Civis Mundi Digitaal #27
Hoe lang is België nog een staatkundige eenheid?
Rik Gysels*
Wanneer gaat die Bart De Wever België nu splitsen ? vraagt de argeloze doorsnee-Nederlander zich af, als hij in een onbewaakt ogenblik even aan zijn zuidelijk buurland denkt. Ons antwoord is : op middel-lange termijn, als het hem tenminste lukt. Bij dit antwoord zal een nadere verklaring wellicht niet overbodig zijn.
De Wever kan België nu niet splitsen, omdat zijn partij, de Nieuw-Vlaamse Alliantie NVA, daarvoor niet over een parlementaire meerderheid beschikt. Ze hebben wel de vorige parlementsverkiezingen gewonnen ( mei 2014 ), maar behaalden natuurlijk geen ¾ van de stemmen, wel 32 %. Een ongezien en onverwacht resultaat, want de NVA behaalde dus een stuk meer dan de 3 grote Vlaamse, traditionele partijen CD&V ( katholieken ), Open VLD ( liberalen ) en SP ( socialisten ).
Ondertussen verklaren de rechtse partijen wel dat ze samen met de NVA het land willen regeren, maar dan uitsluitend op economisch en sociaal gebied. Nieuwe communautaire wijzigingen zijn voor hen uitgesloten, katholieken en liberalen vinden dat er al genoeg veranderingen in de Belgische staatshuishouding uitgevoerd zijn gedurende de laatste jaren ( cfr. de vierde, vijfde en zesde staatshervormingen ), waarbij steeds meer politieke materies verschoven werden van het unitaire niveau naar de Gewesten, naar Vlaanderen, Wallonië en Brussel dus.
Bij de vorming van een Waalse regering hebben de francofone partijen behoorlijk ruzie gemaakt met elkaar en de politieke relaties zijn daar op zijn zachtst gezegd ernstig verstoord en verzuurd. De liberale MR werd door de katholieke CDH en de socialistische PS buiten spel gezet en van Waalse regeringsdeelname uitgesloten. Om toch nog een graantje te kunnen meepikken, is de MR nu overstag gegaan, en heeft zich verbonden om samen met de Vlamingen, NVA en CD&V in een federale regering te stappen. Van meet af aan werd deze regering, vanwege haar absurde samenstelling, spontaan een “kamikazeregering” genoemd, maar toen vonden de bedenkers ervan dit toch wel een wat te negatieve term. Zo zijn ze nu, wat vriendelijker en toegeeflijker voor elkaar, dan maar gaan spreken van de “Zweedse coalitie”.
Ondertussen is ook de kieswetgeving gewijzigd. In plaats van om de 4 jaar, zal nu om de 5 jaar gestemd worden. Tevens levert die verkiezing een zogenaamd legislatuurparlement op, d.w.z. dat wanneer een regering onverhoeds valt over wat voor probleem dan ook, communautair of iets anders, er geen nieuwe verkiezingen kunnen komen ( zoals dat in het verleden soms wel vaak het geval was ), maar dat er op grond van de vorige verkiezingsuitslag een nieuwe regering moet gevormd worden. Met die maatregel heeft het Brusselse francofone establishment, dat in België nog steeds de grootste vinger in de pap heeft ( zoals steeds sedert 1830 ) alvast vermeden dat de NVA vòòr 2019 nòg meer stemmenwinst kan behalen, op weg naar een meerderheid in het Vlaams parlement, die nodig is om een splitsing mogelijk te maken, maar ook om zelfs maar een confederaal statuut af te dwingen.
Er komen dus vòòr 2019 geen echte deelstaten Vlaanderen, Wallonië en Brussel, wel blijven ze bestaan als ( pseudo-)federale gewesten, de huidige toestand dus, met wel – het moet gezegd – een aanzienlijk pak uitgebreide autonome bevoegdheden op diverse en belangrijke gebieden, conform de zesde staatshervorming van 2014.
