Over de moeilijke combinatie van globalisering en democratie

Civis Mundi Digitaal #32

door Wim Couwenberg

De politieke verbeelding van Eurosceptici, met Zwitserland als sterk gekoesterd voorbeeld, getoetst aan de ontnuchterende politieke realiteit in Europa

Bespreking van: Caroline de Gruyter, Zwitserlevens. De nieuwe politieke realiteit in Europa. Uitgeverij Athenaeum-Polak en Van Gennep, Amsterdam, 2015.

Zwitserland vooroplopend in globalisering

De pijnlijke botsing tussen (economische) globalisering met Europeanisering via de EU als afspiegeling op kleinere schaal ervan, en democratie – twee graag gekoesterde waarden in het progressieve gedachtegoed – waar politici en bestuurders opgeruimd schipperend omheen plegen te walsen; het is een botsing die in dit boek van de Europa-correspondent en columnist van NRC Handelsblad Caroline de Gruyter haarscherp en glashelder in het felle daglicht gesteld wordt. Dat gebeurt in een verhaal dat uit het leven van deze journaliste gegrepen is, en dat verteld wordt in de setting van een pittoresk dorpje, gelegen aan de goudkust van Franstalig Zwitserland, in de buurt van Genève. En passant krijg je als lezer ook een aardige indruk van het leven en werken van deze Europa-correspondent, die van 2004 tot 2008 in dat dorpje woonachtig was, en daar de botsing tussen globalisering en democratie beleefde en journalistiek verwerkte, via de talrijke ontmoetingen en toevallige contacten die zij als correspondent en dorpsbewoner had met allerlei deskundigen ter plaatse, lokale politici en andere voor haar werk interessante en relevante mensen.

Zwitserland heet een conservatief land te zijn. Dat klopt. Maar als een van de meest open economieën in de wereld loopt het in de maatschappelijke ontwikkelingen opvallend voorop in globalisering van zijn economie als nieuw progressief geheten ideaal, en uiteraard bij de verwerking ervan. Dat gebeurt daar bovendien in de meest radicaal doorgevoerde democratie ter wereld, die haar oorsprong vindt in de Jakobijnse periode van de Franse Revolutie (de Franse grondwet van 1793), en in de geest daarvan uitgaat van een radicale opvatting van volkssoevereiniteit. In lijn hiermee geldt de volksvertegenwoordiging daar als het hoogste orgaan, en wordt de regering, door een uit de volksvertegenwoordiging benoemd, grondwettelijk gepositioneerd als louter uitvoerend comité ervan. Als zodanig dient zij zich te onderwerpen aan de wil van de volksvertegenwoordiging, zoals die zich op haar beurt dient te schikken naar de wil van het volk, zoals die in referenda en volksinitiatieven tot uiting komt, en langs die weg rechtstreeks deelneemt aan de wetgeving. In het levendig vertelde verhaal van deze Europa-correspondent wordt dat en passant mede uit de doeken gedaan.

Maar in de harde politieke realiteit spelen ook hier oligarchische krachten overeenkomstig de ijzeren wet van de oligarchie hun eigen invloedrijke rol. En de bescheiden opkomst bij verkiezingen, inmiddels onder de 50% gezakt, is ook een lelijke kras op de trotse ziel van deze zo radicaal ogende directe democratie. Dat Nederlandse politici daar zo graag mee dwepen, zoals deze correspondent terloops opmerkt, is echter een mooi sprookje.[1] Wel is er, na jarenlang gevoerd principieel verzet tegen alles wat zweemt naar directe democratie, de laatste tijd sprake van een zekere kentering op dit punt.

 

Gretig profiterend van globalisering, hand in hand met extreemrechtse, populistische reacties

Al lezende raak je gefascineerd door de saillante tegenstelling tussen de twee data die centraal staan in dit verhaal:

enerzijds de gretige wijze waarop Zwitsers profiteren van die economische globaliseringsprocessen, want rijkelijk verdienen aan al die internationale geldstromen die via hun land lopen, en daardoor ook allerlei bedrijven uit de hele wereld naar hun land kunnen halen, met als logisch gevolg de instroom van bankiers, beleggers, bedrijfsmanagers, diplomaten uit de hele wereld, Franse belastingvluchtigen, enz. als migranten aan wie zij hun huizen en grond duur kunnen verkopen of verhuren;

en anderzijds het nijdig te hoop lopen in hun referenda tegen die immigratie van buitenlanders. Die is inderdaad niet gering. Liefst 23% van de inwoners bestaat uit buitenlanders. Dat gaat gepaard met het nostalgische verlangen naar het Zwitserland van voorheen, met zijn lokale en nationale tradities, folklore en symbolen, die ten offer dreigen te vallen aan de logische gevolgen van die globalisering. We hebben onze ziel verkocht, bekende een dorpsburgemeester deze correspondent. Alles draait alleen nog maar om geld. De verbittering over dit alles reageren Zwitsers dan maar af door in grote getale balsturig te stemmen op extreem-rechtse alternatieven, met name op de Zwitserse Volkspartij (SVP), in het Franstalige deel van Zwitserland bekend als Union démocratique du centre (UDC). Dit is al jarenlang de grootste Zwitserse partij, trotse verdedigster van de Zwitserse soevereiniteit, die Brussel in de geest van haar kiezers afschildert als schrikwekkend monster. Als meest geglobaliseerd land deed zich daar eerder dan elders in Europa al het populisme als politieke reactie hierop met veel succes gelden.

