Dimensiewissel: Wat gebeurt er als jouw haakje aan de vierdimensionale wereld loslaat?

Civis Mundi Digitaal #34

door Jim van der Heijden

In de afgelopen eeuw heeft de natuurkunde theorieën voortgebracht die de gedachte van tafel vegen dat alles wat wij zijn op de een of andere manier door de stof wordt voortgebracht. Dit dringt onvoldoende door bij hen die zich bezighouden met de werking van het brein en de psyche, waardoor zij hardnekkig vasthouden aan het reductionistische mensbeeld. Daaraan wordt in dit artikel tegengas geboden. Eerst wordt het uit deze theorieën oprijzende wereldbeeld besproken. Daarna wordt ingegaan op de binding tussen onze onstoffelijke essentie en ons stoffelijke lichaam. Ten slotte volgt een bespreking van de elementen uit de bijna-doodervaring. Die blijken nu op een aanvaardbare wijze te kunnen worden verklaard.

 

 

Het Blokuniversum(1)

 

Tijdens het kijken naar een speelfilm vormen de beelden die we zien en gezien hebben het heden en het verleden van het filmverhaal en liggen de beelden die we nog niet zagen in de toekomst daarvan. In werkelijkheid zijn alle beelden sinds de vervaardiging ervan op de filmrol aanwezig. Het verleden, het heden en de toekomst in de film zijn illusoir en het gevolg van het in één richting beeld voor beeld bekijken van de filmrol. Als we aanhaken aan de tweedimensionale wereld van de film ondervinden we beperkingen die er niet meer zijn als we de gewone wereld weer ervaren. We wisselen dan als het ware van dimensie en zien in één oogopslag de volledige filmrol in plaats van elk beeldje apart.

 

In 1905 presenteerde Albert Einstein zijn speciale relativiteitstheorie. Door deze theorie mogen ruimte en tijd niet langer als afzonderlijke grootheden worden opgevat. Dit vormt de kern van een essay uit 1908 waarin Herman Minkowski - wiskundige en één van Einstein’s leraren - op de speciale relativiteitstheorie voortbouwt. Hierin zijn ruimte en tijd aspecten van een verenigd geheel, de ruimtetijd. Minkowski toont ons een werkelijkheid die vier dimensies kent, drie ruimtelijke en de tijd. In de vierdimensionale ruimtetijd zijn alle gebeurtenissen - uit het verleden, in het heden en in de toekomst - aanwezig die het fysische universum bevat. Kort gezegd, er bestaan geen verleden, heden en toekomst. Alle materieel-energetische gebeurtenissen met ieder hun plaats (drie ruimtelijke dimensies) en tijd (één tijdsdimensie) staan vast in wat het blokuniversum wordt genoemd.

 

 

Blokuniversum en wereldlijnen

 

Het blokuniversum stellen we ons voor als een kubus waarin tijd, lengte, breedte en hoogte alle gebeurtenissen uit het verleden, het heden en de toekomst als punten in de kubus - het blok - vastleggen. Net als in een twee-assige grafiek elk punt een vaste plaats heeft, heeft iedere gebeurtenis in het blokuniversum zijn eigen ruimtelijke plaats en tijd. Alle gebeurtenissen zijn even reëel, er bestaat geen voorkeur. De metafoor van de filmrol en de afzonderlijke beeldjes helpt ons nu om deze (de!) fysische werkelijkheid te begrijpen. In de afbeelding hieronder bevatten de bovenste kubussen afzonderlijke beelden. Net als de beelden op de filmrol, maar dan driedimensionaal in plaats van tweedimensionaal. In de kubus daaronder zijn deze driedimensionale beelden vastgepind door de vierde dimensie, de tijd, toe te voegen. Er is nu één blok met één lijn van bij elkaar horende gebeurtenissen ontstaan. Dit wordt een ‘wereldlijn’ genoemd.

 

 

(Met dank aan Tim Pickup, timpickup@outlook.com )

 

In de afbeelding zien we een heel klein stukje van de wereldlijn van de blauw-rode man. In de werkelijkheid van het blokuniversum zou het gaan om een wereldlijn die diens gehele leven omvat en waarbij ieder punt op de wereldlijn een volgende fysische toestand van de blauw-rode man bevat. Dit geldt ook voor onze vierdimensionale levens. Onze wereldlijnen beginnen bij ons ontstaan en eindigen bij onze dood en bestaan uit een oneindig aantal beelden, één voor ieder van onze opeenvolgende toestanden.

