Moderne fysica en de vraag of er een voortbestaan is na de dood

Civis Mundi Digitaal #33

door C.W. Rietdijk

‘De materie is misschien maar één van de schijngestalten die worden aangenomen door het Grote Gelaat’

Louis Pauwels

 

Graag wil ik een bijdrage leveren aan de recente discussie in Civis Mundi over leven en dood. Ik doe dat vanuit het standpunt van de moderne fysica. Die benadering wordt nu node gemist, terwijl niemand minder dan Albert Einstein zich over deze problematiek heeft uitgesproken. Hij deed dat in een condoleancebrief aan de weduwe van zijn overleden beste vriend Michèle Besso. In deze brief schreef Einstein zijn nu beroemde woorden: "Now he has departed from this strange world a little ahead of me. That means nothing. People like us, who believe in physics, know that the distinction between past, present and future is only a stubbornly persistent illusion." Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Michele_Besso

Laten wij in dit artikel deze woorden van Einstein eens letterlijk nemen. Naast bovenstaande uitspraak heeft Einstein gesteld dat zijn relativiteitstheorie het ‘meer natuurlijk’ maakt om de tijdruimtelijke wereld zo te zien dat niet alleen ons heden maar ook alles wat wij toekomst of verleden noemen al/nog bestaat. Ons persoonlijke verleden en onze toekomst bestaan daarmee even reëel als het ‘nu’ dat wij ervaren.

Het is voor ons niet moeilijk ons voor te stellen dat wat zich op 9000 kilometer van ons verwijderd in Tokyo afspeelt, of 4 lichtjaren verwijderd op de ster Sirius, tegelijk plaats vindt met onze ervaringen in Amsterdam. Maar gebeurtenissen die in de tijdrichting (verleden of toekomst) van ons verwijderd zijn, bestaan in feite even reëel als gebeurtenissen die in ruimterichtingen van ons verwijderd zijn. Dit houdt in dat met het overlijden van Besso, zijn voorbije leven niet werkelijk voorbij is en zijn hele verzameling van ervaringen nog bestaat.

 

Van de driedimensionale naar een vierdimensionale moderne fysica

In het natuurkundige vaktijdschrift Physics Essays, Volume 28 Aflevering 2 (Juni 2015) schreef ik eerder dit jaar een artikel On the explanatory Power of the realistically four-dimensional Block Universe; the Coherence of the World. In dit artikel (en in eerdere van mijn geschriften) ga ik voort op de weg die Einstein ingeslagen is. Wat Einstein, o.a. in zijn Besso brief, “meer natuurlijk’ achtte maar niet bewees, is inmiddels in diverse publicaties in de vakliteratuur, o.a. door mij, bewezen. Deze bewijzen (14 in totaal, waarvan 12 onaangevochten), tonen aan dat de wereld realistisch vierdimensionaal is, dat wil zeggen, drie ruimterichtingen en een tijdrichting kent. Het gangbare, driedimensionale model, kent drie ruimterichtingen maar geen tijdrichting; alleen het ‘nu’ is hierin reëel. Het 4D model, met vier assen (drie ruimte en één tijd) is een coördinatenstelsel dat een ruimte creëert, de Minkowski ruimte genoemd, gevuld met reële gebeurtenissen. Het 4D tijdruimtelijke netwerk van gebeurtenissen dat de Minkowski ruimte vult, bestaat echt en niet alleen als theoretisch model.

 

Het is het onderzoeken waard welke plaats de gebeurtenis van de dood inneemt in deze Minkowski ruimte. Ons doel daarbij is om de lichamelijke dood van bewuste organismen en het mogelijke ‘overleven’ daarvan (een leven na de dood), te passen in de natuurprocessen en –wetten. Daarvoor moeten wij eerst een fundament leggen. In de beroemde paradox van Einstein, Podolsky en Rosen is definitief aangetoond dat er zogenaamde bovenlokale verschijnselen bestaan. Ironisch genoeg werd dit bewezen juist nadat Einstein het als een onmogelijkheid had afgewezen, in zijn meningsverschil met de Kwantummechanica over het meten van de locatie en snelheid van deeltjes. Tot zijn grote verbazing (en die van de hele natuurkundige wereld) bleek het meten van de locatie of snelheid van deeltje A, invloed te hebben op die van deeltje B, waarvan het eerder was afgesplitst (in punt E). De verklaring daarvoor kon niet anders zijn dan dat er tussen die deeltjes over grote afstanden signalen werden uitgewisseld, met snelheden groter dan van het licht.

De uitkomst van dit experiment kan worden verklaard als wij uitgaan van een vierdimensionale ruimte, waarin dus het element tijd is opgenomen. In 4D kunnen signalen tussen A en B (een ruimteafstand), via E (in tijdrichtingen) worden uitgewisseld; vanuit A gaan retroactieve invloeden naar E, die vanuit E op causale wijze aan B worden doorgegeven. 4D maakt dus bovenlokale samenhang (niet-lokale communicatie), mogelijk. (Zie figuur 1)

 

Figuur 1. Deeltjes A en B en gemeenschappelijke oorsprong E. EPR als een 4D feedback proces.

