Religieuze tolerantie en het soefisme als een bezielende stroming van de islam

Civis Mundi Digitaal #39

door Piet Ransijn

De Gülenbeweging, een stroming van het soefisme, is nu actueel, omdat deze wordt onderdrukt en als bedreigend, ‘gevaarlijk’ en ‘ketters’ wordt beschouwd, zoals vaker het geval is geweest. Reden genoeg om het soefisme in bredere cultuurhistorische context te bezien. De geschiedenis van de islam lijkt een aaneenschakeling van rivaliserende stromingen, net als het christendom. Ook Atatürk, de grondlegger van het moderne seculiere Turkije, die religie wilde scheiden van de staat, onderdrukte soefi-stromingen en de invloed van de islam in het algemeen1. Erdogan lijkt bezig in omgekeerde richting en versterkt zijn banden met de islam, of gebruikt de islam voor zijn politieke aspiraties en onderdrukt (soefi-)stromingen die hem niet welgevallig zijn.

Verstrengeling van religie en politiek

In mijn artikel over de islam in nr 38 werd vermeld dat de islam geen centrale gezagsdrager zoals de paus, kent. Wel ‘machthebbers’, minderheden en dominante groeperingen met een soort orthodox leergezag, die vaak sterke banden hebben met politieke machthebbers. Afwijkende stromingen zijn voor hen bedreigend. De verstrengeling van  religie en politiek is ter vergelijken met de banden tussen kerk en staat bij het christendom. Wat nu gebeurt in Turkije met de Gülenbeweging heeft vele vergelijkbare precedenten. Teveel om op noemen.

Ook werd reeds vermeld dat het soefisme vroeger en nu een bezielende en vernieuwende innerlijk gerichte stroming binnen de islam was, die vaak open stond voor andere religies en filosofische visies en minder politiek gericht was. Het universele aspect van de islam, zoals Swami Ranganathananda dat noemde in mijn eerdere artikel, is vaak sterk aanwezig in het soefisme.

Soefisme dat in Nederland bekendheid kreeg

In India heeft het soefisme zich verbonden met het hindoeïsme. De Indiase richting van de musicus Inayat Khan, een soort voorloper van Indiase guru’s, heeft wereldwijde bekendheid gekregen. Dat geldt ook voor de richting - van de dansende derwisjen - van de beroemde Perzische dichter Rumi, die nog altijd veel gelezen en geprezen wordt, onder andere door Deepak Chopra, schrijver van talloze bestsellers op spiritueel gebied.

Ook in Nederland is een afdeling van genoemde Indiase richting met het hoofdcentrum in Katwijk. Ex-minister Witteveen was daarbij betrokken. Uitgeverij Servire en de afsplitste dochterondernemingen Panta Rhei en Mirananda hadden banden met het soefisme. Toen ik studeerde raakte ik bevriend met een theologiestudent die betrokken was bij het soefisme, terwijl ik mij bezighield met yoga en (transcendente) meditatie. Sedertdien heb ik enige affiniteit met het soefisme, de stroming van de islam die mij en vele anderen het meeste aanspreekt.

 

 

Soefi-tempel te Katwijk, van de beweging gesticht door de Indiase soefi-meester en musicus Inayat Khan

Religieuze tolerantie lijkt bestendiger te werken dan onderdrukking

Volgens de boeken van Karen Armstrong2 leert de geschiedenis van religies dat onderdrukking slechts tijdelijk werkt en op den duur contraproductief is. Maar ook religieuze tolerantie lijkt vaak tijdelijk en wordt afgewisseld met intolerantie. Evenals Armstrong had ook Couwenberg zijn  artikel over religiekritiek in het vorige nummer oog voor religieuze intolerantie van het (‘linkse’) atheïsme ten opzichte van religie in het algemeen met uitzondering van de islamitische doelgroep. Religie krijgt de schuld van oorlog en geweld terwijl zij daarvan veeleer het verminkte slachtoffer is. De geschiedenis lijkt echter te leren dat religieuze tolerantie een meer bestendige en aangenamere basis biedt voor grote rijken dan onderdrukking, uitzonderingen daargelaten.