 

Het blokuniversum bevat een ontelbaar aantal wereldlijnen die onveranderlijk vastliggen. Het verleden is niet weg en de toekomst is er altijd geweest. Dit houdt in dat de inhoud van het blokuniversum gedetermineerd is, alles ligt er tot in de kleinste bijzonderheden vast. En weer kan de vergelijking met de filmrol worden gemaakt waarop het verhaal van de film vastligt.

 

Wie nu denkt dat dit alleen maar een theorie is en niets te maken heeft met de werkelijkheid heeft het mis. De realiteit van het bestaan van het blokuniversum volgt uit het keer op keer juist bevinden van Einstein’s speciale relativiteitstheorie en het gegeven dat Minkowski’s opvatting over het universum, als zijnde een vierdimensionale wereld waar de tijd niet in stroomt, als enige in overeenstemming is met de speciale relativiteitstheorie (2). Er bestaan geen verleden, heden en toekomst, er is een statische eeuwigheid. Deze positie heet ’Eternalisme’ (gelijkwaardig bestaan van verleden, heden en toekomst) en staat tegenover het onhoudbaar geworden ’Presentalisme’ (alleen het heden bestaat) (3). 

 

 

De binding

 

Op een filmrol staan statische, tweedimensionale beelden. Er is pas een verhaal als wij - vanuit een hogere dimensie - er iets mee doen. Dat is de afzonderlijke beelden in een zeker tempo en in één richting te bekijken. Zo komt het verhaal voor ons tot leven en er lijkt zelfs tijd in te ontstaan. Daarbij blijft de filmrol zelf onveranderd een reeks van statische, tweedimensionale beelden.

 

We zagen dat in het blokuniversum alles onveranderbaar vastligt. Het is een statische wereld, net als de filmrol. Op overeenkomstige wijze kunnen reeksen van statische driedimensionale beelden van vierdimensionale wereldlijnen in het blokuniversum worden gebruikt om de verhalen van die wereldlijnen tot leven te brengen en te ervaren. En net als bij de filmrol behoort de ’ervaarder’ niet tot het object, maar ervaart komende vanuit een hogere dimensie. Immers, als de ervaarder tot de wereld zou behoren die wordt ervaren dan zou de ervaarder bij één beeld horen. Een tweedimensionaal beeld in het geval van een beeldje op een filmrol en een driedimensionaal beeld wanneer het een beeld op een wereldlijn betreft. Er zouden dan evenveel ervaarders zijn als er beelden op een filmrol of beelden op een wereldlijn zijn. Het als continuïteit ervaren van de film of de wereldlijn toont aan dat de ervaarder daar buiten staat.

 

Dit herkennen we als kijker naar een film. Dat dit een toepasselijke metafoor is voor de wijze waarop we vanuit een volgende - de vijfde - dimensie de verhalen in het blokuniversum tot leven brengen beseffen we niet voldoende. Toch is dit hoe dynamiek wordt gekregen in de wereldlijnen - de verhalen - die zich in het stoffelijke, gedetermineerde en statische blokuniversum bevinden. Vanuit een dimensie boven het blokuniversum worden wereldlijnen gevolgd en ervaren. Alleen zo ontstaat de illusie dat het blokuniversum leeft, groeit en verandert terwijl in werkelijkheid deze gedetermineerde, statische wereld van de stof onveranderd blijft.

 

Het veel aangehangen materialistische reductionisme is dus een onjuiste opvatting van de werkelijkheid. De werkelijkheid is dualistisch, vanuit de onstoffelijke vijfde dimensie wordt ervaren in de vierde dimensie. Dit gaat dieper dan het kijken naar en het identificeren met - een karakter uit - een film, er is sprake van een innige binding met de wereldlijn die wordt gevolgd. Het onstoffelijke heeft zich binnen de stof - de beeldenreeks - verankerd aan de stof en identificeert zich met de stof - de beeldenreeks. Zo zijn we tijdelijk bewoners van twee werelden wanneer we door de beelden van een wereldlijn onze weg afleggen tussen geboorte en dood. Tijdens die reis ervaren we het leven als dynamisch en de toekomst als onbekend. Dit terwijl de wereldlijn van ieder leven in het blokuniversum - de vierdimensionale werkelijkheid - statisch en bekend is. Na afloop zijn we terug in de echtere - echtheid neemt toe met elke volgende dimensie - werkelijkheid, die van de vijfde dimensie.

