Een wereld van beelden: gedachten over een volgende wereld en de NDE

Civis Mundi Digitaal #34

door Jim van der Heijden

’.....want welke dromen komen in die dodenslaap, als we de aardse zorgen hebben afgeworpen....’

Hamlet, ’To be, or not to be’

(Vert.: Jules Grandgagnage)

 

Onze dromen kunnen bizar en chaotisch zijn, maar ze kunnen ook zo verlopen dat ze niet te onderscheiden zijn van wat we wakend kunnen meemaken. Wij zijn dan in een wereld die niet stoffelijk is en toch niet van de stoffelijke wereld is te onderscheiden. De filosoof H.H. Price opperde dat we ons na onze dood in een dergelijke wereld kunnen bevinden.

 

Droomwereld

Als kind droomde ik eens dat ik een mooie rode speelgoedauto had waar ik erg aan was gehecht. Ik speelde ermee, duwde de auto over de vloer, pakte hem op en deed alsof de ruimte onder mijn bed een garage was. Kortom, ik speelde zoals jongens met een auto spelen. In mijn droom was alles precies zo ruimtelijk als de werkelijkheid is en alles ging in normale volgorde en tijd. De auto had lengte, breedte en hoogte, alles zat er op en aan en hij was mooi gelakt. Als ik hem beetpakte dan had ik echt een speelgoedauto in mijn handen en als ik hem duwde rolde hij echt over de vloer met de geluiden die daarbij horen. Ik werd wakker en het eerste wat ik deed was onder mijn bed mijn auto pakken om verder te spelen. Maar hij was daar niet. En ook niet ergens anders in mijn kamertje of in huis. Nergens! Het zoeken en uiteindelijk concluderen dat ik had gedroomd en geen mooie rode speelgoedauto bezat heeft de hele dag gekost. Het accepteren nog een paar dagen meer.

 

Dromen is zo gewoon dat we er niet bij stilstaan dat het bijzonder is dat ze niet te onderscheiden kunnen zijn van waken. In de slaap stopt het bewust ervaren van ruimte en tijd, het waarnemen van de wereld om ons heen, zoals we dit tijdens het waken doen. Slapend zijn we volgens de gangbare uitleg voor onze dromen aangewezen op de informatie die in onze hersenen is opgeslagen. Die opgeslagen gegevens en beelden zouden niet driedimensionaal hoeven zijn, tweedimensionaal volstaat en dat zou de opslagcapaciteit ten goede komen. En er zou alleen uit het archief kunnen worden geput. Nieuwe archiefkaarten met informatie zouden niet kunnen worden toegevoegd.

 

De realiteit van dromen is echter anders, we ervaren in onze dromen een wereld die minstens zo complex is als de wereld die we ervaren als we wakker zijn. Vaak is de droomwereld zelfs complexer, aan ruimte en tijd lijken extra dimensies te zijn toegevoegd die ons in staat stellen om in de droomwereld de beperkingen van de stoffelijke wereld te overstijgen. En we ervaren in onze dromen veel meer dan de inhoud van het tijdens het waken opgebouwde archief bevat. Dit brengt naar het innemen van een ander uitgangspunt; de droomwereld is even echt als de stoffelijke wereld, afhankelijk van of wij wakker zijn of slapen/dromen zijn wij - onze essenties (geesten, zielen) - in de ene of in de andere wereld.

 

Henry Habberley Price

De in Wales geboren filosoof Henry Habberley Price (1899 -1984) ging naar Winchester College, diende van 1917 tot 1919 in de RAF, studeerde in Oxford en werd daar hoogleraar. Hij doceerde aan verschillende Britse universiteiten, aan Princeton en aan de Universiteit van Californië. In 1943 werd Price verkozen tot lid van de British Academy. Het meest bekend werd hij door zijn werk over de filosofie van de perceptie (waarneming).