Een voorbeeld biedt de Pax Romana in het Romeinse Rijk tot het christendom staatsgodsdienst werd. Maar ook het betrekkelijk onverdraagzame semitische christendom heeft veel andere religieuze en culturele elementen van Europese oorsprong gekerstend in zich opgenomen, zoals heiligenverering, in het bijzonder Mariaverering, heidense feesten zoals Kerstmis, Pasen en in ons land het feest van Sinterklaas, de gekerstende god Wodan op zijn schimmel Sleipnir met donkere entiteiten als zijn dienaren, die geen slaven waren. Mede door een zekere interne religieuze tolerantie kwam de Nederlandse republiek in de Gouden Eeuw tot ongekende bloei, die bij blijvende godsdienststrijd niet die hoogte zou hebben bereikt. Hetzelfde geldt voor de religieuze en filosofische tolerantie onder Frederik de Grote van Pruisen, die een verenigd Duitsland onder Pruisische leiding heeft voorbereid.  Alexander de Grote en Djengis Khan combineerden politieke expansie en onderdrukking met religieuze tolerantie.

Zonder een zekere religieuze tolerantie zou de islam geen wereldgodsdienst zijn geworden. Dat geldt ook voor het hindoeïsme en het boeddhisme en in mindere mate voor het missionerende christendom. Het is vaak een combinatie geweest van veroveringsdrang met een zekere onderdrukking die meestal niet heel lang stand hield en leidde tot culturele uitwisseling en overname van elementen van de vaak meer ontwikkelde cultuur van de veroverde volken. Zo zijn in de islam en het soefisme in het bijzonder Griekse, Hellenistische, Perzische en bij verdere expansie Indiase cultuurelementen en ideeën opgenomen. Een zekere aanpassing aan de lokale cultuur lijkt onontbeerlijk voor de verspreiding van een wereldreligie, terwijl vernietiging van de lokale cultuur voor zover dat mogelijk is, zich later lijkt te wreken als er opstanden uitbreken.

 

Akbar de Grote omgeven door diverse wijzen en geleerden waarmee hij discussieerde en die hij tolerantie leerde

Een voorbeeld van succesvolle islamitische religieuze tolerantie: Akbar de Grote

Een ander voorbeeld van succesvolle religieuze tolerantie biedt één van de grootste islamitische heersers, keizer Akbar de Grote (1542-1602) van de Mogul dynastie, die India grotendeels wist te verenigen op basis van religieuze tolerantie, werd geïnspireerd door het soefisme.

“Akbar vervolgde zijn onderdanen niet, noch probeerde hij hen te bekeren tot zijn eigen geloof. Als hij dat wel had gedaan, was zijn rijk niet blijven bestaan. De moslims vormden een kleine heersende minderheid in een land dat nooit had geprobeerd religieus conformisme op te leggen… Het nieuwe geloof van de sikhs legde de nadruk op de verenigbaarheid van het hindoeïsme en de islam… Het universalisme was stevig verankerd in India en een intolerant staatsbestel zou indruisen tegen alles wat de Indiase cultuur eigen was… Akbar respecteerde elk geloof… Hij zette een ‘verblijf voor de godsdiensten’ op, waar Schriftgeleerden van alle religies bijeen konden komen… Hij stichtte tevens zijn eigen soefi-orde… die was gebaseerd op de overtuiging in de Koran dat de ene God zich zou openbaren in iedere religie die de juiste weg volgde…”

“Zijn biograaf, de soefi geschiedkundige Allami, zag Akbar als de ideale filosoof-koning… Akbar creëerde een beschaving die, aldus Allami, de mensen zou helpen een dusdanig grootmoedige geest te cultiveren dat conflicten onmogelijk zouden worden. Het was een staatsvorm die uitdrukking gaf aan het soefi-ideaal van universele vrede, die een voorbode was van de universele liefde, die uitdrukkelijk zou streven naar het materiële en spirituele welzijn van alle mensen. Vanuit dat standpunt bezien was onverdraagzaamheid onzinnig… Sommige moslims [ook soefi’s] namen echter aanstoot aan Akbars religieuze pluralisme… en meenden dat dat universalisme gevaarlijk was… Sjah Djahan, Akbars kleinzoon, hield zich in grote lijnen aan Akbars beleid. Zijn Taj Mahal vormde een voorzetting van zijn grootvaders traditie om islamitische en hindoeïstische bouwstijlen te vermengen.”