 

Het wezenlijke van ons dat niet stoffelijk is, niet tot het blokuniversum behoort maar dat bezoekt, kennen we onder vele benamingen. Die worden niet eenduidig gebruikt en kunnen daarom aanleiding vormen voor onbegrip en verwarring. Plato’s verdeling in twee zijnssferen, die van het stoffelijke lichaam (dat zich in het blokuniversum bevindt) en die van de onstoffelijke ziel (die tot de vijfde dimensie behoort), is nog altijd van toepassing. Ook zijn voorstelling van het lichaam als kerker van de ziel komt dicht bij de innige binding met een wereldlijn. Jammer genoeg zijn Plato’s opvattingen door anderen geannexeerd waardoor aan het woord ’ziel’ allerlei interpretaties zijn komen kleven en de hier beoogde betekenis uit het zicht raakt. Dergelijke bezwaren gelden ook voor benamingen die als synoniem voor ’ziel’ worden gebruikt zoals ’geest’ en ’zelf’. Het tegenwoordig veel gebruikte ’bewustzijn’ heeft zulke bezwaren (nog) niet, maar is inhoudelijk onjuist omdat het slaat op de werking van onze onstoffelijke essentie en niet op die essentie zelf. Voor ons doel kan ’essentie’ alleen samen met ’onstoffelijk’ worden gebruikt en dat is te lang. Daarom zal ik hier, volkomen arbitrair, ’ziel’ gebruiken - in de oorspronkelijke Platoonse zin - om aan te duiden wat wij in de vijfdimensionale werkelijkheid zijn.

 

We kunnen nu ingaan op de binding van de ziel met de stof, ofwel hoe vanuit de vijfde dimensie wordt aangehaakt op een wereldlijn in het blokuniversum. Dit gaat inniger dan het kijken naar een speelfilm. Er wordt niet naar voorbijtrekkende tweedimensionale filmbeelden gekeken, maar er wordt als het ware in de film gekropen en door de afzonderlijke beelden gegaan. De vijfdimensionale ziel is één geworden met de vierdimensionale wereldlijn en gaat van driedimensionaal beeld naar driedimensionaal beeld waarbij het de inhoud van ieder beeld volledig ervaart evenals tijd, de vierde dimensie van het blokuniversum. Zo lijkt voor de ziel de tijd te vloeien terwijl tijd een onveranderlijke statische dimensie van het blokuniversum is.

 

Eén dimensie hoger maken de mogelijkheden en eigenschappen van één dimensie lager deel uit van het omvangrijkere scala aan mogelijkheden en eigenschappen van die hogere dimensie. In het vierdimensionale blokuniversum benut de onstoffelijke ziel de eigenschappen en mogelijkheden van de stof (4). Doordat de ziel onstoffelijk is kan het dezelfde ruimte innemen als de stof. De ziel heeft zich aangepast aan de driedimensionale ruimte van de beelden en beweegt door de vierdimensionale wereldlijn. De binding van de ziel met de stof is als het aan elkaar kleven van deeltjes die aan de ene kant een positieve en aan de andere kant een negatieve lading hebben. Een dergelijke dipool-dipoolaantrekking en de vermenging en inwerking van de elektromagnetische velden daarvan zorgen voor hechting tussen stof en ziel. Zo kleeft de ziel aan ieder volgend gekozen beeld op zijn weg door de beeldenreeksen.

 

 

Keuze en vrije wil

 

Als nu bij de lezer de fatalistische gedachte is ontstaan dat wij - onze zielen - exact uitgestippelde fysische paden (wereldlijnen) bewandelen en zelf geen enkele invloed hebben op de weg die we in ons leven gaan dan is die onjuist. Een speelfilm kan tegenwoordig interactief zijn waardoor de kijker de verhaallijn op verschillende manieren kan laten verlopen. In het blokuniversum bieden de wereldlijnen de ziel een onuitputtelijk aantal mogelijkheden voor het kiezen van een weg.

 

 

 

(Met dank aan Superflux, hello@superflux.in)


In 1957 publiceerde Hugh Everett de vele werelden interpretatie van de kwantummechanica (5). Die houdt in dat het universum splitst bij iedere keuzemogelijkheid. Voor het blokuniversum betekent dit dat elk driedimensionaal beeld op een vierdimensionale wereldlijn er één is uit een verzameling van alle driedimensionale beelden die kunnen volgen op het daaraan voorafgaande driedimensionale beeld. De driedimensionale beelden voor en na elk driedimensionaal beeld maken op hun beurt ook weer deel uit van verzamelingen van gelijkwaardige alternatieven. Enzovoorts. De wereldlijnen in het universum vertakken zich eindeloos en elk driedimensionaal beeld is het begin van het vervolg van een wereldlijn.

