Civis Mundi Digitaal #32
De Europese Unie (EU) kampt met vele problemen. Er is instabiliteit langs de grenzen van Europa door het agressieve gedrag van Poetin, de wankele toestand in de Oekraïne, het geweld in het Midden-Oosten met het beestachtige optreden van Islamic State, en de niet te stoppen stromen migranten, vluchtelingen en asielzoekers. Binnen de grenzen van de EU zien we een verontrustende opkomst van eurosceptische partijen: Front National, PVV, Podemos, Grillo etc. Griekenland hangt in de touwen en hoe kan worden bewerkstelligd dat het door Prime Minister Cameron beloofde Britse In/Out-referendum goed afloopt of, liever nog, niet zal plaatsvinden.
‘Economic governance’ is de kern van de zaak
En toch, en toch. Dwars door alle ernstige toestanden heen is het voor de Unie van primair belang dat de weeffout van het Verdrag van Maastricht wordt aangepakt. De financiële en economische crisis is min of meer bedwongen en de euro heeft het gered en is robuust gebleken. Op het toezichthoudende en controlerende financiële vlak is er na 2008 veel in de steigers gezet. Sixpack, Twopack, het Europees Semester en flinke stappen in de richting van een Europese Banken Unie. Maar bij de oprichting van de Economische en Monetaire Unie (EMU) heeft men de E vergeten. Het noodzakelijke complement van de euro, de macro-economische aansturing op financieel en fiscaal terrein, staat al meer dan dertig jaar op de agenda. Het is een zeer gevoelige materie, wederom de soevereiniteit van de Lidstaten beroerend. Onze economieën moeten naar elkaar toebuigen, convergentie laten zien. Dat vergt een impuls à la de Interne Markt, Europa ’92 van Jacques Delors. De regie bij de noodzakelijke nieuwe ronde ligt in belangrijke mate bij de Europese Volkspartij (EVP), het grote centrumblok in de Europese Unie. Daarover hieronder meer.
Het Vijf Presidenten Rapport
In het najaar van 2012 deed Herman Van Rompuy, toen President van de Europese Raad, een koene poging tot zo’n impuls. Dat strandde toen. Bij het aantreden van de nieuwe Commissie, geleid door Jean-Claude Juncker, is de draad weer opgepakt. Vijf Presidenten kregen de opdracht voor een doorbraak te zorgen: Juncker (Europese Commissie),Tusk (Europese Raad), Dijsselbloem (Eurogroep), Draghi (Europese Centrale Bank) en Schulz (Europees Parlement). Hun diepgravend rapport ligt nu op tafel. De Griekse crisis en de vluchtelingendrama’s in de Middellandse Zee vergen op dit moment alle aandacht van bestuurders, politici en media, reden waarom het Vijf Presidenten Rapport nog niet in de krantenkoppen is opgedoken.
Vergist U zich echter niet: de Vijf Presidenten hebben een rijk en dwingend verhaal geschreven. Ik kan hier slechts enkele elementen aanstippen. Het rapport kent twee delen;
A. “”Deepening by Doing”. 1 juli 2015- 1 juli 2017. Verhoog de concurrentiekracht in elke lidstaat en bevorder de convergentie door gebruik te maken van de bestaande verdragen en instellingen, ga door met de Banken Unie.
B. “”Completing the Economic and Monetary Union”; maak de convergentie meer verplichtend door “benchmarks” vast te leggen in wettelijk bindende vorm. In 2025 moet de tweede fase afgerond zijn met wellicht een ministerie van financien van de eurozone.
In 2017 zal de Europese Commissie een Witboek uitbrengen met een cataloog van maatregelen en een tijdpad. Dit doet sterk denken aan het Witboek 1985 van toenmalig Commissievoorzitter Jacques Delors. Dat heeft toen geleid tot de Interne Markt.
Het bovenstaande vergt een grote mate van democratische verantwoording en sociale mobilisering. Als de EMU niet wordt afgerond zal de Interne Markt gaan afbrokkelen, verdwijnt de cohesie in de Unie en wordt uiteindelijk ook de euro het kind van de rekening.
