Bezinning op derde levensfase in onze levensloop

Civis Mundi Digitaal #36

door Wim Couwenberg

De novogeront als nieuw concept van de ouder wordende mens

Schril tegen het geworstel met ouder worden steekt een nieuwe tendens af om daarmee om te gaan. Ik verwijs hiervoor naar het intrigerende boek van Time-journaliste Catherine Mayer, getiteld: Amortality. On pleasures and perils of living agelessly. Het is een methode van leeftijdsbeheersing die erop gericht is veroudering en doodgaan zolang mogelijk te ontkennen en past naadloos in het hedendaagse perspectief van de maakbare mens, dat tegenwoordig furore maakt en ook een van de discussiethema’s van Civis Mundi is. Daarin wordt vergrijzing niet zo zeer als een doem, maar als een zegen voorgesteld, in de veronderstelling dat een gezonde levensduur aanzienlijk verlengd kan worden dankzij het voorkomen of herstellen van allerlei aandoeningen die tot nu toe nog tot ouderdomskwalen gerekend worden. Dit impliceert wel het overwinnen van traditionele weerstanden tegen ingrepen in het levensproces zoals het diagnosticeren en zo mogelijk verhelpen van genetische defecten met behulp van genetische modificatie. Daarmee kan een nieuw concept van de oudere mens gecreëerd worden, de zogenaamde novogeront, die tot op hoge leeftijd actief blijft en als zodanig een nieuwe stap in de evolutie betekent.[1]

De kwetsbaarheid en eindigheid van het leven worden bestreden door steeds meer technisch-medische middelen, met verlenging van de levensduur tot gevolg. Maar er is op een eigenaardige wijze ook een heel andere, namelijk spirituele weg tot dat doel bewandeld, en wel door de volgelingen van het bijzondere boek A Course in Miracles, een hedendaagse openbaring van gene zijde, dat als kroonboek van de nieuwe spiritualiteit is aangemerkt. Het is opgetekend door een klinische psychologe en atheïste, Helen Schucman. Haar volgelingen weigeren de eigen kwetsbaarheid en eindigheid onder ogen te zien. Het idee van technologische en spirituele maakbaarheid beoogt hetzelfde, te weten het negeren van de dood als levenseinde. De Cursus is de expressie van een oud en tegelijk nieuw verlangen, namelijk een bestaanswijze te ontwikkelen die immuun is voor de dood als feitelijk gegeven, en zodoende te leren leven zonder enige angst voor de dood, het ultieme teken van onze kwetsbaarheid als sterfelijk wezen.[2]

Hoewel ik zelf tot op hoge leeftijd actief probeer te blijven, heeft het geen zin te ontkennen dat we ondanks voortgaande activiteit geleidelijk aan de overgang ondergaan van langzaam krimpende activiteit en daarop steunende verwachtingen. Dat mondt ten slotte uit in het loslaten van de illusies van weleer, en berusting in het einde lopen van de eigen fysieke zijnswijze, dat tegelijk de overgang inluidt naar een nieuwe, onbekende zijnswijze. Probleem in dat proces van veroudering is wel dat fysieke en geestelijke veroudering niet synchroon kunnen lopen, zoals ik zelf ervaar.

 

Positief punt

Positief punt dat in die neergaande ontwikkeling te onderkennen valt, is de mogelijkheid die dat biedt tot een beter inzicht te komen in het eigen geschiedverloop, tot betere kennis ook van de grote lijnen die zich daarin scherper gaan aftekenen, evenals tot een beter besef van de historische betrekkelijkheid van de eigen tijd en de eigen verrichtingen. Dit is temeer een opgave voor diegenen die zich in hun tijd van grote activiteit en ambitie onderscheiden hebben door bijzondere prestaties als schrijvers, politici, ondernemers, sportlieden e.d., en daarmee zodoende roem en bekendheid oogstten. Maar die eens genoten roem vergaat niettemin op termijn in groeiende vergetelheid. Sic transit gloria mundi, zo vergaat aardse roem, zoals de Romeinen dat in hun tijd al plachten te zeggen. Al zijn er beroemdheden die zich aan die Romeinse ervaring onttrekken. Zo is in eigen land een wereldvoetballer als Johan Cruijff van allerlei kanten al onsterfelijk verklaard.