 

Dat het blokuniversum statisch en gedetermineerd is, alle gebeurtenissen onveranderbaar vastliggen is dus maar de helft van het verhaal. De verzamelingen van beelden geven de ziel uitgebreide keuzemogelijkheden. De ziel is niet gedwongen om een vaste reeks van driedimensionale beelden op een vierdimensionale wereldlijn te volgen. De weg die het in het blokuniversum zal gaan - de gebeurtenissen die het zal ervaren - kiest de vijfdimensionale ziel zelf. Er is geen vaste of opgelegde route. Daardoor zal de ervaren vierdimensionale wereldlijn waar de ziel na het einde van zijn queeste in de stof op terugkijkt er één zijn met kronkels en afslagen.

 

De route die in het blokuniversum wordt afgelegd volgt uit het door de ziel voortdurend - op ieder punt in het blokuniversum - bewust maken van vrije keuzes. Dat de weg voor een deel of zelfs geheel minder bewust kan worden afgelegd - wat ook een keuze is - doet niet af aan de vrijheid van wil van de ziel.

 

Dit brengt ons naar de experimenten van neurofysioloog Benjamin Libet (6) en de daardoor ontstane twijfel aan het bestaan van de vrije wil. Een halve seconde voorafgaande aan het nemen van een bewust besluit zag Libet hersenactiviteit beginnen. Dus, al voor dit bij u opkomt is het naar uw mond brengen van een kop koffie in gang gezet. Libet leidde hier uit af dat de cortex (de hersenschors) eerst met een verrichting begint en pas daarna de bewustwording van wat in gang is gezet wordt toegevoegd. Exit vrije wil! Wat Libet en zijn collega’s echter niet kunnen vertellen is waarom de cortex autonoom wilsprocessen tot stand brengt. In deze duisternis brengen de in dit verband opgeworpen termen ’onderbewustzijn’ en ’voorbewustzijn’ geen licht. Daarbij vond Libet het kennelijk moeilijk om afscheid te nemen van de vrije wil en bedacht een vetorecht dat u in staat stelt om de kop koffie te laten staan. De zaak van de verworpen vrije wil is zwak, niet meer dan een voorbarige gevolgtrekking van een star materialistisch reductionistisch denkend neurowetenschappelijke veld.

 

U kijkt naar een speelfilm. Het bevalt u niet hoe het verhaal zich ontwikkelt. Gelukkig is het een interactieve film, u grijpt in en geeft het verhaal een wending waardoor het naar het door u gewenste resultaat gaat. In de reeks van tweedimensionale beelden die u nu gaat zien zal de hoofdpersoon uit het verhaal doen en denken wat u hebt gewild dat zou gebeuren. Natuurlijk lijkt dit maar zo, er is geen denkende en acterende hoofdpersoon, er zijn alleen beelden die al bestonden en waaruit u een keuze heeft gemaakt. Net zo kiest de vrij kiezende ziel voor een verloop en vervolgt dan zijn weg door een beeldenreeks waarin zich tegelijk de processen van fysieke actie en besef van die actie ontwikkelen. Aan het einde van deze reeks bereikt de ziel een beeld waarin actie en besef beide aanwezig zijn. Eerst is er de door de ziel gekozen actie, daarna het beeld in het blokuniversum waarin de actie en het besef daarvan vierdimensionaal zijn geconcretiseerd. Dit beeld is niet ontstaan, het was er al. De vijfdimensionale ziel heeft er alleen een weg naar gekozen waarbij het bij zijn gang door de stof geconfronteerd wordt met de traagheid die in het vierdimensionale blokuniversum geldt.

 

Wie het bestaan van de ziel ontkent en naar de zwarte dozen ’onderbewustzijn’ en ’voorbewustzijn’ grijpt, sluit de ogen voor de implicaties van het werk van Einstein, Minkowski en vele anderen en neemt daarmee zichzelf en anderen bij de neus. En begrijpt niet wat Einstein lang geleden begreep toen hij in een troostbrief aan de familie van de overleden Michele Besso, met wie Einstein een levenslange vriendschap had onderhouden, schreef:

 

"Now he has departed from this strange world a little ahead of me. That means nothing. People like us, who believe in physics, know that the distinction between past, present, and future is only a stubbornly persistent illusion."

 

 

Bde-elementen

 

Wanneer de elektromagnetische velden van de beide dipolen te zwak zijn geworden of ten opzichte van elkaar teveel zijn verschoven verbreekt de binding van de ziel met de stof (7). De reis van de ziel door het blokuniversum wordt nu onderbroken of eindigt definitief. Dit gebeurt bijvoorbeeld als bij beelden wordt gekomen die ziekte, letsel of de invloed van bepaalde stoffen inhouden waarbij ernstige afwijkingen van het elektromagnetische systeem van de stof horen. Ontkoppeling kan ook een bewust besluit van de ziel zijn, bijvoorbeeld om een einde te maken aan het vervolgen van beelden die fysieke of emotionele pijn inhouden. Tijdelijke ontkoppeling leidt tot een bijzondere bewustzijnsstaat die het feitelijke verlaten door de ziel van de vierde dimensie betreft. Definitieve dissociatie volgt als aan het einde van de reis van de vijfdimensionale ziel door het vierdimensionale blokuniversum het elektromagnetische systeem ermee ophoudt.