 

Price schreef diverse artikelen over parapsychologische onderwerpen waarin hij vaak pleitte voor nieuwe concepten en theorieën en was in ’39-’40 en in ’60-’61 President van de Society for Psychical Research.

 

Zijn gedachten over de wereld na deze wereld legde hij vast in het artikel ’Survival and the Idea of Another World’ dat in januari 1953 verscheen in de ’Proceedings of the Society for Psychical Research, 50’. Price oppert daarin dat de wereld waarin we na onze lichamelijke dood zullen zijn overeenkomt met de droomwereld. Het zal een wereld zijn van beelden uit het voorbije leven die gestoeld zijn op herinneringen en verlangens. Deze uit het stoffelijke bestaan meegenomen beelden worden aangevuld met volledig nieuw gecreëerde beelden. Zo wordt een wereld ervaren die niet per se individueel is omdat door middel van droomtelepathie met anderen kan worden gecommuniceerd. Price benadrukt de wetenschappelijkheid van zijn benadering, evenals dat een hypothese geen zekerheid geeft.

 

Deze voorzichtigheid weerhield hem er echter niet van om de echtheid van parapsychologische verschijnselen en het bestaan van een hiernamaals als aangetoond te beschouwen. Hij vond dat daar voldoende overtuigend bewijsmateriaal voor was. Als hij begin jaren ’50 had kunnen beschikken over de overstelpende hoeveelheid materiaal waar wij thans door het onderzoek van nabij-de-doodervaringen (NDE-en) over kunnen beschikken dan had hij vast zijn laatste restje voorzichtigheid laten varen.

 

Beeldenwereld

Zonder fysiek lichaam en zintuigen waarmee we ruimte en tijd ervaren, de wereld om ons heen waarnemen, bevinden we ons in een situatie en in een wereld zoals we die van de droomwereld kennen. In plaats van een zintuigelijk bewustzijn is er nu een soort van beeldvormend bewustzijn. We ontvangen geen zintuiglijke informatie meer en beschikken over de beelden die we uit de stoffelijke wereld hebben meegenomen.

 

Met een bagage die bestaat uit geestesbeelden komen we na de dood aan in een wereld die bestaat uit geestesbeelden. De beeldenwereld omvat zicht, geluid, tast en reuk waardoor objecten in de beeldenwereld sterk overeenkomen met hun aardse voorbeelden. Het is een echte wereld, zegt Price, want er is niets denkbeeldigs aan geestesbeelden. En, stelt hij, dat deze wereld niet in de fysieke wereld wordt gevonden ondergraaft het bestaan ervan niet. Het bestaat en heeft zijn eigen ruimte zoals de droomwereld bestaat en zijn eigen ruimte heeft. Er is ook geen a priori reden waarom uitgebreide entiteiten zich alleen in de fysieke ruimte moeten bevinden. Het zal daarom een wereld zijn die net zo echt wordt ervaren als de huidige en het zal moeilijk zijn om te realiseren dat men dood en in een andere wereld is. Men zal zich volledig levend voelen en geestesbeelden die het lichaam representeren zullen dit ondersteunen.

 

Een dergelijke beeldenwereld als hiernamaals vindt ondersteuning in de verhalen over mediamieke communicatie waarin de doden het moeilijk vinden om te geloven dat ze dood zijn. Dit is precies dat wat we kunnen verwachten, stelt Price.

 

Andere wetten

Het niet-fysieke ’beeldlichaam’ zal aan bijzondere causale wetten blijken te zijn onderworpen waardoor wensen zich automatisch kunnen vervullen. Het lichaam zal de door de eigenaar gewenste leeftijd, gezondheid en kleding hebben en de wens om zich ergens te bevinden wordt onmiddelijk gevolgd met daar te zijn. De toepasselijke geestesbeelden worden ogenblikkelijk opgeroepen.