 

Ontnuchterende politieke praktijk

Maar wat is de politieke praktijk? Al snel ontdekte deze Europa-correspondent dat de Zwitserse regering de ene Europese wetgeving na de andere praktisch overneemt. Uit vrees dat Zwitserse bedrijven anders buitengesloten worden van de Europese interne markt, of van academische onderzoeksprogramma’s van de EU, importeert zij geruisloos een hele reeks van Europese wetgeving via zogenaamde samenwerkingsakkoorden met Brussel. Zo verdienen Zwitserse bedrijven, soms geleid door rigide Eurofoben van de SVP, ongegeneerd van de financiële kansen die de EU biedt. De schrijfster deed dat denken aan de Denen, die zeggen trots niet mee te doen aan het Euro-avontuur. Maar hun munt is inmiddels wel gekoppeld aan de Euro, ter voorkoming van gevreesde koersschommelingen. In monetair opzicht stelt de Deense soevereiniteit dus praktisch niks meer voor. Wat de Denen eerder deden, deed Zwitserland een aantal jaren later eveneens. De Zwitserse centrale bank kocht voor honderden miljarden Euro’s op om de koers van de Zwitserse Frank laag te houden.[2]

Voor Geert Wilders is Zwitserland het grote voorbeeld. Maar zijn Zwitserlevengevoel berust louter op politieke schijn en vals sentiment. Wat in Brussel door Europese ministerraden besloten wordt over allerlei zaken, zoals asielpolitiek, mededinging, milieuwetgeving, terreurbestrijding e.d., geldt via juist genoemde samenwerkingsakkoorden ook voor Zwitserland, evenals voor Noorwegen. Maar die landen missen daarop uiteraard wel alle invloed. Dat doet mij zelf denken aan de bekende Bloomberg-speech van de Britse eerste minister Cameron in januari 2013. Toen hij zich richtte tot de Britten die willen dat hun land het voorbeeld van Noorwegen volgt, dat wel deelneemt aan de Europese interne markt, maar geen lid is van de EU, merkte hij als sterk argument voor handhaving van het Britse lidmaatschap van de EU nadrukkelijk op, dat Noorwegen daardoor niets te zeggen heeft over de regelgeving in de EU, en die Europese regels dus zonder inspraak gewoon moet uitvoeren. Het deed me ook denken aan een voetnoot van de schrijver Arnon Grunberg in de Volkskrant. Alle anti-EU-bewegingen, met hun roep dat Brussel de soevereiniteit weer moet teruggeven, antwoordt hij nuchter: de weg naar behoud van de laatste resten van die soevereiniteit loopt juist via Brussel. Die soevereiniteit wordt door economische globaliseringsprocessen in feite steeds meer uitgehold.

En daar hebben politici van rechts en links in Europa zelf vrijelijk aan meegewerkt, door het slechten van handelsbarrières, deregulering van financiële markten en privatisering van publieke bedrijven en diensten. Daardoor is de financieel-economische sector geïnternationaliseerd, en opereert die frank en vrij in een mondiale context, waar nationale politici nauwelijks greep op hebben. Democratie is gevangen gebleven in nationale kaders en is daardoor bijna alle invloed op de geglobaliseerde economie kwijtgeraakt.

 

Tragiek van het socialisme

Dit is ook de tragiek van het socialisme. Het kapitalisme heeft zich steeds meer losgemaakt uit zijn historisch gegroeide nationale begrenzingen. Na de Koude Oorlog is het, niet langer gehinderd door wereldwijd communistisch tegenspel, de sterkste motor geworden in economische globaliseringsprocessen. Het socialisme en de sociaaldemocratie als belangrijkste restant daarvan is daarentegen om pragmatische redenen steeds meer vereenzelvigd geraakt met de nationale staat als hefboom van maatschappelijke vooruitgang. De meest geslaagde nationalisatie is de nationalisatie van het socialisme geweest zoals van sociaal-democratische zijde zelf is onderkend.[3] Daardoor is het niet meer in staat het internationale kapitalisme het nodige tegenspel te bieden en is het in veel gevallen ook sterk verdeeld geraakt.

 

Supranationale staatsvorming met een federaal Europa als toekomstperspectief?