Maar “het leger en het hof waren te duur geworden… De heersers verwaarloosden de landbouw… [Zoon] Aurangzeb (1658-1707) geloofde dat strengere controle van de islamitische samenleving dé oplossing was [voor de economische crisis]… Hindoeïstische tempels in het hele rijk werden verwoest. De reactie hierop maakte duidelijk hoe verstandig de eerdere religieuze tolerantie was geweest. Er braken ernstige opstanden uit… Toen Aurangzeb stierf verkeerde zijn rijk in een hachelijke toestand… Aurangzebs geestdrift had niets te maken met de waarachtige islam die gerechtigheid voor allen predikt… Het rijk begon uiteen te vallen… De Indiase moslims [die ook vaak als ketters door Aurangzeb werden onderdrukt] begonnen zich zorgen te maken… die moslims gedurende de moderne tijd zouden blijven bezighouden.”3

Niet lang daarna namen de Engelsen de heerschappij over via lokale vorsten. Akbar is nog steeds een lichtend voorbeeld waar Erdogan en anderen een voorbeeld aan kunnen nemen. Zijn politiek staat haaks op die van Akbar en komt meer overeen met die van Aurangzeb. De geschiedenis van het Osmaanse Rijk in het Midden Oosten met Turkije (Istanbul) als centrum loopt parallel met het Mogul rijk in India. Voor we hierop verder ingaan, gaan we eerst terug naar de oorsprong van het soefisme in dit gebied.

 

Al-Ghazali en de tegenspraak der filosofen: er vond in die tijd veel discussie plaats

Historische achtergronden van het soefisme

Het soefisme gaat waarschijnlijk terug op Griekse en Perzische esoterische bronnen die ouder zijn dan de islam en ermee werden geïntegreerd. Voorlopers waren de zgn. ismailieten,4 die een esoterische spiritualiteit ontwikkelden, vaak activisten waren en “gebruik maakten van wiskunde en wetenschap als middelen om een transcendente verbazing op te wekken,” zoals bij de Grieken, bijv. Pythagoras, Plato en Plotinos. Zij ontleenden veel hiervan aan andere esoterische stromingen, zoals de zgn ‘falsafa’, die door een proces van loutering en een redelijke levenswijze wilden opgaan in het Ene, de absolute, goddelijke Rede. Hun belangrijkste filosoof Al-Kindi (overleden in 870) “geloofde dat de moslims de waarheid zouden moeten zoeken waar die ook zou kunnen worden gevonden, zelfs bij vreemde volkeren wier religie afweek van die van hen,”5 bijv. de Griekse filosofen.

De Turkse filosoof Al-Farabi (overleden in 950) wordt door Armstrong het eerst genoemd als praktiserende soefi-filosoof. Het soefisme noemt zij de mystieke leer van de soennitische islam, die door de sji’ïten wordt geadopteerd en geen duidelijke politieke filosofie ontwikkelde, zoals bij Al-Farabi.. “De soefi’s zochten God in hun diepste wezen… De wortels ervan lagen in het ascetisme… en terugkeer naar  primitieve eenvoud, toen alle moslims als gelijken leefden. De asceten droegen vaak, net als de profeet had gedaan, een wollen kledingstuk (tawawwoef) dat gebruikelijk was onder armen… waar ons woord ‘soefi’ van is afgeleid, dit woord is een synoniem geworden voor de mystieke beweging die zich ontwikkelde… De soefi’s wilden in zichzelf de geestestoestand reproduceren die het Mohammed mogelijk had gemaakt de openbaringen van de Koran te ontvangen. Zijn innerlijke islam was de basis van de wet, en niet de rechtsgeleerden… De soefi’s keerden terug naar de geest van de Koran in hun waardering voor andere religieuze tradities. Sommigen hadden bijv. een uitzonderlijke toewijding aan Jezus, die zij zagen als de ideale soefi, aangezien hij een boodschap van liefde predikte… De soefi’s stonden net als de sji’ieten voordurend open voor de mogelijkheid van nieuwe waarheden, die overal te vinden waren, zelf in andere religieuze tradities… [Zij] hebben bepaalde technieken ontwikkeld… en leerden hun mentale krachten te concentreren.”