 

Als het haakje los heeft gelaten waarmee de ziel zich vanuit de vijfdimensionale wereld heeft verbonden aan de stoffelijke wereld van het vierdimensionale blokuniversum dan kan de ziel van buitenaf het blokuniversum in zijn volledigheid zien. De bewandelde wereldlijn is zichtbaar zoals een op tafel liggende afgerolde speelfilm voor het oog zichtbaar is. En dat niet alleen, ook beeldenreeksen die niet werden gekozen en wereldlijnen van anderen worden gezien. Als ware het andere afgerolde speelfilms waarvan de projectie niet werd bekeken.

 

Op dit punt aangekomen vinden een aantal elementen uit bijna-dood- en buitenlichamelijke ervaringen hun verklaring. Daarvoor is het nodig om te begrijpen wat een dimensiewissel teweeg brengt en dat gaat het beste als we ons een voorstelling maken van een wereld met een dimensie minder. Dat lukt nu eenmaal beter dan het ons vormen van een beeld van een wereld die een dimensie meer heeft.

 

Platland

Platland is een wereld die wel lengte en breedte, maar geen hoogte heeft. Het is zo plat als een pannenkoek of een blad papier of wat u ook maar nodig heeft om zich deze tweedimensionale wereld voor te kunnen stellen. In deze platheid wonen platte figuren; lijnstukken, driehoeken, vierkanten, cirkels, enzovoort. Die bewegen zich plat, geen arm gaat omhoog, geen sprongetje wordt gemaakt en als Platlanders elkaar tegenkomen gaan ze om en niet over elkaar heen wat wel zo netjes is. Dat er hoogte zou kunnen bestaan komt niet in ze op. Als het vermoeden van het bestaan van een dimensie meer dan de twee hun bekende al bij hen zou rijzen - rijzen is ook een begrip is dat ze niet kennen - dan zou een Platlander zich er niets bij kunnen voorstellen. En wat Platlanders ook niet kunnen weten is dat hun wereld samen met andere platte werelden deel uitmaakt van een hogere - driedimensionale - werkelijkheid. Een kubus waarbinnen allerlei platte vlakken bestaan. Ook parallelle en elkaar snijdende waarbij de platte vlakken een lijn delen. Die behoort dan bij twee Platland-werelden.

 

Zo’n lager dimensionale wereld kunnen wij ons wel voorstellen. Denkt u maar aan een doolhof, waarin u zich als het ware door een tweedimensionale wereld worstelt. Tot u het hart van het doolhof bereikt, de daar aanwezige uitkijktoren beklimt, het gehele doolhof overziet en de wereld weer helemaal als meerdimensionaal ervaart.

 

Bij het beklimmen van de toren die van de vijfdimensionale wereld uitkijkt naar de vierdimensionale wereld blijkt dat we dezelfde beperkingen hebben. Ook wij kunnen ons dimensies boven de onze niet goed voorstellen. Wat we echter door het Platland-verhaal wel begrijpen is dat beperkingen in een lagere dimensie niet hoeven te bestaan voor wie vanuit een hogere dimensie waarneemt.

 

Uittredingen

Dat het besef uit-het-lichaam of zelfs dood te zijn verwarring kan opleveren is nauwelijks opmerkelijk te noemen. Dat vervolgens over het algemeen erg gewone situaties worden gezien en beschreven is dat wel. Niet wat wordt gezien, maar hoe het wordt gezien is wat bijzonder is. Alles tegelijk, boven, onder, voor, achter, 360 graden, tegelijkertijd vanuit meer plaatsen, door materialen heen, inzoomend. Er bestaan blijkbaar geen beperkingen en het punt van waarneming kan onmiddellijk worden verplaatst.

