Civis Mundi Digitaal #38
Aan de ongelijkheid tussen hoger- en lager opgeleiden zou volgens Wim Couwenberg mogelijk iets zijn te doen door genetische manipulatie. Aan het eind van zijn overigens interessante en steekhoudende stuk komt deze ‘oplossing’ opeens als een duveltje uit een doosje tevoorschijn zonder noemenswaardige toelichting en verklaring. Vandaar deze reactie.
Technologische oplossingen en problemen
“Wij worstelen met de illusie de problemen van het leven economisch [en technocratisch PR] op te lossen. De oplossing van economische problemen ligt op het sociale en culturele vlak; de oplossing van sociale problemen op het spirituele vlak,” schreef Bart Landheer1. Methet spirituele vlak bedoelde hij ontplooiing van onze geestelijke mogelijkheden door bewustwording. Genetische manipulatie is typisch zo’n technocratische oplossing die Couwenberg aanvoert voor een sociaal probleem.
Technologie, schrijft de integrale wetenschapper Von Weizsäcker2“kan door de rede worden beheerst, maar kan niet het falen van de rede compenseren”. Zo is het maar de vraag of gentechnologie onze redelijke vermogens kan verbeteren. Zijn er genen voor wijsheid en goedheid of zijn dat (ziels)kwaliteiten van ons bewustzijn, whatever that may be? Ook Von Weizsäcker, de ‘laatse Duitse homo universalis’, ziet meer heil in bewustwording, meditatie en geestelijke methoden zoals ‘mindfulness’, dan in technocratische middelen, die volgens hem juist problemen geven, omdat we ze moeilijk kunnen sturen. Dat geldt ook gentechnologie, zoals nog wordt toegelicht.
Gebrek aan verstand en intelligentie is niet het probleem
Het ergste wat een levend wezen kan overkomen, is met de woorden van Nietzsche: “niet te weten wat bevorderlijk voor ons is en wat schadelijk voor ons is, in de inrichting van onze levenwijze... dat is wat de aarde tot een ‘gebied van onheil’ maakt. Nu moet men niet zeggen dat dit zoals overal aan het menselijke gebrek aan verstand ligt. Veeleer is er verstand genoeg en meer dan genoeg, maar wordt dit verkeerd gericht en kunstmatig afgewend van voor de hand liggende dingen…”3 (mijn vertaling).
Dit lijkt ook het geval te zijn bij genetische manipulatie als deze gericht wordt op het oplossen van ons onverstand en gebrek aan intelligentie, dat wordt verondersteld als oorzaak van problemen zoals sociale ongelijkheid. Mensen hebben verstand genoeg, maar krijgen vaak onvoldoende ontplooiingskansen en wordt afgewend van voor de hand liggende sociale factoren.
Dominantie van het neoliberalisme en ongelijkheid
De individualistische zelfverbeteringsideologie past overigens bij het overheersende neoliberalisme, aldus Trudy Dehue4, zie nr 29. Zij beschrijft ook enkele vooruitzichten van gentechnologie en biotechnologie die te denken geven.
Ongelijkheid is drastisch toegenomen sinds het neoliberalisme eenzijdig domineert en niet meer in balans wordt gehouden door het socialisme na het debacle van de Sowjet Unie, zie mijn artikel over toename van ongelijkheid in nr 33.
Een ideologie die doorschiet en geen tegenwicht met correctiemechanismen krijgt, lijkt disfuctioneel te worden. Dat gold ook voor het monopolistische communisme of staatskapitalisme, waarbij de staat fungeerde als een grote multinationale onderneming en overeenkomsten toont met de monopolistische macht van multinationals. Het verschil is dat deze staten lijken te domineren in plaats van omgekeerd, in elk geval grote politieke invloed hebben. De economie en industrie lijken de politiek te bepalen en de ongelijke kansen op de arbeidsmarkt en elders. Aan de sociaaleconomische factoren die ongelijkheid bevorderen, gaat genetische manipulatie voorbij, zoals een struisvogel zijn kop in het zand steekt.
Zolang arbeiders, vrouwen en kinderen worden uitgebuit, leidt genetische manipulatie als voorgestelde oplossing voor ongelijkheid af van de belangrijkste bepalende factoren. In die zin is het misleidend, afgezien van de veronderstelde onmogelijkheid dat het zal werken en uitvoerbaar zal zijn, zoals zal worden toegelicht.