“Al-Bistami leerde geleidelijk de lagen van het egoïsme af te pellen (die ons ervan weerhouden het goddelijke te ervaren) en vond de kern van zijn eigen wezen… in Allah zelf.” Een andere soefi Al-Halladj, die iets dergelijks zou hebben verklaard, werd ter dood gebracht. “Zijn dood is een teken van de vijandigheid die zich ontwikkelde tussen de soefi’s en de Schriftgeleerden (oelema). Al-Ghazali (overleden in 1111) wist innerlijke spiritualiteit met uiterlijke regels en theologie te integreren, zie mijn eerder artikel in nr 38. “De filosofie, het recht en de spiritualiteit van de islam waren uiterst politieke van aard.”Dus minder innerlijk gericht. Dat geldt tot de dag van vandaag, in Turkije en elders.

Soefi-dichter al-Hallaj, in 922 na Chr opgehangen 

Over de Mongoolse veroveringen en de soefi-dichter Rumi uit die tijd is in mijn vorige artikel een en ander geschreven. Uiteindelijk leidde dit tot drie grote rijken:

1. het overwegend sji’ietische Safawidische rijk - van oorsprong een soefi orde - rond Iran en  Azerbeizjan, waarin wetgeleerden de overhand kregen in samenwerking met politieke machthebbers en soefi’s meedogenloos werden vervolgd en  ook soennieten werden onderdrukt of verbannen.7 De blijvende breuk tussen sji’ieten en soennieten leidde tot een mate van intolerantie en agressief sektarisme die zijn weerga niet kende in de islamitische wereld, maar vertoonde overeenkomsten met het bittere conflict tussen katholieken en protestanten.”7 Dit conflict duurt voort tot op de huidige dag en heeft dus een lange geschiedenis.

2. het Mogul rijk in India, waarin het soefisme met het hindoeïsme werd geïntegreerd en grote invloed heeft gehad.

3. het Osmaanse rijk, waarvan het huidige Turkije het belangrijkste overblijfsel is, waarin het soefisme het nu zwaar te verduren heeft, maar ook sji’iten werden vervolgd.

De beroemde soefi-meester en dichter Soefi Jalaluddin Rumi (1207-1273)

Het Osmaanse rijk

De verovering van Constantinopel markeert het begin van het Osmaanse rijk en de vestiging aldaar van de nieuwe hoofdstad Istanbul. “De Osmanen werden net zo moorddadig en sektarisch als de Safawiden en er werden sji’ieten afgeslacht… Sultan Selim I (1467-1520) legde [later] zijn onderdanen geen eenvormigheid op… De regering verschafte niet meer dan een kader dat de verschillende groepen in vrede samen te leven, waarbij elke groep zijn eigen bijdrage leverde en zijn eigen overtuigingen en gebruiken volgde. Het rijk was daarmee een verzameling van  gemeenschappen die onvoorwaardelijk [politieke] trouw van hun leden eiste.”8 Ook hier weer een combinatie van politieke overheersing en religieuze tolerantie. Later richtte de Osmaanse staat zich steeds meer naar de islam en de islamitische wetgeving voor alle moslims, in partnerschap met wetsgeleerden, waarmee de absolute monarchie bekrachtigd werd. Zij werden steeds orthodoxer en conservatiever en verzetten zich tegen verandering en de modernisering die Europa doormaakte. Daardoor verloor de Osmaanse staat - de machtigste ter wereld, toen haar legers rond 1530 aan de poorten van Wenen stonden - de opmars uiteindelijk van Europa. Bovendien waren er afscheidingsbewegingen, onder meer van fundamentalisten in Arabië en soefi-hervormers in Marokko en Noord Afrika, die “middels hun eigen mystieke tradities ideeën ontwikkelden die vergelijkbaar zijn met die van de Europese Verlichting. Zij hamerden erop dat mensen moesten vertrouwen op hun eigen inzichten… in een vorm van godsdienstig humanisme… Er was derhalve geen wezenlijke reden voor moslims om de grondbeginselen van het nieuwe Europa te verwerpen. Door de eeuwen heen hadden zij deugden ontwikkeld die ook van essentieel belang zouden zijn voor het moderne Westen: een passie voor sociale rechtvaardigheid, een beleid van egalitarisme, vrijheid van meningsuiting en… een scheiding van religie en politiek. Maar tegen het eind van de 18e eeuw moesten de meeste alerte moslims erkennen dat Europa hen had ingehaald.”