 

Wat hier aan de hand is wordt door ’Platland’ duidelijk. Als we de plattegrond van een woning tekenen dan tekenen we in feite een tweedimensionaal huis. Daarin kunnen we een tweedimensionale bewoner denken. De bewegingen van deze Platlander worden begrensd door de getekende lijnen die muren, meubels, etc. voorstellen. Hij kan een kamer slechts binnengaan via de opening die we in een lijn hebben gelaten om een deur aan te geven. Zijn zicht wordt beperkt door de door ons getekende lijnen. Daarachter kijken of het geheel van bovenaf zien is voor de Platlander niet weggelegd. Wij ’Hooglanders’ hebben deze beperking niet en kunnen in één oogopslag de gehele tekening met alle kamers en meubels - en daarachter - volledig overzien. Door vanuit een volgende dimensie waar te nemen wordt als het ware vanaf de uitkijktoren het ’platte’ doolhof gezien.

 

Een dergelijke dimensiewissel is wat de bijzondere waarnemingen tijdens uittredingen (BDE en BLE) mogelijk maakt. De ziel is niet langer gebonden aan de vierdimensionale ruimtetijd en ervaart de beelden op de wereldlijnen niet langer van binnenuit. Die worden nu van buitenaf gezien. Daarbij zijn vele beperkingen verdwenen die aan de waarneming waren opgelegd.

 

Dit verklaart waarom mensen die een uittreding hadden - waarbij het niet uitmaakt of dit onderdeel van een bijna-doodervaring was of op zichzelf stond - vertellen dat ze zichzelf (wij weten nu: de beelden op de vierdimensionale wereldlijn) tegelijkertijd van alle kanten (panoramisch, 3600 waarneming) konden zien en het gevoel hadden overal tegelijk te zijn (non-lokaliteit). Er wordt gerapporteerd dat tot op de kleinste details kon worden ingezoomd, muren en plafonds geen barrière vormden en onmiddellijk - gelijk met het opkomen ergens anders te willen zijn - naar iedere andere plek kon worden gereisd, waarna die als waarnemingspunt werd genomen (8). Beperkingen die de wereld waaraan men gewend is oplegt waren verdwenen.

 

Daarbij blijkt de uitgetredene - de ziel - bepaalde fysische eigenschappen te hebben en te ondervinden. Dit is op grond van het door middel van elektromagnetisch velden binden van de ziel aan de stof ook te verwachten. Zo worden kleuren en licht gezien, worden geluiden (inclusief spraak en muziek) gehoord, wordt (lichte) weerstand gevoeld bij het door de stof gaan (muren, plafonds) en wordt het eigen lichaam en dat van anderen waargenomen (9).

 

Dat tijd daarbij geen rol (meer) speelt verbaast natuurlijk niet. Tijd behoort immers tot het vierdimensionale blokuniversum waar geen verleden, heden en toekomst zijn. Het zijn de door het blokuniversum reizende zielen die zich door hun reizen door beelden op wereldlijnen de illusie van stromende tijd verschaffen. Als het blokuniversum is losgelaten en vanuit de vijfde dimensie wordt geschouwd dan heeft de dimensie tijd geen ervaringswaarde meer.

 

Er is nu de eeuwigheid van de vijfde dimensie. Als er pijn en angst waren dan zijn die verdwenen en hebben plaats gemaakt voor rust, vrede en gevoel van geluk. In Oost-Nederland heeft men het over ’uit de tijd komen’ waarmee sterven wordt bedoeld. Een ware volkswijsheid.

 

Terug- en vooruitblik

Buiten het blokuniversum gekomen kijkt de ziel terug op de bewandelde wereldlijn. De afgerolde speelfilm ligt op tafel en wordt volledig gezien. Dit is wat in de bde de terugblik - de levensfilm of het levenspanorama - wordt genoemd. Het voorbije leven - de beeldenreeks in het blokuniversum - wordt door de ziel overzien en beoordeeld. Op elke keuze wordt teruggeblikt. De gevolgen van elke keuze worden ingezien. Het effect ervan op anderen, op hun reis door het blokuniversum, wordt nu duidelijker dan dit tijdens de reis kon zijn. De beelden op de afgerolde speelfilm zijn niet meer te veranderen, er is alleen nog lering uit te trekken voor een volgend optreden.

 

Het zal geen verbazing wekken dat een vooruitblik op het eigen resterende leven of dat van anderen mogelijk is (ook in bredere zin kan de toekomst worden gezien) en dat over specifieke of onuitputtelijke kennis kan worden beschikt. Van buitenaf ziet de ziel immers het blokuniversum in zijn volledigheid. Niet alleen de eigen, ook andere wereldlijnen worden gezien en de illusie van verleden, heden en toekomst die optreedt bij het reizen door het blokuniversum is verdwenen. Wat in de toekomst zou liggen zijn nu naastliggende beeldjes van afgerolde speelfilms die op tafel liggen. 