 

Dat de dingen zich soms op een vreemde manier gedragen zal, overeenkomstig aan wat we uit de droomwereld kennen, niet erg verontrusten en onze identiteit zal er niet door worden geschaad. Er zal worden beseft dat ’ergens heen gaan’ een beetje anders gaat en dat het lichaam niet hetzelfde is als het vroegere fysieke lichaam. Er is nu een psychisch of spiritueel lichaam waar snel aan wordt gewend. Het lijkt op het oude maar heeft andere eigenschappen en we kennen zoiets uit onze dromen.

 

De volgende wereld zal dus onderworpen zijn aan wetten die meer overeenkomst vertonen met die van de psychologie dan die van de fysica.

 

Niet alleen

Een wereld van geestesbeelden is geen eenzame wereld waarin men de enige bewoner is en wisselwerking met anderen ontbeert. We hoeven niet te vrezen dat we op onszelf zullen zijn teruggeworpen en als eenlingen eindeloos plaatjes uit ons voorbije leven zullen bekijken die eventueel gedachten, verlangens en emoties oproepen.

 

Telepathie bestaat in de fysieke wereld en ook in dromen en kan na de dood, in de onstoffelijke toestand van de volgende wereld, gewoner zijn dan het in de wereld van de levenden is, stelt Price. De constante noodzaak om telepathische krachten te onderdrukken ten gunste van het op de aardse wereld gericht zijn en blijven is immers weg. Daardoor kan een beeldenwereld het gezamenlijke product zijn van een aantal telepathisch met elkaar communicerende geesten die voor ieder van hen toegankelijk is. Een dergelijke beeldenwereld is dan niet strikt privé en ook niet voor elke geest toegankelijk, maar een domein van een groep gelijkgestemden. Er zullen dus veel van dergelijke werelden kunnen zijn.

 

Herinneringen en verlangens kleuren het hiernamaals

Een dergelijke gezamenlijke wereld van geestesbeelden zal gekleurd zijn door de herinneringen en verlangens van hen die eraan deelnemen. Door hindoedenkers is zo’n na-de-dood wereld van mentale beelden beschreven als kâma-loka (’de wereld van het verlangen’).

 

Groepen van individuen die er gelijke godsdienstige zienswijzen op na houden zullen, gebruikmakend van hun herinneringen en als realisatie van hun verlangens, een gezamenlijke wereld scheppen en in stand houden waar anderen - ’ongelovigen’ - van zijn uitgesloten. Orthodoxe christenen zijn onder hun gelijken in de nabijheid van de troon van hun God, fundamentalistische moslims zijn omringd door schone maagden, enzovoort. Werkelijk, ’In het huis van mijn Vader zijn vele woningen’.

En wie sterk aan aards bezit is gehecht zal met gelijkgestemden een materialistische wereld in stand houden. Vanzelfsprekend kunnen materiële bezittingen niet naar de volgende wereld worden meegenomen. Dit hoeft echter geen verlies te zijn als ze maar goed genoeg herinnerd kunnen worden want dan kunnen er replica-beelden van worden geproduceerd.


In dit verband wijst Price op kritiek over het materialistische karakter van wat via mediums doorkomt. Dat mooie huizen en prachtige tuinen worden beschreven zou de onechtheid van hun boodschappen bewijzen. Echter, het tegendeel is waar. Het vormt juist bewijs voor echtheid aangezien de meeste mensen op materiële objecten zijn gesteld en daar sterk in zijn geïnteresseerd. Hun geestesbeelden zullen dit afspiegelen. Degenen die zo’n wereld verwerpen zullen daar niet zijn en iets anders ervaren. Een geest-afhankelijke wereld neigt er immers naar om een wensvervullende wereld te zijn.

Wie nu roept dat dit te mooi is om waar te zijn reageert te snel. De wereld die ieder van ons na de dood mag verwachten hangt af van wie we zijn, van wat iemands aard is. Tegenstrijdige verlangens kunnen het hiernamaals voor menigeen eerder tot een vagevuur dan tot een paradijs maken. In het aardse leven schijnbaar goed geïntegreerde persoonlijkheden kunnen dit hebben bereikt door onderdrukking van ongewenste en onbevredigde verlangens. Deze schijnbare harmonie zal verdwijnen nadat een persoon is gestorven. Wat werd onderdrukt eist nu zijn rol op, hoe pijnlijk of onaangenaam het ook was om in het aardse leven aan toe te geven. En hetzelfde zal gelden voor onderdrukte herinneringen.

