Civis Mundi Digitaal #28
Van linkse dominante naar liberale triomf
Wim Couwenberg
Dit is de ondertitel van het laatste jaarboek van Civis Mundi, getiteld Wereld-gebeuren sinds de jaren ’60, en verschenen ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Civis Mundi. Aan dit jaarboek is geen enkele bespreking gewijd. Reden om het nog eens onder de aandacht te brengen. Uit meerdere reacties heb ik begrepen dat de ondertitel weerstanden oproept. Linkse dominantie? Maar was het niet het CDA dat tot de jaren ’90 van de vorige eeuw de exponent was van politieke dominantie in Nederland, zo wordt hiertegen opgeworpen. Maar zoals in het jaarboek duidelijk is uiteengezet, gaat het in dit verband niet om politieke, maar culturele dominantie. En die was ongetwijfeld links georiënteerd. Hier nog eens een korte toelichting.
12.1 Einde linkse dominantie
Sinds de politieke en culturele revolte van de jaren ’60 is de publieke discussie zoals gezegd geruime tijd beheerst geweest door een linkse elite, die zich geroepen voelde toe te zien of de juiste politiek correcte lijn wel gevolgd werd en uit dien hoofde jarenlang een zekere ideologische censuur heeft uitgeoefend. Bekende journalisten als J. Blokker en oud-hoofdredacteur van NRC Handelsblad W. Woltz hebben dat in academische oraties ex- of impliciet ook gesignaleerd[1] evenals NRC-columnist M. Chavannes.[2] Wij hebben daar als intellectuele onderneming eveneens mee te maken gehad en daartegen herhaaldelijk stelling genomen, o.a. in twee jaarboeken.[3] Onder invloed van de Verlichtingstraditie is lange tijd gedacht dat het manipuleren van de publiciteit en de publieke discussie door het weren of ontkennen van politiek of anderszins ongewenst geachte feiten of ideeën een typische rechtse gewoonte was. Het links denkende deel der natie kan er echter ook wat van. Eerder was dat in extreme mate al gedemonstreerd in de landen van het reëel bestaand socialisme.
Sinds het einde van de antagonistische ideologische strijd van weleer heeft het links-rechts schema veel van zijn vroegere scherpte en helderheid verloren. Vooral sinds de Fortuyn-revolte in 2002 daalt in Nederland spoedig de politieke koerswaarde van een linkse voorkeur als moreel en politiek superieure houding evenals de greep van linkse elites op de opinievorming. Rechts heeft van de weeromstuit niet langer meer bij voorbaat de negatieve klank die het had, toen links denken nog kon uitmaken wat wel of niet deugt en intellectuelen vanzelfsprekend met links geassocieerd werden. Een authentieke intellectueel behoorde immers lange tijd links te zijn. Dat links heeft nu afgedaan als toonzettende denkrichting.
Dat links nu het ultieme scheldwoord is en dat het voor vrijwel alles wat niet deugt verantwoordelijk gesteld kan worden zoals Rob Hartmans beweert,[4] gaat alleen op voor eenzijdig rechts gezinde lieden. Wie een middenpositie inneemt denkt hierover uiteraard genuanceerder. Maar wel is er een einde gekomen aan de culturele dominantie van de linkse babyboomersgeneratie, die zij via haar bekende mars door instituties als media, onderwijs en andere bolwerken van culturele beïnvloeding in de loop der jaren verworven had; een einde ook aan linkse arrogantie tegenover ieder die het waagde af te wijken van voorkeuren. En wel krijgt links nu van rechts-populistische zijde met dezelfde ongenuanceerde reactie te maken en een zelfde manier van denken in termen van goed en fout als die waarmee links, toen het zelf de toon zette, afrekende met al wat het als rechtse afwijkingen van de juiste koers benoemde en bestreed. Vandaar ook de vraag van NRC Handelsblad columnist J.L. Heldring, of het linkse klimaat sinds de jaren ‘60/’70 waartegen haast niemand zich durfde te verzetten, niet mede verantwoordelijk is voor opkomst van dat door links zo gehate populisme.[5] Is het niet weer het bekende verhaal van actie en reactie en van de pot die de ketel verwijt dat hij zwart ziet?
12.2 Liberale beschavingstraditie als gemeenschappelijke ideologische grondslag
Een liberale triomf? Dat wordt ook niet begrepen. Toch houdt ik dit staande, op grond van de volgende overweging. Nu de invloed van het communisme als antikapitalistisch alternatief tot het verleden behoort en links niet langer in staat is een nieuw alternatief te bedenken, leven we als tijdgenoten sinds de jaren ’90 in een tijd, waarin het liberalisme als westerse beschavingstraditie onweerstaanbaar de tijdgeest kleurt; want, althans in de westerse wereld, voor het eerst niet langer principieel bestreden wordt. Na twee eeuwen van ideologische en politieke strijd met concurrerende ideologieën over de grondslagen en de inrichting van de samenleving die op mondiaal niveau culmineert in de Koude Oorlog, is het liberalisme er tenslotte in geslaagd zich door te zetten als gemeenschappelijke ideologische grondslag van de moderne Europese en westerse samenleving en cultuur.
Gemeenschappelijk aan de politieke, economische en culturele verschijningsvormen van het liberalisme als westerse ideologie is een interdependent geheel van ideeën die in de Koude Oorlog als westerse waarden verdedigd werden.
Tezamen maken deze ideeën deel uit van de harde kern van het liberalisme als zegevierende westerse ideologie. In politiek en maatschappelijk opzicht zijn zij operationeel gemaakt in liberale, democratische en sociale grondrechten, in de liberale en sociale rechtsstaat en democratie, in een liberale markteconomie en in een liberale opvoeding en cultuur. Liberale varianten van religies als christendom, jodendom en de islam zijn ook ontsproten aan de invloed van dat liberale denken op religieuze beleving.
Nog altijd is er een neiging term en begrip liberaal primair en in hoofdzaak in partijpolitieke zin te verstaan. Dit is een erfenis van de ideologische strijd sinds de negentiende eeuw en een uitvloeisel van de wet van de geestelijke traagheid (intellectueel conservatisme) die maakt dat men zolang mogelijk blijft vasthouden aan gevestigde politieke denkpatronen.
[1] Zie J. Blokker, De kroon en de mestvork, 1992, p. 26; en W. Woltz, Met de handen voor de ogen, 1993.
[2] Zie zijn kroniek, NRC Handelsblad 20 mei 1992.
[3] Zie S.W. Couwenberg, Hoe wordt de samenleving het best ingericht? Civis Mundi Jaarboek 1987, p. 148 e.v.; idem, Opstand der burgers. De Fortuyn-revolte en het demasqué van de oude politiek, Civis Mundi jaarboek 2004, passim.
[4] Zie R. Hartmans, Lang leve de linkse kerk, 2010, p 38 e.v.
[5] Zie J.L. Heldring, Het volk spreekt, NRC Handelsblad 10 november 2011.