 

Tunnel, licht en landschap

Verondersteld wordt dat tussen werelden korte verbindingen mogelijk zijn, zogeheten wormgaten (wormholes). Zo’n wormgat heeft ’monden’ in beide werelden met daartussen een ’tunnel’.

 

 

 

 

Kosmologen houden het bestaan van werelden waar meer dimensies heersen en wormgaten die verbindingen tussen werelden leggen voor mogelijk en verschillende natuurkundigen hebben geopperd dat het wormgat identiek is aan de tunnel uit de bijna-doodervaring die naar een andere wereld leidt (10).

 

De vijfdimensionale ziel die op het vierdimensionale blokuniversum terugkijkt kiest nu voor het terugkeren naar de eigen sfeer via een wormgat, een tunnel. De vlucht of val door een tunnel, waarbij aan het einde het licht van de andere wereld - het thuis van de ziel - wenkt, eindigt bij het bereiken van die wereld. Een plaats van licht, kleuren, muziek en prachtige landschappen waarmee de ziel zich, thuisgekomen bij liefde, vertrouwen, begrip, kennis, wijsheid en goddelijke aanwezigheid, vanzelfsprekend vertrouwd voelt.

 

Grens, terugkeer en onuitspreekbaarheid

Als het haakje waarmee de vijfdimensionale ziel zich aan de stoffelijke wereld heeft verbonden te vroeg heeft losgelaten, de reis door de beelden op de wereldlijn nog niet af is, dan zal dit nu duidelijk worden. De ziel komt een grens - water, mist, muur, deur, berg, o.i.d. - tegen waardoor beseft wordt dat bij overschrijden geen terugkeer naar het vierdimensionale blokuniversum mogelijk is of een medeziel wijst hier op. Er is een vrije keuze tussen afmaken van wat werd onderbroken en onafgemaakt achterlaten.

 

De weg terug gaat gepaard met pijn over het te korte bezoek aan het thuis van de ziel en het vooruitzicht weer in de mist van een lagere dimensie te moeten treden. Wat bij de resterende reis door de stofbeelden mee wordt genomen is de herinnering aan het vijfdimensionale thuis, het weten dat de reis moet worden afgemaakt en soms ook flarden van wat buiten het blokuniversum in het blokuniversum kon worden gezien. Dat binnen de beperkingen van vier dimensies niet naar buiten kan worden gebracht wat vijf dimensies betekenen is logisch. Het laat zich vergelijken met een Platlander die ’Hoogland’ ervoer. Terug in zijn tweedimensionale wereld ’hoogte’ begrijpen, omschrijven en aan mede-Platlanders overbrengen is onmogelijk, of hooguit beperkt mogelijk .

 

In het statische vierdimensionale blokuniversum leggen uit de vijfde dimensie afkomstige zielen dynamisch hun zelfgekozen paden door driedimensionale beelden op wereldlijnen af. Zo ervaren ze in de stof. Uittredingen en andere elementen uit bijna-doodervaringen treden op als de binding van de ziel met de stof verbreekt. Daarmee onderstrepen buitenlichamelijke ervaringen en bijna-doodervaringen het bestaan van de vijfde dimensie en de relatie daarvan met het blokuniversum.

 

 

Bespreking

 

Het bestaan van het blokuniversum maakt het noodzakelijk dat de ziel bestaat! In artikelen over het blokuniversum ben ik deze constatering niet, of niet voldoende duidelijk uitgesproken tegengekomen. Er wordt bijvoorbeeld op gewezen dat in het blokuniversum verleden, heden en toekomst niet bestaan, je dood bent terwijl je leeft en je leeft terwijl je dood bent, er een oerknal is maar die geen begin vormt omdat het blokuniversum in één keer - inclusief oerknal - ontstaan moet zijn. Dat het buiten de stof bestaan van de in de stof ervarende ziel het onontkoombare antwoord is op de vraag hoe in deze statische wereld dynamisch kan worden ervaren blijft echter onbesproken. Het afscheid nemen van het reductionistische materialisme zal velen huiverig maken.

 

Buitenlichamelijke ervaringen en bijna-doodervaringen - althans elementen daarvan - vinden hun verklaringen in het bestaan van de ziel en het blokuniversum. Ze zijn hier niet aan de orde, maar verwacht mag worden dat (een aantal) paranormale verschijnselen ook langs deze weg kunnen worden verklaard.

