Civis Mundi Digitaal #28
Herrijzenis van Engeland als cultuurnatie met een eigen parlement op komst
Is het idee van een nationale identiteit een gepasseerd station? Dat was inderdaad de veronderstelling van de bekende moderniserings(hypo)these. Met de culturele en politieke revolte van de jaren ’60 werd dat idee zelfs een taboe, want haaks staande op een aanzienlijke verschuiving van loyaliteiten en prioriteiten die zich dan voltrekt in de richting van individualisme en internationalisme. Maar dat is nu niet langer het geval. Kosmopolitische culturele elites die geen boodschap meer hebben aan in hun ogen zoiets voorbijgestreefds als een nationale identiteit en cultuur, blazen niet meer zo hoog van de toren als voorheen, al blijven zij op dit punt wel hun reserves koesteren. Zij willen niet verder gaan dan zoiets als politiek patriottisme als nationaal identiteitsbesef te erkennen en blijven dat in etnisch-culturele zin (met culturele integratiefactoren als taal, geschiedenis, stijlkenmerken e.d.) afwijzen. Over nationale identiteit kunnen we nu in ieder geval discussiëren zonder dat dat meteen geridiculiseerd wordt en geassocieerd met xenofobie, racisme en exclusivisme.
In het Verenigd Koninkrijk wordt die controverse over nationale identiteit in politieke en etnisch-culturele zin tegenwoordig uitgedrukt als een worsteling tussen Britishness en Englishness. Het eerste duidt op de politieke verbondenheid van Groot-Brittannië (Engeland, Schotland, Noord-Ierland en Wales); Englishness op de typisch Engelse culturele identiteit en loyaliteit. Britishness met de Britse Union Jack als symbool staat hoog aangeschreven onder het politieke establishment van de Labour Party, de sociale-liberale intelligentia en in kosmopolitisch Londen en krijgt na de oorlog en het verlies van het Britse wereldrijk dat dan plaatsvindt ook een multiculturele oriëntatie (openstaand voor opneming van steeds meer immigranten uit de voormalige koloniën.) Englishness staat voor de herrijzenis van Engeland als cultuurnatie en leeft vooral op het platteland. De laatste jaren staat Englishness –vooral onder New Labour helemaal taboe– niet langer in het verdomhoekje. Steeds meer bewoners van Engeland beschouwen zichzelf eerst als deel van de Engelse cultuurnatie en daarna pas als Brits burger.[1]
Dat Engelsen zich er steeds meer van bewust worden een eigen cultuurnatie te zijn, is door het Schotse onafhankelijkheidsreferendum verder versterkt. Spoedig na dat referendum is er in het Lagerhuis al een debat gestart over de vraag of Engelsen in staat gesteld moeten worden over wetten te stemmen die specifiek voor hen bedoeld zijn. De Britse eerste minister heeft na de uitslag van het onafhankelijkheidsreferendum kenbaar gemaakt dat Groot-Brittannië op termijn een federale structuur zal krijgen, waarin naast Schotland, Wales en Noord-Ierland ook in Engeland een eigen parlement zal worden ingesteld, ter regeling van hun eigen aangelegenheden. Sinds 1998 strijdt daarvoor al de Campaign for an English Parliament, een politieke beweging bestaande uit leden van alle politieke partijen, van links tot rechts.
Na de Unie van Engeland en Schotland in 1707 is Engeland praktisch opgegaan in Groot-Brittannië, en daarmee komen samen te vallen. Maar sinds het einde van het Britse wereldrijk is er weer een voedingsbodem voor de ontwikkeling van een Engels etnisch zelfbewustzijn, en dito nationalisme. Dat is eerst nog wel geassocieerd met extreem-rechts, terwijl Britishness nog als het enige politiek correcte standpunt gold. Dat werd nu ook de expressie van de politieke identiteit van de snel groeiende multiculturele samenleving in Groot-Brittannië als gevolg van de toenemende immigratie uit voormalige Britse koloniën. Maar Englishness is als uitdrukking van etnische identiteit inmiddels niet langer taboe als extreem-rechts. Er is volop discussie over wat dat betekent, evenals publicaties daarover, zoals The English: A Portrait of a People van de bekende BBC-journalist Jeremy Paxman. Er is nu ook een officieus Engels volkslied, Jerusalem getiteld. Er is voorts een eigen vlag, het Kruis van St. Joris, die na de Unie van Engeland en Schotland was ingelijfd in de Union Jack.
Een hernieuwde bewustwording van etnisch zelfbewustzijn is dus ook in Engeland gaande, evenals elders in Europa. Een proces waarop nog niet zo lang geleden een extreem-rechts stempel gedrukt kon worden, is een historisch feit dat niet langer als gênant ervaren wordt.
S.W.C.