Hoe de teloorgegane electorale aanhang te herwinnen? PvdA op een nieuw keerpunt

Civis Mundi Digitaal #28

door Wim Couwenberg

Hoe de teloorgegane electorale aanhang te herwinnen? PvdA op een nieuw keerpunt

Wim Couwenberg

 

Rood de straat op

Het machtsmotief noopt de PvdA opnieuw het roer om te gooien. Weggelopen kiezers wil zij per se terugwinnen, zoals het CDA dat ook beoogt. Begrijpelijk. Zij wil een door waarden gedreven politiek bedrijven. Nu is dat niets nieuws. Al bij de oprichting van de PvdA was dat de bedoeling. Nieuw was toen wel de Doorbraakgedachte van de Nederlandse Volksbeweging, waarvan de PvdA zich in eerste instantie tot tolk gemaakt heeft. Met Nieuw Links eind jaren ’60 probeerde zij onder leiding van de toenmalige partijvoorzitter André van der Louw haar linkse imago een nieuw en scherper socialistisch gezicht te geven. Dat resulteerde in het nieuwe, antikapitalistische beginselprogramma van 1977. Maar van die intentie is praktisch weinig terechtgekomen, al had politiek links in die jaren nog wel de politieke wind mee. Met de liberale triomf in de Koude Oorlog is er een einde gekomen aan de linkse dominantie, zoals eerder uiteengezet.[1] En sinds de Fortuynrevolte van 2002 is het linkse denken steeds meer in het defensief geraakt.

Een door waarden gedreven politiek is enkele jaren geleden opnieuw en uitvoerig bepleit en toegelicht in publicaties van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijke bureau van de partij. Het nieuwe element, dat nu onder leiding van PvdA-voorzitter Spekman wordt ingebracht, is het doelbewust doorbreken van de te bestuurlijke houding van de partij, waardoor politiek gereduceerd wordt tot het bedenken en verkopen van politiek beleid van bovenaf. Van een afstandelijke bestuurderspartij moet de PvdA nu een buurt- en werkvloerpartij worden. Maar hoe? Door haar politici te verplichten een kwart van hun werktijd de straat op te gaan, en dus door te brengen buiten de gemeente- en provinciehuizen en de gebouwen van de Tweede en Eerste Kamer. De stoot daartoe is gegeven door een nieuwe PvdA-commissie met de opmerkelijke titel ‘Einde van de machteloze politiek’, en met een nieuw rapport over de toekomst van de partij, getiteld Politiek van waarde.

Onder de titel ‘Rood op straat’ maakt Volkskrantcolumniste Sheila Sitalsing daar enkele pittige kanttekeningen bij. De weg naar het sociaaldemocratisch paradijs is geplaveid met rapporten vol zelfkwelling en –kritiek. Al die PvdA-rapporten, aldus deze columniste, hebben meestal de strekking dat de PvdA geen idee heeft waar zij nog voor staat. Dat is te ongenuanceerd gereageerd. Maar rood op straat, zoals zij haar column aankondigt, herinnert wel aan een tijd die echt voorbij is.

 

Hoe rood is de sociaaldemocratie nog?

In heel Europa, stelt een prominent sociaaldemocraat als Frans Timmermans[2] onomwonden, heeft de rode familie het moeilijk en is zij in het defensief gedrongen. Maar hoe rood is die familie nog? Is die kleur niet sterk vervaagd en vervaald? Henriëtte Roland Holst constateerde dat al in 1949 in het volgende drieregelige gedichtje:

Wat is er van u over,

Socialisme, mijn liefste?

Heel uw toover vervaalde

(In: Wordingen, 1949)

Tot die onttovering hebben linkse denkers zelf mede bijgedragen. In zekere zin deed dat al de grondlegger van het marxistisch revisionisme Eduard Bernstein[3] toen hij in het begin van de vorige eeuw uitriep: “de beweging is alles, het einddoel niets”. Het socialistische einddoel werd zodoende gerelativeerd tot een toekomstbeeld van een betrekkelijk betere wereld; een wereld die zelf continu onderhevig blijft aan de wisselvalligheden der geschiedenis. Dat toekomstbeeld is het uitgangspunt geworden van het reformistisch socialisme en inspireerde nog slechts tot concrete hervormingsarbeid als antwoord op de wisselende noden van de tijd. Dat socialisme opereert sindsdien in het spanningsveld tussen werkelijkheidsaanvaarding en utopie met constructieve hervormingsarbeid als hoogste resultaat[4].