Sociale oorzaken
Couwenberg geeft eerst terecht een aantal sociale oorzaken voor de toenemende maatschappelijke ongelijkheid die ten dele ook genetisch is bepaald. Aan de genen konden we tot dusver weinig anders doen dan een geschikte partner selecteren. Aan de sociale oorzaken konden en kunnen we wel iets doen, maar niet door genetische manipulatie. Opmerkelijk is dat Couwenberg daar niets over schrijft, terwijl hij wel enkele sociale oorzaken adequaat toelicht.
In dit artikel wil ik toelichten dat van maatregelen op sociaal en educatief gebied meer valt te verwachten dan van genetische manipulatie, die voor alsnog op het gebied van menselijke intelligentie ethisch en praktisch nog niet mogelijk is, alleen theoretisch, en m.i. eerder averechts zal werken. Couwenberg houdt ons ongetwijfeld met de beste bedoelingen een bedenkelijk fata morgana of luchtspiegeling voor. Er zijn andere meer beproefde, veiligere en ethisch onomstreden ontwikkelingsmogelijkheden dan genetische manipulatie voorhanden die direct uitgeprobeerd kunnen worden.
Ongelijkheid
In eerdere artikelen heb ik geschreven dat de ongelijkheid automatisch toerneemt als we er niets aan doen, omdat kinderen van hoger opgeleiden en hogere lagen betere onplooiingkansen hebben dan kinderen van lager opgeleiden en lagere lagen. Ook bij een vergelijkbare intelligentie en genetische aanleg maken milieu- en opvoedingsfactoren een beslissend verschil uit. Als je voor een dubbeltje geboren bent, heb je minder kansen dan wanneer je als kwartje bent geboren, of als je miljoenen erft.
Om sociale ongelijkheid te verminderen is het daarom nodig kansarme kinderen uit lagere sociale lagen meer kansen te geven. Dat gebeurde bijvoorbeeld door studiebeurzen waardoor ik en vele anderen konden studeren. Het terugdraaien van de studiefinanciering is niet in het voordeel van arme studenten en bevoordeelt studenten ‘met een rijke Pa’.
Ongelijkheid tussen jongens en meisjes en de inhaalslag van meisjes
Het ongelijke onderwijs en de ongelijke kansen en stimulering daartoe tussen jongens en meisjes is goeddeels weggenomen ten gunste van meisjes met slogans als “een slimme meid is op haar toekomst voorbereid”. De feminisering van het onderwijs met een meerderheid aan onderwijzeressen en minderheid aan onderwijzers lijkt ten gunste te werken van meisjes, die van nature ijveriger lijken dan jongens. Dat heb ik ook gezien bij de talloze studenten en studentes die ik heb lesgegeven en het gezin waarin ik ben opgegroeid met vier zussen en zes broers en mijn eigen vier kinderen. Het weinig uitdagende onderwijs dat volgzaamheid en instructies volgen stimuleert lijkt ten gunste van meisjes te werken, die over het algemeen betere resultaten behalen dan jongens en nu in grotere aantallen aan het hoger onderwijs deelnemen dan jongens en met betere resultaten.
Stimuleringsbeleid van meisjes en lagere sociale lagen
Deze voorbeelden laten zien zien dat op sociaal gebied door een stimuleringsbeleid van lagere sociale lagen en meisjes opmerkelijke resultaten zijn te behalen. Evenals onder meisjes zijn er bij lagere sociale lagen een groot aantal intelligente en begaafde kinderen, die te weing kansen krijgen in onze sameleving, waarin ongelijkheid welig tiert en schrikbarend toeneemt als we Pikkety en Turchin5 e.a. mogen geloven. Lagere lagen hoeven evenmin als meisjes genetisch te worden gemanipuleerd, alleen meer kansen te krijgen, want het talent is al aanwezig, maar heeft te weing kans gekregen.
Meer praktisch gericht onderwijs
Als onderwijsadviseur bij het onderwijsprogramma voor sociaal-emotionele vaardigheden Leefstijl voor jongeren ben ik betrokken geweest bij honderden uiteenlopende scholen van speciaal onderwijs tot hoger onderwijs. Lager opgeleiden blijken meer praktisch te zijn gericht, terwijl ons onderwijs nogal theoretisch is gericht op ‘kopkennis’, zoals ik dat noemde, niet op sociaal-emotionele intelligentie, die volgens het baanbrekende werk van Daniël Goleman6 meer bepalend zou zijn voor succes in het leven dan cognitieve intelligentie. Als ons onderwijs wat meer praktisch zou zijn georienteerd, zou dat in het voordeel zijn van lager opgeleiden.