 

De negatieve bijna-doodervaring is niet besproken, ik zal dit nu kort doen. Bijna-doodervaringen met een negatieve inhoud wijzen m.i. op het terugkijken van de niet langer aan de eigen wereldlijn gebonden ziel op een nare vierdimensionale beeldenreeks die niets met die ziel te maken heeft. Er liggen meer afgerolde speelfilms op tafel dan de eigen speelfilm en er wordt toevallig een reeks beelden uit een horrorfilm opgepikt. Misschien komt er zelfs een ongewenste tijdelijke binding met zo’n beeldenreeks tot stand. Ervaringen waarbij men in de tunnel bleef hangen wijzen m.i. op een onvolledige ontkoppeling van ziel en stof (de vierdimensionale wereld). Het lijkt er dus op dat bij negatieve bijna-doodervaringen (vooral) sprake is van een mismatch of een storing die inhoudelijk niets met de betreffende ervaarder te maken heeft.

 

 

Conclusie

 

Einstein en Minkowski hebben de wereld duidelijk gemaakt dat tijd een dimensie is van de vierdimensionale ruimtetijd waarin geen differentiatie in verleden, heden en toekomst bestaat. Tijd pint de drie ruimtelijke dimensies vast binnen een statisch blokuniversum waarin alle gebeurtenissen gelijkwaardig zijn en tot in de kleinste details vastliggen in driedimensionale beelden.   

 

In deze statische wereld, waarin tijd net zo min stroomt als lengte, breedte en hoogte stromen, ervaren wij toch dynamiek. Dit kan alleen als dat wat ervaart niet tot die wereld behoort, van buiten komt en zich door die wereld beweegt. Wat ervaart is wat we onze essentie kunnen noemen, onze ziel, die zijn thuis vindt (wel moet vinden) in de vijfde dimensie. De ziel stroomt door de beelden in het blokuniversum wat de illusie oproept zich in het ’nu’ te bevinden en tijd te zien stromen. Wat gezien is (verleden) scheidt zich nu van wat gezien moet worden (toekomst).

 

De vraag of dit nu allemaal reëel is is snel beantwoord. De theorieën waar het blokuniversum op is gebaseerd worden al gedurende een eeuw keer op keer juist bevonden. Dit bevestigt de realiteit ervan. Het is daarom vreemd dat het reductionistische materialisme dat alle verschijnselen terug wil brengen tot oprispingen van de stof nog zoveel aanhang kent. Alsof Einstein, Minkowski en andere wetenschappers niet in de afgelopen eeuw definitief aan de onstoffelijke ziel haar rechtmatige plaats hebben teruggegeven.

 

In deze werkelijkheid hebben verschijnselen als buitenlichamelijke ervaringen en bijna-doodervaringen hun natuurlijke plaats en is goed te begrijpen wanneer en waarom ze optreden.

 

 

Noten en literatuur

 

Opm.: Over Einstein, Minkowski, ruimtetijd, blokuniversum en de vijfde dimensie bestaat een zee aan literatuur. Geïnteresseerden doen er goed aan met deze steekwoorden (in Engelse vertaling) het internet te raadplegen.

 

(1) Zie ook: Heijden, Jim van der. Het brein, middelaar of creator. Terugkeer, 24e jg., Nr. 2

 

(2) Internetpublicatie: Petkov, Vesselin. Philosophy Department, Concordia University, Montreal, Quebec. Is There an Alternative to the Block Universe View?

  
(3)  Internetpublicatie: Peterson, Daniel and Silberstein, Michael. Department of Philosophy, University of Michigan, Ann Arbor, MI resp. Department of Philosophy, Elizabethtown College, Elizabethtown, PA en Department of Philosophy, University of Maryland, College Park, MD. Relativity of Simultaneity and Eternalism: In Defense of the Block Universe

 

(4) (10) Heijden, Jim van der. Het gelijk van Descartes - De herontdekking van de ziel’. Terugkeer 22e jg., Nr. 2 / Gamma 18e jg., Nr. 1

 

(5) Heijden, Jim van der. Onvergankelijk! - De bijna-doodervaring, venster op het licht van non-lokaal bewustzijn. Elmar, 2008

 

(6) (9) Mays, Robert G. en Mays, Suzanne B.. The Phenomenology of the Self-Conscious Mind. Journal of Near-Death Studies, 27(1)

 

(7) Arnette, J. Kenneth. The Theory of Essence, dln. 1, 2 en 3, Journal of Near-Death Studies, 11(1), 14(2) en 18(2)

 

(8) Jourdan, Jean-Pierre. Near Death Experiences and the 5th Dimensional Spatio-Temporal Perspective. Journal of Cosmology, 2011, Vol. 14

 

 

Gepubliceerd in ‘Terugkeer’ 24e jg., Nr. 3/4 / ’Gamma’ Nr.4, jg.20 / ’Levenslicht’ Nr.38+39 / ’Reflectie’ Nr.4, jg.10 + Nr.5, jg.11