Door supranationale staatsvorming op Europees niveau, via de ontwikkeling van een federaal Europa,[4] kan democratie ook op supranationaal niveau weer gaan functioneren zoals het hoort. Maar dat noopt tot een politieke mentaliteitsomslag waar burgers en politici nog niet aan toe zijn. Vandaar dat politici vooralsnog blijven schipperen tussen globalisering/Europeanisering en de pretenties van democratische legitimiteit. De weg naar zo’n federaal Europa als toekomstperspectief loopt in de politieke praktijk via de vorming van een Europese Politieke Unie. De oud-VVD-leider Frits Bolkestein noemde dat onlangs een romantisch idee waar hij niets van moet hebben. Maar het lijkt mij een logische consequentie van globaliseringsprocessen, waar economische en politieke liberalen van harte aan meegewerkt hebben; een kwestie van koele politieke analyse, om zodoende democratie op Europees niveau nieuw leven in te blazen.

De schrijfster van dit boek is niet onder de indruk van hedendaagse politici. Zij missen visie en adequaat inzicht in wat er nu in de wereld gaande is. Zij scoren voornamelijk op vorm, met name op beeldvorming, niet zozeer op inhoud. Globalisering en democratie, zo is de Zwitserse ervaring van deze Europa-correspondent, gaan moeilijk samen als beide niet goed gedoseerd worden. Hoe die dosering eruit moet zien, licht zij niet nader toe.

Zelden zoveel boosheid gezien als bij de presentatie van het manifest van het Burgercomité-EU, waar een apocalyptisch beeld geschetst wordt van Europa onder de EU, en van Nederland als een bezet land, zo meldde de krant eind mei van dit jaar. En vanwaar die boosheid? Natuurlijk het lidmaatschap van de EU. Het grote doel van dit comité is derhalve Nexit: Nederland uit de klauwen van de EU, zoals dat ook de grote wens is van de PVV, het Front National in Frankrijk, en de UKIP in Engeland. Dit is een boek dat deze Eurosceptici zouden moeten lezen om meer inzicht te krijgen in de nieuwe politieke realiteit in Europa. Maar deze door nostalgische sentimenten gedreven burgers en populistische politici hebben daar geen behoefte aan, in de ban als zij zijn van het verblindende licht van staatsnationalisme, en het daarmee verbonden heilig verklaarde dogma van ongedeelde soevereiniteit, met de historische opdracht dat tot het einde der tijden niet aflatende eer te bewijzen.

 

Europa in meerdere snelheden

In Engeland vragen Eurosceptici in de Conservatieve Partij zich wantrouwend af of premier Cameron zelf wel enthousiast genoeg staat achter de door hemzelf beloofde volksraadpleging en de hervormingen van de EU die hij beoogt. Bij de presentatie van een blauwdruk voor ambitieuze Europese hervormingen verklaarde de baas van een door Cameron sterk gekoesterde denktank, Open Europe, dat een Europa van meer snelheden in een verdrag vastgelegd moet worden. Naar mijn herinnering is dat al gebeurd. Dit idee van meerdere snelheden is in ieder geval een prima wens. Zo kan de Eurozone verder integreren dan de lidstaten die genoeg hebben aan een interne Europese markt, en daarom geen deel van die Eurozone willen uitmaken.[5]

Die verdere integratie is ook nodig om de stabiliteit van de Eurozone te garanderen. Dit is ook de conclusie van de vijf presidenten van Europa – voorzitter Europese Commissie Juncker, EU-president Tusk, ECB-president Draghi, voorzitter Eurogroep Dijsselbloem en voorzitter Europees Parlement Schulz –in hun rapport ‘De voltooiing van Europa’s economische en monetaire unie’, dat eind juni 2015 gepubliceerd werd. Daarmee wordt een beslissende stap gezet naar voltooiing van de EMU. In lijn hiermee ligt ook een recente uitspraak van de Franse president François Hollande in een Frans zondagsblad, dat de Eurozone een eigen regering, parlement en begroting moet krijgen. Daarmee zou de Europese Monetaire Unie onder meer beter in staat zijn de Griekse crisis te bezweren.



[1]Zie hiervoor nader een kritische terugblik op de in Nederland gevoerde referendumdiscussie in S.W. Couwenberg, Moderniteit als nieuw beschavingstype, Civis Mundi jaarboek 2009, pp. 205-207.

[2] In 2015 is de Frank wel weer losgemaakt van de Euro.

[3] Zie A. Mozer, Nationaal of internationaal socialisme, Socialisme en Democratie, juni 1954. Zie voorts S.W. Couwenberg, Modern socialisme, 1972, pp 43-44

[4] Zie hiervoor nader de 25 European Federalist Papers van Leo Klinkers en Huibert Tombeur, die in vorige nummers eerder de nodige aandacht hebben gekregen.

[5] Zie Referendum over EU krijgt brede steun, maar hoe enthousiast is de premier? de Volkskrant, 10 juli 2015.