren zien en waarderen als complementaire denkwijzen die ieder hun eigen relatieve betekenis hebben.
[1] Zie F. Capra, The Tao of Physics, 1975; idem, The Turning Point. Science, Society and the Rise of Culture, 1984.
[2] Zie S. Rose, From brains tot Consciousness? Essays on the new sciences of the mind. Penguin 1998.
[3] Zie L.J. Menges, Conflict of synthese; slotbeschouwingen, in L.J. Menges en P.A. van Dijk (red.), Reguliere en Alternatieve Geneeskunde, 1983, p. 145 e.v.
[4] Zie mijn Modern constitutioneel recht en emancipatie van de mens, I, 1979, II, 1981, III, 1984 en IV, 1984; en Mijn gezag en vrijheid, 1991.