Wat gaat er nu in de komende 5 jaar effectief gebeuren ? Dat is nog steeds koffiedik kijken. Vast staat dat de Vlaamse en vooral de Waalse socialisten, de Groenen en Ecolo, en de Waalse katholieken een keiharde oppositie zullen voeren tegen de “Zweedse coalitie”. Op sociaal en economisch gebied willen ze de volgens hen “nieuw-rechtse” regering het leven zo zuur en zo kort mogelijk maken. Maar zoals hoger gezegd, als ze erin slagen die regering ten val te brengen, zal er toch niets fundamenteel anders in de plaats komen – tot 2019.
NVA: strijd op twee fronten
Nu nog het typisch Belgisch aspect. Als die partijen de nieuwe regering willen doen vallen, dan is dat vooral omdat ze de NVA willen treffen, en in het bijzonder boeman Bart De Wever willen onschadelijk maken. Dat laatste willen ook zelfs de huidige coalitiepartners van de NVA, en dat willen alle belgicistische en francofone krachten in dit land, geconcentreerd in en belichaamd door het Brussels establishment. Het is dus, kort gezegd, een strijd op leven en dood tussen de NVA en alle andere, want een nog sterkere NVA zal het einde betekenen van het Belgisch artefact, in zijn huidige schijn-federale vorm met zijn menigvuldige anti-democratische grendelwetten, die het meerderheidsprincipe tot een aanfluiting maken.
Gelukkig heeft Bart De Wever ( wellicht ) een geslaagde politieke meesterzet gedaan, door zich bij de vorige gemeentelijke verkiezingen te laten verkiezen tot burgemeester van Antwerpen, de grootste stad van Vlaanderen en meer dan een eeuw lang een socialistisch bolwerk. Hij heeft dus een geldig excuus om uit het federale en regionale wespennest weg te blijven en er kan dus op deze niveau’s niet met scherp op hem geschoten worden. Maar hij kan tegelijk rustig blijven verkondigen dat zijn partij de splitsing van België blijft nastreven, met als eerste stap een doorgedreven confederalisme, en dat terwijl zijn partij zich in de federale regering verbonden heeft om in deze komende regeerperiode van 5 jaar geen nieuwe communautaire eisen op tafel te leggen. ( Voorlopig ) geen nieuwe staatshervorming dus, maar alle aandacht besteden aan de zeer dringend geachte sociaal-economische maatregelen en hervormingen die de huidige welvaart moeten veilig stellen.
Conclusie : de NVA voert nu de strijd op twee fronten. De partij moet zich, enerzijds voor het eerst aangetreden in een federale regering, “waar maken”, bewijzen dat ze over bevoegde mensen beschikt, die deskundig zijn op verschillende gebieden en die kunnen regeren. Anderzijds moet zij haar “nationalistische” achterban kunnen overtuigen dat het uitstel van de steeds verkondigde confederale principes werkelijk maar tijdelijk is. Voor een korte termijn, zegt de NVA, dat is dus 5 jaar. Gelukkig is dat een lange termijn, huilt de oppositie in koor. Laten we dus maar zeggen : middel-lange termijn.
De Vlamingen kunnen hopen dat de burgemeester van Antwerpen het hoofd koel houdt en in zijn stad degelijk werk levert, en dat hij met zijn kundigheid en eerlijke directheid ook zijn partij in de federale en de Vlaamse regering op het juiste spoor kan houden. En dat als gevolg van dit alles de bevolking de juiste conclusies zal trekken en op democratische wijze en zonder belemmering van wat voor Belgische institutionele grendels ook, eindelijk voor een verantwoord confederalisme zal kiezen, in een moderne Europese context en dus – uit de aard van de zaak – in nauwe samenwerking met Nederland.
* Prof. dr. H. Gysels is em. hoogleraar Biologie en Ecologie aan de Universiteit van Gent. Hij is een van de oprichters van het Comité Nieuwe Benelux.