De Europese Volkspartij (EVP)
De noodzakelijke positieve impuls moet komen uit het hart van de Unie. Daarbij komt de EVP in beeld. Thans bekleden drie EVP-ers topfuncties in Europa. De Pool Donald Tusk als President van de Europese Raad, Jean-Claude Juncker als Voorzitter van de Europese Commissie en de Duitse Bondskanselier Angela Merkel. Zij kunnen die impuls aanzwengelen.
De christendemocratie was vanaf het begin de sterkste motor in het Europese integratieproces. In 1976 werd de EVP opgericht als bundeling van christendemocratische partijen in de lidstaten van de EEG. Dankzij de CDU waren in West-Duitsland ook de protestanten betrokken bij het Europese proces. In Nederland werd, lang voor de totstandkoming van het CDA, in Europees kader samengewerkt door KVP, ARP en CHU. Van een “Vaticaans Europa”, waar in sommige kringen smalend van werd gerept, is dus nooit sprake geweest.
Jammer genoeg werd in Frankrijk de christendemocratische Mouvement Républicain Populaire als factor van betekenis uitgeschakeld omdat de Vijfde Republiek evenredige vertegenwoordiging als kiesstelsel verving door het districtenstelsel om zo een betere machtsbasis voor de Gaullisten te scheppen. Centrumrechts slokte het centrum op.
Het Franse probleem toonde aan dat het zin had voor de christendemocratische partijen na te denken over hun toekomst wanneer de EEG –later de EU- zou uitbreiden met lidstaten waar geen christendemocratische partijen van enige omvang zouden bestaan. De centrale positie van de christendemocratie zou erdoor aangetast kunnen worden. Moest de EVP de deur niet open zetten voor niet-CD geestverwanten?
De toetredingen van Griekenland, Ierland, Denemarken, Portugal en Spanje werden door de EVP zonder veel problemen pragmatisch verwerkt. Nea Demokratia ( Athene), Fine Gael (Dublin) en Partido Popular (Madrid) voegden zich bij de EVP. Maar Londen was een lastiger vraagstuk. Het was een grote nieuwe lidstaat en er was geen christendemocratische partij. In het Europees Parlement vormden de Britse conservatieven (“Tories”) met een paar Denen een feitelijk nationale fractie, die echter op menig punt aanleunde tegen de EVP. In Duitsland liet de immer vooruit kijkende Bondskanselier Kohl waarschuwend horen “ We moeten Europa niet overlaten aan de socialisten.”. De EVP moest worden een “Partei der Mitte”. Dus open de rijen voor de Tories. Van hun kant zochten deze aansluiting bij de EVP-fractie in het Europees Parlement. Een “Fraktionsgemeinschaft” kwam tot stand. Maar de conservatieve partij trad niet toe tot de EVP als partij. In de jaren negentig van de vorige eeuw liep dat een paar jaar redelijk. Maar toen de Conservatieven in het Verenigd Koninkrijk in 1997 (verkiezingszege Tony Blair en Labour) in de oppositie geraakten trokken zij zich uit de EVP-fraktie terug. Dat is nog steeds de situatie.
2.2 Onvervalst christendemocratisch basisprogramma
Inmiddels had de EVP niet stilgezeten. De samenwerking met de Britse conservatieven werd gezien als een risico voor het karakter van de EVP. Moest niet het specifiek christendemocratische gedachtengoed als het ware veilig worden gesteld in een organiek document? Populair gezegd: een bunker strategie werd uitgerold. Dat leidde tot de vaststelling in november 1992 tijdens een congres in Athene van een Basisprogramma. Dat was een onvervalst christendemocratisch geschrift, uit één stuk.
Als uitgangspunten en waarden paraderen daarin vrijheid, gerechtigheid, verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid, subsidiariteit en solidariteit. Bij de uitwerking figureren prominent de sociale markteconomie en het respect voor het milieu. Met een vitale “civil society” onderscheidt de EVP zich van socialisten en liberalen. Opvallend is het pleidooi voor een federaal Europa. Ook een Europa dat zich inzet, samen met de NAVO, voor veiligheid en defensie. Een Europa ten slotte dat zich openstelt voor de wereld. “Athene” werkte heilzaam, als bunker maar ongetwijfeld ook als inspiratiebron voor geestverwante niet- christendemocratische partijen in landen die later tot de EU toetraden.