 

Op dezelfde wijze als bij het EPR experiment met deeltjes, en gebaseerd op hetzelfde principe, blijken er wetmatige betrekkingen te bestaan tussen onderling van elkaar verwijderde natuurprocessen; coherentie op afstand, ofwel patronen in gebeurtenissen. Het ligt voor de hand dat deze coherentie (niet-lokale wetmatigheid) ook geldt voor organismen, die niet anders zijn dan een verzameling deeltjes. Hierdoor zouden zij over grote afstanden in de Minkowski ruimte met elkaar kunnen communiceren. In de Minkowski wereld kan er eveneens interactie bestaan in de tijd, zoals tussen mijn leven op aarde en gebeurtenissen na mijn leven. Het zou bijvoorbeeld als een onderdeel van mijn ‘hiernamaals’ kunnen worden gezien dat een boek dat door mij is geschreven, in 2050, ver na mijn dood, door iemand wordt gelezen. Maar het gaat verder. Zoals uit de relativiteitstheorie en onafhankelijk daarvan blijkt (mijn onaangevochten bewijzen), is de wereld vierdimensionaal; verleden en toekomst bestaan reëel, net zo reëel als het ‘nu’. De toekomst is zo reëel dat zij zelfs invloed kan uitoefenen op het heden zoals ik in vier natuurkundige artikelen (ook onaangevochten) heb bewezen. Ik ga o.a. hierin verder dan Einstein met mijn hypothese dat wij als individuen, naast vele ‘gewone’ relaties met het verleden ook relaties met toekomstige delen van de 4D wereld hebben, en niet alleen op de manier zoals bij die van het bovengenoemde boek maar ook in tegengestelde richting. Deze relaties zijn niet chaotisch, maar volgen natuurwetten net als alle andere onderdelen van de natuur. Zij zijn in twee categorieën in te delen: de ons bekende causale van oorzaak en gevolg, en die van bovenlokale interactie over ruimte en tijd, voortvloeiend uit de paradox van Einstein, Podolsky en Rosen.

 

Figuur 2. Schets van drie menselijke wereld buizen in Mi (de Minkowski ruimte) en enkele van hun interacties. ET is een (mogelijk non-locale) feedback interactie die de ruimte van individu PQRS wezenlijk uitbreidt buiten PQRS, in de 4D fysica.

 

In de Kwantummechanica wordt aangenomen dat bijvoorbeeld de plaats en de snelheid van een deeltje alleen bij benadering (binnen “onzekerheidsmarges”) voorspeld kan worden. De uitkomst van de werkelijke meting staat niet precies vast maar valt binnen die marges. Bewuste organismen bezitten het vermogen om de onzekerheidsmarges die volgens de kwantummechanica aan alle natuurkundige grootheden eigen zijn, zodanig coherent en patroonmatig in te vullen dat de betreffende grootheden samenwerken om een bepaald doel te bereiken. Een mens kan bijvoorbeeld door een juiste invulling van de grootheden spierspanning en elektrische stroom, de spieren van een arm zo sturen dat de arm omhoog beweegt. Mijn vier artikelen over retroactiviteit laten zien dat ook bij retroactiviteit onzekerheidsmarges gecoördineerd worden ingevuld. Invulling van de onzekerheidsmarges door de toekomstige wereld zorgt ervoor dat de plaats of snelheid van deeltjes niet onzeker is.

 

 

Filosofie van de chaos en het zinloze op natuurkundige gronden tegengesproken

De huidige consensus in de wetenschap tegen de gedachte van een voortbestaan na de dood beroept zich op het argument dat het bij een stervende welhaast te zien is hoe coherentie en intelligentie van de geest verloren gaan. De natuurkundigen zeggen hier dat er sprake is van een toenemende entropie (chaos) bij een stervende en een dood lichaam; de moleculen van het lichaam verliezen hun eerdere verband. Hoe kan deze chaos een voortbestaan toelaten? Hier kan vanuit de 4D fysica wellicht een antwoord op worden gegeven. Het is bekend dat de Tweede hoofdwet van de thermodynamica voorschrijft dat in de loop van de evolutie van het heelal de chaos moet toenemen. Deze wet is weliswaar juist, maar zou alleen betrekking kunnen hebben op de voor ons, in de driedimensionale wereld waarneembare, werkelijkheid. Tegelijk zien wij dat de chaos vanaf de grote oerknal tot nu juist is afgenomen en er een steeds grotere articulatie en verfijning van het universum optreedt. Uit de chaos van de oersoep en de gasnevels die volgden op de oerknal, zijn in miljarden jaren gecompliceerde sterrenstelsels ontstaan en de meest verfijnde organismen. Dit is een rechtstreekse paradox. Hiervoor is een oplossing te vinden als wij retroactieve invloeden in ons model betrekken en ons realiseren dat deze retroactieve invloeden (invloeden vanuit de toekomst zijn immers mogelijk in een vierdimensionale wereld), net als causale invloeden, aan wetten gehoorzamen en dat die wetten ordenend werken. Het zou kunnen dat de toenemende orde in het universum die het gevolg is van de wetten van de retroactiviteit, de toenemende chaos van de Tweede hoofdwet compenseert. Het is mogelijk dat de totale chaos dan niet toeneemt maar bijvoorbeeld constant blijft.