Hoger opgeleiden zijn intellectueel meer ontwikkeld. Het is een open vraag of ook hun gevoel en intuïtie meer ontwikkeld is. Het is maar de vraag of al die ‘kopkennis’ van de enorme aantallen die nu universitair onderwijs hebben genoten zoveel meer te bieden hebben dan meer praktisch opgeleide mensen. Meer geïntegreerd en praktisch gericht onderwijs zou een vermindering van de kloof tussen hoger- en lager opgeleiden en de sociale gelijkheid ten goede kunnen komen.
Leerstijlen van Kolb.
De meeste mensen blijken praktische doeners te zijn die leren door doen, door uit te proberen, blijkt o.m. uit peilingen onder studenten en op docententrainingen van Leefstijl. Denkers en analytici worden hoger ingeschat en ingeschaald en zijn in het voordeel in het huidige cognitief gerichte onderwijs. Kolb ziet het ook als fasen in het leerproces. Hierover is veel meer te zeggen.
Meer geïntegreerd onderwijs dat integrale ontwikkeling bevordert
Wat meer geïntegreerd en praktisch gericht onderwijs inhoudt is een andere kwestie waar ik hier niet uitvoerig op in ga. Sociaal-emotionele vaardigheden en leren door doen, duaal en deeltijdonderwijs en de combinatie van studeren met een bij voorkeur deeltijdbaan zouden er bijvoorbeeld meer aandacht in kunnen krijgen. De laatste jaren van mijn loopbaan als Hogeschooldocent heb ik vooral met deeltijd studenten gewerkt die naast hun werk een HBO opleiding volgden.
Daarnaast heb ik keuzemodulen over bewustwording, meditatie en intuïtie en over hooggevoeligheid gegeven die veel studenten trokken. Aan intuïtie wordt geen aandacht gegeven in het onderwijs. In onze kenniseconomie wordt het veronachtzaamd, terwijl uit onderzoek blijkt dat bij veel mensen intuïtie een belangrijke rol speelt. Dit natuurlijke vermogen waarmee kinderen gezegend zouden zijn, wordt in het moderne onderwijs veeleer afgeleerd dan geleerd. Onderwijs lijkt nu meer in dienst van de economie te staan dan van menselijke ontplooiing. Wat levert dat op? Wat we ten gelde kunnen maken telt zwaarder. Kinderen worden opgeofferd aan de ‘ratrace’. Steeds jonger moeten ze schoolse vakken leren in plaats van te spelen en spelend te leren wat ze leuk vinden en te genieten van hun kindertijd die snel voorbij gaat. Als het tegen zit, worden ze later ook nog genetisch gemanipuleerd. We moeten mee in de vaart der volkeren. Maar waarheen?
Deze voorbeelden maken duidelijk dat er op sociaal en educatief gebied genoeg mogelijkheden zijn en dat het niet nodig is onze toevlucht te zoeken tot omstreden ‘oplossingen’ als genetische manipulatie, die waarschijnlijk niet zullen werken of averechts zullen werken, zoals ik zal toelichten.
Kinderarbeid wordt niet opgelost door genetische manipulatie
Genetische manipulatie of modificatie en taalmanipulatie
Wat betreft genetische manipulatie heb ik bezwaar tegen de term modificatie. Dat betekent volgens de grote Van Dale (1984): “Verandering, wijziging, detailverandering die een principe ongewijzigd laat; niet erfelijke wijziging van een eigenschap onder invloed van veranderlijke levensvoorwaarden.” Bij modificeren staat er: “wijzigen, een andere vorm geven, de eigenschappen (van vezels) door chemische middelen verbeteren”. Het woordenboek van Koenen (1992) zegt ook: “Wijziging door uiterlijke omstandigheden ontstaan en niet erfelijk.” Dat is bij genetisch manipulatie wel het geval. Modificatie is dus een misleidende term. Behalve de positieve gevoelswaarde zijn de bezwaren:
Er is duidelijk sprake van door mensen aangebrachte veranderingen die niet natuurlijkerwijze of door uiterlijke omstandigheden plaatsvinden en die erfelijk en onomkeerbaar zijn wanneer genetisch gemanipuleerde soorten zich verspreiden, waarvan de gevolgen niet te overzien zijn, met name de effecten op lange termijn.