De cohesie in de EVP als partij en in de fractie van het Europees Parlement is verrassend vitaal en taai gebleken. Een vergelijking met de wederwaardigheden bij de Europese socialisten en de liberalen kan de EVP met glans doorstaan. Regelmatig vaardigde zij verkiezingsprogramma’s en andere documenten uit waarbij het Atheense basisprogramma steeds een belangrijk referentiekader was.
Natuurlijk slopen er ook nieuwe elementen en accenten binnen in de EVP, met name als gevolg van de voortdurende uitbreidingen van de EU met nieuwe lidstaten. De “neutrale “ uitbreiding (Zweden, Finland, Oostenrijk) en de mammoet-uitbreiding met staten uit Midden- en Oost-Europa betekenden voor de EVP een aanwas met veel geestverwanten en weinig christendemocraten. Het kwaliteitskeurmerk van “Athene” bleef overeind maar een opschuiven naar centrumrechts was duidelijk waarneembaar.
In oktober 2012 produceerde een congres in Boekarest een nieuw Manifest dat de laatste “state of the art” weergeeft. Er wordt een buiging gemaakt naar de christendemocratische EVP van 1976. Maar “sindsdien zijn wij de partij van het centrum en centrumrechts geworden”. Gelovigen en niet-gelovigen delen dezelfde universele uitgangspunten en erkennen het Griekse en Romeinse erfgoed, Joodse en Christelijke waarden en de invloed van de Verlichting als hun beschavingswortels.
Een federaal Europa wordt niet meer nagestreefd. Wel een Politieke Unie. Daartoe moet de EU een fundamenteel hervormingsproces doorlopen dat een echte Europese regering moet opleveren. Voor sommigen misschien een te utopische stellingname? Meteen daarna volgt dan ook de zinsnede dat Unie en Lidstaten meer macht samen moeten uitoefenen. Voor het overige blijft het Boekarest Manifest op “Atheense” koers: financiële discipline, macro-economische aansturing, duurzame groei, sociale markteconomie, solidariteit en subsidiariteit. Er is ook ruime aandacht voor de grote globale uitdagingen van de toekomst: klimaatverandering, stormachtige ICT-ontwikkelingen, vergrijzing in Europa, een gemeenschappelijk migratie- en asielbeleid, en een duurzaam en betaalbaar energiebeleid.
2.3 Toekomst EVP
Wat valt er te zeggen over de toekomst van de EVP? Er zijn zorgelijke maar ook positieve opvattingen te noteren.
Vanuit puur christendemocratische optiek is het perspectief somber. In Foreign Affairs van 15 juli 2014 wijst Jan-Werner Mueller in een bijdrage, getiteld “The End of Christian Democracy” op structureel zwakke plekken: de vrijwel totale secularisatie van Europa, het oprukkende nationalisme en het slinken van het klassieke jachtgebied van agrarische en middle class kiezers. Daartegenover valt op te merken dat de EVP ideologisch en programmatisch een stabiel profiel toont. De verbreding van de oorspronkelijke origine met niet- christendemocratische geestverwanten heeft de partij niet gespleten maar van nieuw bloed voorzien. Onloochenbaar zijn nationalisme en populisme bedreigingen voor de democratie. Maar dat geldt ook voor socialisten en liberalen. Het agrarische kiezerspotentieel neemt af maar de middenklasse neemt overal toe. Veel mensen zijn wars van tweedeling en polarisatie. Zij prefereren een vitale centrumstroming met een positieve benadering.
In de EP-verkiezing van 2014 heeft de EVP enthousiast meegewerkt aan de “staatsgreep” van het Europees Parlement (EP) waarbij de Europese Top voor het blok werd gezet om de lijsttrekker van de sterkste partij, te weten de Luxemburger Jean-Claude Juncker van de EVP, voor te dragen voor het voorzitterschap van de Europese Commissie (EC). Dit samenspel van EC en EP wordt nu voortgezet bij de uitvoering van het werkprogramma van de Commissie en zal wederom prominent aanwezig zijn bij de volgende verkiezing van het EP in 2019.
Op dit moment ligt voor mij de belangrijkste opdracht bij het trio Tusk – Juncker – Merkel.