Wanneer we de toenemende chaos van de Tweede hoofdwet en geïmpliceerd door causale invloeden, gecompenseerd zouden kunnen zien door de toenemende orde die de retroactiviteit bewerkt (wetten, ook retroactieve, geven altijd meer orde), dan zou de toenemende chaos die bijvoorbeeld hoort bij het sterven, ook door toenemende orde moeten worden gecompenseerd. Wij zouden ons hierbij kunnen voorstellen dat er bij het overlijden van een mens naast de chaotisering van zijn hersenen, tegelijk informatie ervan “in veiligheid” wordt gebracht. Met dit “in veiligheid brengen” bedoelen wij het behouden van de coherentie van de informatie. Wanneer wij zien welke grote hoeveelheden informatie elektromagnetisch kunnen worden opgeslagen en overgebracht (radio, tv, computer) dan kan het voor de natuur niet onoverkomelijk zijn de inhoud van de hersenen van een stervende te ‘bewaren’. Volgens deze theorie zou het sterven netto niet meer met chaotisering gepaard gaan en de dood geen vernietiging betekenen van de coherentie die paste bij de overledene.

 

Wij stellen als volgende hypothese dat bewustzijn – net als energie of tijd – een primair- inherente faculteit is van het bestaande, even onmisbaar voor een coherente wereld als materie[1]. De primordiale logica (3 + 4 = 7 geldt altijd en is bovendien nooit strijdig met 5 + 8 =13) veronderstelt een fundamentele intelligentie die deze twee waarheden en de meest gecompliceerde natuurprocessen precies op elkaar afstemt. Deze Primordiale Intelligentie P kan worden gezien als een complex van natuurwetten, logica en waarheden die de materie bepaalt, of wellicht als een overkoepelend bewustzijn. “In den beginne was de Logos” (Joh. 1:1). Wij zien individuen als deelcomplexen van deze Primordiale Intelligentie die tot materieel-zichtbare expressie komen. Hun waarheden en de relaties daartussen gaan vooraf aan die materiële expressie en zullen bij het overlijden – de teloorgang van de materiële coherentie van het lichaam van het individu – niet veranderen; de radio-ontvanger gaat stuk maar de uitzending gaat door. Deze continuïteit van het complex van waarheden en hun relaties die passen bij een individu, wordt allereerst bewerkt door interacties van het soort zoals genoemd tussen schrijver en toekomstige lezer. Daarnaast is die continuïteit verzekerd door de 4D relaties tussen elk stervend individu en zijn psychofysische omgeving, en daarmee de integratie van zijn waarheden en hun relaties in P.

De fundamentele faculteit van intelligentie is het vermogen tot patroonherherkenning. Voor een voortbestaan van een bewustzijn na de dood is het nodig dat essentiële, gecoördineerde patronen die kenmerkend zijn voor elk bewust individu, bijvoorbeeld het geheugen, zich elders kunnen doen gelden om hun orde niet verloren te doen gaan.

 

Het is mijn doel om vanuit een rationalistisch, objectivistisch, Westers wetenschapsbeeld een continuïteit na de dood in een fysisch model te integreren. Het zou in mijn ogen een goede ontwikkeling zijn als de harde natuurwetenschap zich zou begeven op het terrein van de dood (en in het verlengde daarvan, de zin en eventuele doelen van het bestaan, en zelfs de moraal), waar dat eerder aan de alfasector was voorbehouden. We zagen dat elk natuurproces tot stand komt door een feedback tussen causale en retroactieve invloeden. Mijn belangstelling gaat uit naar al die waarheden en hun relaties die van oudsher moeten gelden en moeten hebben bestaan (verleden, heden en toekomst zijn één), waaronder de mogelijke doelen en moraal van de wereld. Ook de filosofie van de chaos en het zinloze wordt met het bovenstaande op natuurkundige wijze tegengesproken: Als er naar een al bestaande (en daarmee vaststaande) toekomst ‘toegewerkt’ moet worden, is het onmogelijk dat het heden chaotisch is; een chaotisch heden zou een heel scala van mogelijke uitkomsten kunnen hebben terwijl er maar één uitkomst is.

Als de informatie-inhoud van stervende hersenen in veiligheid kan worden gebracht in een 4D wereld, waar dat in een 3D wereld niet kon, zou het 4D model een voortbestaan na de dood mogelijk maken.


[1] Consciousness and the coherence of natural law, Physics Essays, Volume 19: Pages 200-224, 2006