Politiek geweld Koerdische PKK is uitgelokt door duurzaam staatsterrorisme van Turkije, en gelegitimeerd door langdurig genegeerd Koerdisch zelfbeschikkingsrecht als rechtvaardigingsgrond

Civis Mundi Digitaal #36

door SWC

Als het nationale zelfbeschikkingsrecht van staatloze volkeren als fundamenteel mensenrecht niet gerespecteerd wordt, aldus de eerste secretaris-generaal van de UNPO (Unrepresented Nations en Peoples Organisation), nemen zij vaak hun toevlucht tot politiek geweld om zo de nodige internationale aandacht op hun rechtmatige strijd te vestigen. Zionisten hebben van dat politieke geweld ook gebruik gemaakt in hun strijd voor een Joodse staat. De latere premier van Israël en Nobelprijswinnaar voor de Vrede M. Begin en zijn opvolger als premier Shamir zijn hun politieke loopbaan begonnen door gebruik te maken van politiek geweld. Alle naoorlogse nationale bevrijdingsbewegingen in voormalige koloniën in de niet-westerse wereld hebben hun bevrijdingsstrijd meestal eveneens ondersteund met politiek geweld en werden om die reden als terroristisch gebrandmerkt tot zij die strijd gewonnen hadden en sindsdien als bevrijdingbeweging erkend worden. Bij de beoordeling van grote conflicten is de uitslag ervan uiteindelijk bepalend voor de waardering van de elkaar bestrijdende partijen.

In het licht hiervan is het politieke geweld van de PKK als Koerdische bevrijdingsbeweging niet zomaar ongenuanceerd als fout strijdmiddel aan te merken. Dat geweld blijkt als ultimum remedium namelijk de enige mogelijkheid te zijn om het nationale zelfbeschikkingsrecht als nieuw collectief mensenrecht te effectueren, waarop de Koerden zich sinds de ontbinding van het Turkse Rijk na de Eerste Wereldoorlog beroepen. Op basis van dat nationale zelfbeschikkingsrecht hebben de geallieerden bij het vredesverdrag van Sèvres in 1920 aan de Koerden in het voormalige Turkse Rijk – een oud Indo-Europees volk met een eigen taal en cultuur – een eigen nationale staat toegezegd. Om louter opportunistische redenen is die belofte niet ingelost, en is er uiteindelijk een vredesregeling uit de bus gekomen die de Koerden verspreid heeft over niet minder dan vijf staten, te weten Irak, Iran, Turkije, Syrië en de toenmalige Sovjetunie. Het streven naar nationale zelfbeschikking is echter blijven bestaan, en een voortdurende bron van onrust en rebellie geworden, zoals we de laatste tijd opnieuw hebben ervaren.

Sinds de oprichting van de Turkse Republiek, zo stelt Keno Amed, bestuurslid Federatie van Koerden in Nederland, is elke vorm van zelfstandige expressie van minderheden, zoals Koerden en Armenen, gewelddadig onderdrukt. Koerden en andere minderheden zijn vermoord en gedeporteerd. Een politieke oplossing is nooit mogelijk geweest. In deze eeuw is daarin geen verandering gekomen. Op dit moment is in Koerdistan (Oost-Turkije) een massamoord gaande op de Koerden. Maanden heerst er staatsterreur onder leiding van Erdogan, en is een uitgaansverbod ingesteld. De Koerden zien de PKK als vrijheidsstrijders, die opkomen voor de rechten van Koerden en andere minderheden in het Midden-Oosten.[i]

Dat de PKK in Nederland op een verboden lijst staat als terroristische organisatie, moet in het licht van het voorgaande zo spoedig mogelijk ongedaan gemaakt worden. En Europa moet Turkije dwingen eindelijk tot een democratisch verantwoorde oplossing komen voor deze al veel te lang slepende Koerdische kwestie.



[i] Zie Keno Amed, Erdogan onderdrukt de Koerden, De Volkskrant, 16 februari 2016.