Civis Mundi Digitaal #36
Bespreking van: Paul Cliteur en Afshin Ellian, Legaliteit en legitimiteit. De grondslagen van het recht. Uitgeverij Leiden University Press, 2016.
Dit boek is een onderdeel van een groter project. Het wordt als verplichte studiestof gebruikt bij de propedeuse van de rechtswetenschappen aan de Universiteit Leiden, en daar verzorgd door de afdeling Encyclopedie van de Rechtswetenschap, die voorziet in de effectuering van twee doelstellingen: een eerste oriëntatie in het positieve recht; en een bezinning op de grondslagen, methoden en technieken van de rechtswetenschap. Dit boek is dienstbaar aan de tweede doelstelling: leren nadenken over de grondslagen van het recht, om niet alleen de nodige kennis van het positieve recht te vergaren, maar zelf daarover ook na te denken. Legaliteit is wat je als praktijkjurist moet kennen. Legitimiteit is een politiek/rechtsfilosofische en ethische benadering van het recht. Met deze brede aanpak van de rechtenstudie wordt die studie veel boeiender dan zij vaak wordt voorgesteld, en krijgt zij ook een wetenschappelijke allure, wat een voorwaarde is voor een universitaire studie. Als die studie beperkt blijft tot wat de praktijkjurist moet weten, kan zij net zo goed overgelaten worden aan de hogescholen, waar tegenwoordig ook rechten gestudeerd kan worden.
“Arguing about law” als leeropdracht
Inherent aan de wijze waarop de grondslagen van het recht in dit boek behandeld worden, is de pedagogische opdracht studenten te leren argumenteren over juridische vraagstukken, arguing about law.
In zijn afscheidsrede stelde de bekende economische wetenschapper J. Pen – als econoom jarenlang werkzaam in de rechtenfaculteit van de Universiteit Groningen – zich de vraag wat economen van juristen kunnen leren.[1] Niets, luidt in eerste instantie zijn antwoord op die vraag. Object en methode van beide disciplines liggen daarvoor te ver uit elkaar. Economen bestuderen het schaarste-aspect van menselijk gedrag, en de interacties die daarmee samenhangen; de rechtswetenschap een creatie van de menselijke geest, zoals die in teksten gestalte krijgt en kenbaar is. De rechtswetenschap gaat na en beschrijft wat rechtens geldt, de economie, de wijze waarop mensen schaarsteproblemen efficiënt en effectief oplossen.
Bij nader inzien meent Pen echter dat economen toch wel wat kunnen leren van juristen, te weten hun relativerende instelling, waardoor argumenten en contra-argumenten voortdurend op hun relatieve waarde getoetst worden, juridische oplossingen steeds een voorlopig karakter hebben, en het juridische discours een principieel open karakter heeft. Het is een lange traditie van spreken en luisteren, van wikken en wegen, en elkaar met adequate argumenten proberen te overtuigen. Daarvoor moet men zeker ook leren nadenken over de grondslagen van het recht. Daartoe levert dit boek een doeltreffende bijdrage. De auteurs doen dat niet door een volledig overzicht te geven van de grondslagen van het recht en de problemen die daarbij aan de orde komen, maar door zich in eerste instantie te beperken tot een aantal juridisch relevante thema’s die de laatste tijd sterk de aandacht trekken. Wel opent het boek met het belangrijkste probleem van de rechtswetenschap: de kwestie van legaliteit en legitimiteit. Daarna komen actuele vraagstukken aan de orde als de democratische rechtsstaat als legitiem staatsmodel, de scheiding van kerk en staat, de universaliteit van waarden en beginselen, en de klassieke grondslagen van het moderne recht; thema’s met een sterk politiek-filosofisch gehalte, die nopen tot interessante discussies, temeer omdat de auteurs daarin zelf nadrukkelijk positie kiezen. Dat tilt de rechtsbeoefening op een hoger politiek-filosofisch niveau. De juristen in opleiding worden zodoende meer dan ambachtelijke praktijkjuristen.
De eerste twee thema’s zijn cruciaal in de rechtsbeoefening. Vroeger kregen die in de algemene staatsleer breedvoerig aandacht. Dat was een discipline, die vooral in Duitsland op hoog niveau beoefend werd. Maar door de opkomst van de politicologie is die discipline sterk op de achtergrond geraakt, al heb ik er zelf in de vorige eeuw nog wel een boek aan gewijd.[2] Goed dat deze twee thema’s nu in het kader van de Encyclopedie van de rechtswetenschap de nodige aandacht krijgen.
Opmerkelijk en sympathiek aan dit boek is dat het is voortgekomen uit het werk van de hele afdeling Encyclopedie van de Rechtswetenschap, bestaande behalve uit de twee auteurs ook uit alle medewerkers en promovendi. Nieuw is dat dit academische leerboek versierd wordt met fraaie plaatjes van relevante persoonlijkheden die in dit boek aan de orde komen. Het is ook prachtig uitgegeven, en in een zeer leesbare stijl geschreven, kortom: een leerboek dat leest als een goed geschreven boek, zodat het een waar genot is om er als student, maar ook als volwaardig jurist, kennis van te nemen. In afzonderlijke bijdragen zal ik nader commentaar leveren op enkele van de in dit boek behandelde thema’s, in de eerste plaats de problematiek van legaliteit en legitimiteit.