Levende in een moderne samenleving en cultuur, waarin we menen alles zoveel mogelijk naar onze hand te kunnen zetten, groeit met het klimmen der jaren ook het besef dat de dingen nogal eens heel anders lopen dan beoogd en verwacht, mede doordat we ons verkijken op de loop der dingen en de bedoelingen van andere tijdgenoten daarbij. In eerste instantie wordt daarop, in de tijd waarin we nog vitaal en vol ambitie zijn, met zekere ergernis gereageerd. Maar bij het naderen van de ouderdom gaat dat veelal over in een zeker gevoel van gelatenheid.

 

Gelatenheid als hulpmiddel

In een recent boek van de Duitse filosoof Wilhelm Schmid, bekend geworden door zijn belangrijke boeken over levenskunst, beschrijft deze filosoof heel adequaat in tien stappen de weg naar gelatenheid; een houding die bij uitstek kan helpen het ouder worden goed te verwerken. Dat idee van gelatenheid is sinds de Romeinse filosoof Epicurus in de westerse filosofie een belangrijk begrip geworden, zich met name uitend in het vermogen de ouderdom gelaten te aanvaarden zoals hij komt.[3]

 

In de Nederlandse letterkunde is het J.C. Bloem geweest die dat gevoel van gelatenheid prachtig vertolkt heeft in het volgende gedicht:

De Gelatene

Ik open ‘t raam en laat het najaar binnen,
Het onuitsprekelijke, het van weleer
En van altijd. Als ik één ding begeer
Is het: dit tot het laatst beminnen.

Er was in dit leven niet heel veel te winnen.
Het deert mij niet meer. Heen is elk verweer,
Als men zich op het wereldoude zeer
Van de miljarden voor ons gaat bezinnen.

Jeugd is onrustig zijn en een verdwaasd
Hunkren naar onvergankelijke beminden,
En eenzaamheid is dan gemis en pijn.

Dat is voorbij, zoals het leven haast.
Maar in alleen zijn is nu rust te vinden.
En dan: ’t had zoveel erger kunnen zijn

Uit: Verzamelde Gedichten

Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2002.

 

Die ontwikkeling naar een zekere gelatenheid is temeer plausibel in een tijd als de onze, waarin we te maken hebben met een steeds sneller geschiedverloop, processen van globalisering van economie, politieke cultuur en technologische revoluties die ons aanpassingsvermogen voortdurend op de proef stellen. Nauwelijks de digitale revolutie verwerkt hebbend, staan we op de drempel van een vierde industriële revolutie, zoals elders in dit nummer kort wordt aangekondigd; een nieuwe technologische omwenteling, die ons leven, ons werk en sociale relaties ingrijpend zal veranderen op een schaal en met een complexiteit die we nog niet eerder hebben meegemaakt. In het licht van dit alles krijgt het gevoel van betrekkelijkheid van wat ons kleinschalig leven eens zozeer in zijn greep hield en zo hoog scoorde nog een sterker accent.



[1] Zie D.H. Sipsma, Van oude mensen, de dingen die gaan komen, 2008; idem, Naar een nieuwe ouderen wereld, Civis Mundi 2, 2009

[2] Zie Anton van Harskamp, Mijn zelf is heer en meester van het universum. Over spiritualiteit en kwetsbaarheid, in: Bert Muschinga en Bettine Siertsema, De utopie van de maakbaarheid, 2008, pp. 89-115.

[3] Zie Wilhelm Schmid, Gelatenheid – wat we winnen wanneer we ouder worden, Nederlandse vertaling, 2015.