 

De geheimen van het hart

Onderdrukte verlangens en herinneringen manifesteren zich in de volgende wereld als beelden. De ’geheimen van het hart’ worden onthuld. Die beelden kunnen beangstigend zijn, zoals sommige droombeelden dit kunnen zijn. Het zijn conflicterende beelden die tegenstrijdige wensen vervullen. Ervaarders zouden zichzelf wrede handelingen kunnen zien doen die ze nooit in het aardse leven deden. Maar als onderdrukte en niet erkende verlangens waren die wel in hun aardse levens. Tegenover het wrede verlangen dat zichzelf vervult door het scheppen van daarbij passende beelden staat het andere deel van de persoonlijkheid dat zich eveneens vervult waardoor ervaarders bedroefd en geschokt zullen zijn. Doordat het niet mogelijk is om door wakker worden uit deze beeldenwereld te stappen kan dit ervaarders in een emotionele staat brengen die erger is dan de ergste nachtmerrie.

 

Zulke onaangename ervaringen zijn geen straffen die door een externe rechter worden opgelegd, want ieders eigen vagevuur bestaat uit de automatische gevolgen van de eigen verlangens. Hierdoor is het leven na de dood de uitdrukking van wat iedere mens echt is, het zal allemaal afhangen van wat we  tijdens het aardse leven van onszelf hebben gemaakt. Zorg voor je ziel opdat die zo goed mogelijk is, zei Socrates al, want als onze herinneringen en verlangens voor ons een beeldenwereld creëeren die ons schokt terwijl we eenvoudig krijgen wat we willen dan hadden we wat moeten doen aan onze aard, onze ziel. En dit is niet gemakkelijk. Niet in de aardse wereld en nog minder als emotioneel pijnlijk proces in de volgende wereld.

De troost is dat er een einde aan zal komen. Doordat er aan is voldaan vervagen verlangens tot ze niet meer bestaan en herinneringen ebben weg. Dit zal het droomachtige vagevuur doven waarin we geconfronteerd werden met de smetten op onze zielen.

 

NDE

De vraag rijst nu hoe deze mengeling van de hypothese van Price en gedachten van mij zich verhoudt tot de nabij-de-doodervaring. Brengt de NDE de ervaarder ergens anders dan de werkelijke dood doet? Brengt het naar een plek waar het hiernamaals kan worden gezien? Wordt misschien een voorportaal betreden? Of bestaat de NDE uit geestesbeelden en is er geen werkelijk verschil met de beeldenwereld die het hiernamaals kan zijn?

 

De elementen uit de NDE lijken het laatste aannemelijk te kunnen maken. De tunnel is de verbindingsweg tussen de aardse wereld en de volgende wereld. Het stralende licht, het prachtige landschap, de bovenaardse kleuren en muziek vormen de kennismaking met de geestesbeelden waarmee gelijkgeaarden hun wereld hebben gecreëerd en onderhouden en waar de nieuw binnengekomene aan zal gaan bijdragen. Dit is ook wat liefde, vertrouwen, kennis, wijsheid en goddelijke aanwezigheid laat ervaren. De eigen geest beseft lichamelijk ’dood’ te zijn en zich niet langer in het lichaam te bevinden zodat geen lichamelijke pijn meer wordt geleden en voelt zich vredig. De eigen geestesbeelden laten het voorbije leven zien met herinneringen, verlangens en gevolgen. Geestesbeelden verschijnen waarin anderen worden ontmoet en het punt - eveneens geestesbeeld - waarna geen terugkeer mogelijk zal zijn wordt bereikt. Daaraan voorafgaand kunnen geestesbeelden zijn verschenen die het te vervolgen leven representeren.