Het zich bevrijden uit het knellend geworden keurslijf van de marxistische ideologie – in Nederland met het beginselprogramma van de SDAP in 1937 – was een levensvoorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de sociaaldemocratie als hervormingsbeweging. Maar daarmee heeft zij wel de pretentie opgegeven van een eigen visie op mens en samenleving. Er is daardoor grote onzekerheid gegroeid over eigen betekenis, doel en middelen. In feite is zij nog slechts een sociaal-kritische variant van de liberale beschavingstraditie.[5] Het is niet leuk meer om links te zijn in Europa, kopte NRC-Handelsblad in een overzichtsartikel over de positie van de sociaal-democratie in september 2008. De bestaansreden van linkse politiek staat op het spel.[6]

 

Van ideologisch gekleurde naar technocratisch opererende partij

De voorzitter van die nieuwe PvdA-commissie zegt met het rapport Politiek van waarde te willen voorkomen dat de PvdA een volkspartij wordt zonder volk. Hierbij lijkt zeker ook met een schuin oog naar de SP als grote concurrent gekeken. Die partij staat in elk geval dichter bij de burgers aan de basis. Het grote probleem voor de PvdA is dat zij met het afschudden van haar ideologische veren een sterk technocratische oriëntatie gekregen heeft, en in lijn hiermee technocratisch georiënteerde en hoogopgeleide politici voortbrengt, die in hun leefwijze weinig meer gemeen hebben met het volk dat zij pretenderen te vertegenwoordigen. Die technocratische oriëntatie delen VVD en D’66 als meest uitgesproken liberale partijen ook, maar die partijen mikken op hoger ontwikkelde lagen van de bevolking dan PvdA en SP. En zij hebben nu de politieke wind mee, opererend namelijk in een samenleving waarin moderniteit in liberale zin de tijdgeest kleurt.

 

Integratiebeleid

PvdA-politici waren nog niet bekomen van hun nieuwe straatplicht, toen er in de Kamerfractie een knallende ruzie uitbrak over het integratiebeleid van PvdA-minister Asscher, resulterend in het vertrek uit de fractie van twee Turks-Nederlandse fractieleden, die in dat beleid een aantasting zien van de culturele identiteit van etnische minderheden. Zij illustreerden dat meteen in een stemverklaring, waarin zij zich principieel keren tegen de invoering van de plicht aan bijstandsgerechtigden om Nederlands te leren spreken, zoals PvdA-bewindsvrouw Jetta Klijnsma van plan is in te voeren. Nu is de PvdA aanvankelijk juist opgekomen voor eerbiediging van die identiteit, met voorbij kijken aan en zelfs ontkenning van de eigen Nederlandse identiteit. En daarmee is het belang van een redelijke mate van integratie van die etnische minderheden jarenlang onderschat. Daar plukken we nu de wrange vruchten van. Er is daardoor een nieuwe, maar nu religieus-etnische verzuilingsstrijd ontstaan rond parallelle organisaties van religieuze en etnische aard.

PvdA-minister Asscher symboliseert met zijn strenge integratiebeleid de ommekeer die zich in de PvdA voltrokken heeft in de strijd tussen het principe van multiculturaliteit en een redelijke mate van integratie. Die ommekeer is trouwens al ingezet door Wouter Bos als PvdA-leider, toen hij in 2008 op een congres van zijn partij de integratie van allochtonen uitriep tot de sociale kwestie van onze tijd.

De ironie van onze recente geschiedenis is wel dat de Nederlandse overheid, en dus de PvdA als regeringspartner, van Turkse zijde beticht wordt van xenofobie, islamofobie en racisme jegens de Turkse minderheid in Nederland. Het zijn beschuldigingen die eerder van linkse zijde gericht plachten te worden tegen degenen die voor een serieus integratiebeleid opkwamen.

Asscher reageert moedig op die beschuldigingen van Turkse zijde met de verzekering, dat hij als PvdA-minister onverkort vasthoudt aan de ingezette integratiepolitiek. Met de straatplicht probeert de PvdA oude aanhang terug te winnen. Maar met haar integratiebeleid dreigt zij haar nieuwe allochtone electorale aanhang weer te verliezen. Wat zal de uitkomst hiervan zijn?



[1] S.W. Couwenberg, Wereld-gebeuren sinds de jaren ’60. Van linkse dominantie naar liberale triomf. Civis Mundi Jaarboek 2012.

[2] Zie de opiniebijdrage van F. Timmermans in NRC handelsblad, 31 mei 2008

[3] E. Bernstein, Die Voraussetzungen des Socialismus und die Aufgaben der Socialdemokratie, 1904, p. 169

[4] Zie. J. den Uyl Theorie en beweging, Socialisme en Democratie, februari 1956

[5] In die zin ook P. Kalma, Het socialisme op sterk water, 1987

[6] Het is niet leuk om links te zijn in Europa, NRC-Handelsblad, 25 september 2008