Het gebruik van de term modificatie hiervoor lijkt mij een vorm van taalmanipulatie. Vaak wordt dit gebruikt om begrippen een negatieve gevoelswaarde te geven zoals bijv. nu bij populisme het geval is. In dit geval wordt er een positieve gevoelswaarde en andere betekenis aan manipulatie gegeven. Dat betekent volgens de Van Dale: kunstmatige behandeling… veelal met de gedachte aan iets bedrieglijks. Dat dit laatste hierop ook van toepassing is zal ik laten zien. Er worden namelijk positieve verwachtingen gewekt die voor alsnog niet waargemaakt kunnen worden, althans niet wat betreft het verbeteren van de intelligentie, om daardoor de ongelijkheid te verminderen.
De complexiteit van genetische manipulatie
Waarom eigenlijk zo’n summiere en ontoereikende mededeling over zo’n omstreden onderwerp? Als we er op ingaan, dan beter grondig. Het is een omstreden en complex onderwerp is, waar je niet zomaar iets over kunt schrijven, zonder de voor- en tegenargumenten af te wegen. Wat mij betreft vooral de laatste, omdat Couwenberg de mogelijke voordelen noemt.7
“Veel Nederlanders zouden zichzelf of hun kinderen genetisch laten modificeren als dat mogelijk was,… vooral doen om ernstige erfelijke ziekten te behandelen of te voorkomen… De mogelijkheden van CRISPR/Cas9 zijn zo ingrijpend, dat wetenschappers een half jaar geleden een moratorium uitriepen voor het manipuleren van menselijk DNA in embryo’s, want dat kan nu. De onderzoekers weten het niet meer. Ze willen dat de burgers van de wereld bepalen wat de grenzen zijn van het sleutelen aan de software van het leven."8
Dit lijkt de omgekeerde wereld: deskundigen die aan weinig deskundige of ondeskundige burgers gaan vragen hoe en wat. Wat een meederheid van de bevolking vervolgens vindt heeft wellicht meer te maken met beïnvloeding dan met hoe het in werkelijkheid is, voor zover we dit kunnen weten. Bij genmanipulatie weten we dat niet, op termijn zeker niet, en weten we niet goed waar we mee bezig zijn. Daarom lijkt het mij niet verstandig.
Alleen om genetische afwijkingen te herstellen, dus hoe de natuur het heeft bedoeld, lijkt mij modificatie bespreekbaar, maar niet om te propageren om met genen, de bouwstenen van het leven, te gaan modificeren of te manipuleren voor discutabele doeleinden waarbij nog onbekend is wat de consequenties kunnen zijn. Bij peilingen waren ook de voorstanders vooral voor deze toepassing van herstel van afwijkingen en erfelijke ziekten. Dat lijkt mij ook ethisch gezien het meest acceptabel.
Genetische manipulatie als onmogelijke oplossing voor ongelijkheid
Hiertegen gelden puntgewijs de volgende bezwaren:
Ad 1. Voorlopig is het onmogelijk onze intelligentie genetisch te verbeteren. Bovendien is het maar de vraag in hoeverre verschillen in intelligentie sociale ongelijkheid beïnvloeden. Gardner9 onderscheidt 7 soorten intelligentie. Daar kan intuïtieve en spirituele intelligentie worden toegevoegd en wellicht nog meer vormen.10 Hoeveel en welke genen en omgevingsfactoren zijn gemoeid met de ontwikkeling van intelligentie? Genetici staan vooralsnog een onmogelijke taak. En met de ontwikkeling van intelligentie als zodanig veranderen sociale factoren niet meteen, zoals opleiding en beroep van de ouders, die in hoge mate bepalend zijn voor het opleidingsniveau van hun kinderen. (zie onder: wilterdink).
De kans is groot dat genetische manipulatie ongelijkheid juist vergroot, omdat hoogopgeleide ouders dit mogelijk eerder zullen laten doen bij hun kinderen dan lager opgeleiden, als ethische bezwaren zijn weggenomen. Van staatswege kinderen van laag opgeleide ouders genetisch manipuleren in de trant van Brave New World van Aldous Huxley is nog ver weg. Volgens de wet zijn ouders nog steeds verantwoordelijk en juridisch aansprakelijk en dienen zij bij medische ingrepen toe te stemmen tot hun kinderen 18 zijn. Maar alles kan veranderen onder invloed van de ‘zegeningen’ van de beschaving. En ouders kunnen ook door de media en de wetenschap worden gemanipuleerd. Veel wetenschappers hebben er belang bij hun baan te vullen en het belang en de mogelijk voordelen van hun onderzoek te benadrukken om het gefinancierd te krijgen. De meeste wetenschap is allang niet meer (financieel) onafhankelijk en staat in dienst van de industrie.11
Noten