 

Het zich soms voordoen van negatieve NDE-en kan hier in passen als een snelle confrontatie met geestesbeelden die door de negatieve kant van een persoonlijkheid worden gecreëerd. Voor de meeste NDE-ers zal echter de terugkeer zijn ingezet voor hun persoonlijke vagevuur zich onthult.     

 

Toeval? Synchroniciteit?

Terwijl ik dit artikel schrijf komt een boekje op mijn pad dat gaat over een vierjarig jochie die na een zware operatie vertelt dat hij in de hemel is geweest. Hij beschrijft een Amerikaans-christelijke hemel waarin hij gestorven familieleden heeft ontmoet (ook een zusje dat door een miskraam niet op aarde had geleefd), niemand oud is, hij op schoot bij Jezus zat, engelen ’Jesus loves me’ en ’Joshua fought the Battle of Jericho’ voor hem zongen en hij de grootheid van God heeft gezien. En hij zag de slag van Armageddon die nabij is, want zijn vader streed er in mee. In de operatiekamer was hij uit zijn lichaam omhoog gegaan en zag van bovenaf wat de dokter met hem deed en dat zijn ouders in een andere kamer zaten te bidden en te telefoneren. Zijn verhaal is door zijn vader opgetekend die predikant is van een Methodistenkerk in een kleine plaats in Nebraska. Diens preken worden elke zondag door het plaatselijke radiostation uitgezonden. (’De jongen die in de hemel was’, Todd Burpo en Lynn Vincent, Uitgeverij Plateau, Barneveld, 2013).

 

De ervaring van de jongen heeft elementen uit de NDE en toont een orthodox christelijke beeldenwereld die het product is van gelijkgeaarde geesten. Het is een volgende wereld waar een kind uit een van geloof doordrongen gezin wel terecht moet komen.

 

Verhalen over ervaringen als deze zijn niet uitzonderlijk en ze bevestigen dat de volgende wereld een wereld van geestesbeelden kan zijn. Er kunnen veel van zulke werelden bestaan. Ze zijn steeds anders, al naar gelang welke groep van gelijkgestemde geesten een beeldenwereld creëert en in stand houdt.  

 

Samenvatting en nabeschouwing

Price houdt ons voor dat we na de dood in een immateriële droomwereld voort zouden kunnen leven. Mentale beeldvorming zal dan de zintuiglijke waarneming uit het aardse leven hebben vervangen. Deze beeldenwereld neemt net als dromen geen fysieke ruimte in. En net als in dromen volgt deze wereld niet de wetten van de fysica, de wetten die er heersen zullen eerder gelijken op die van de psychologie. Ieder ervaart een eigen volgende wereld en kan, doordat de stoffelijke hersenen dit niet meer kunnen remmen, telepathisch communiceren met anderen en hun werelden. Zo kan worden deelgenomen aan gezamenlijke werelden. Doordat onderdrukte verlangens en herinneringen naar voren treden is de volgende wereld niet noodzakelijkerwijs prettig.

 

Over Price’s hypothese en het eventuele verband dat met de nabij-de-doodervaring kan worden gelegd dient grondig te worden nagedacht en gediscussieerd. In eerste aanleg lijkt de NDE te passen in gedachten over een beeldenwereld. Misschien zal de uitkomst zijn dat de echtheid van de NDE zich bevindt tussen de echtheid van de wereld van droombeelden en de echtheid van de volgende wereld van geestesbeelden.

                                                                  

Eens kwam in een gesprek de NDE aan de orde, wat een aanwezige psycholoog deed opmerken dat hij dromen geen gespreksonderwerp vond. Ik heb er toen maar het zwijgen toe gedaan, want tegen een dergelijke kleinerende en onwetenschappelijke oprisping is toch geen kruid gewassen. Echter, als ik toen het artikel van Price had gekend dan had ik hem daar fijntjes op kunnen wijzen.