“Alle drie grote imperia waren tegen het eind van de 18e eeuw in verval. Dit was geen gevolg van fundamentele onkunde of het fanatisme van de islam, zoals Europeanen vaak arrogant aannamen… In de premoderne tijd hadden Westerse en christelijke imperia eveneens verval en ondergang gekend… De islamitische zwakte viel samen met een totaal ander type beschaving in het Westen, en ditmaal zou de islamitische wereld het veel moeilijker vinden de uitdaging het hoofd te bieden.”9

 

En soefi-meester

De islam heeft voldoende in huis om zich te kunnen aanpassen aan de moderne tijd. Fundamentalistische en regressieve tendensen lijken nu (het nieuws) te domineren over de progressieve inspirerende tendensen waarmee de islam zich door de eeuwen heen heeft vernieuwd en aangepast aan nieuwe ontwikkelingen, uitbreiding en contact met andere culturen. (Religieuze) tolerantie biedt in de moderne tijd, evenals vroeger op termijn meer ontwikkelingsperspectieven dan intolerantie, zoals de geschiedenis lijkt te leren. Onderdrukking is meestal geen eeuwen vol te houden zonder enige vorm van tolerantie, zoals bijv. in het Romeinse Rijk. Intolerantie leidt vroeg of laat tot opstanden en afscheiding.10  

De geschiedenis geeft voldoende waarschuwingen aan Erdogan. Het is een retorische vraag of zijn land en de bevolking op lange termijn gediend is met zijn intolerante politiek, die botst met het Westen en een deel van de Turkse bevolking, met name met de Gülenbeweging en de Koerden. Meer bedenkelijk dan de handelswijze van de politieke leider(s) is zijn massale steun van een groot deel van de bevolking waarvan hij het collectieve bewustzijn lijkt te representeren. Wat speelt zich af in het collectieve bewustzijn van deze bevolking? Het bekritiseren van de handelswijze van een regeringsleider en het dreigen met sancties en dergelijke maatregelen lijkt symptoombestrijding, als de achtergronden en diepere factoren ons ontgaan. Het afzetten van een onderdrukkend staatshoofd, zoals in Egypte en Libië, is eveneens symptoombestrijding gebleken en bood geen oplossing voor de diepere problematiek. Bij Erdogan en Assad is dat niet mogelijk en geen optie.

Om dergelijke redenen is het de moeite waard de dynamiek van culturen en samenlevingen te bestuderen, in dit geval de islam. Het terugdringen van de invloed van de islam, zoals de laatste sjah van Perzië Reza Pahlevi en Kemal Atatürk in Turkije probeerden af te dwingen, heeft op termijn een averechtse werking gehad. Zij dwongen mannen en vrouwen westerse kleding te dragen, onderdrukten religieuze leiders, onder wie ook soefi-ordes. “Dergelijke dwang is altijd contraproductief… Het feit dat de moslims nog geen ideale bestuursvorm hadden gevonden voor de twintigste eeuw betekent nog niet dat de islam onverenigbaar is met het moderne bestaan.”Hetzelfde als voor ‘een dwingend secularisme’ geldt voor de dwang van het fundamentalisme… Het legt een kloof bloot in de samenleving, die in tweeën wordt gespleten door degenen die genieten van de seculiere [westerse] cultuur en degenen die haar met vrees bezien… Het is in essentie een opstand tegen de secularistische uitsluiting van het goddelijke in het openbare leven en vaak een wanhopige poging om spirituele waarden te laten prevaleren in de moderne wereld. Maar de wanhoop en angst die de fundamentalisten voeden, geven vaak een vertekend beeld van de religieuze traditie en accentueren meer de agressieve kanten ervan, ten koste van degenen die tolerantie en verzoening prediken…In hun strijd om wat zij zien als de schadelijke gevolgen van de moderne seculiere cultuur te herstellen, slaan fundamentalisten terug en in dat proces raken zij vervreemd van de essentiële waarden mededogen, rechtvaardigheid en goedgunstigheid die het kenmerk zijn  van alle wereldgodsdiensten, ook van de islam.” 11

Zoals gezegd geldt dat laatste historisch gezien in het algemeen voor het soefisme dat meestal een bezielend en progressief elan bracht en dit mogelijk weer zou kunnen bieden als het de ruimte zou krijgen, evenals andere tendensen die de individuele en sociaal-culturele ontwikkeling bevorderen.

“Feitelijk had Mohammed uiteindelijke gezegevierd door een ingenieus beleid van geweldloosheid. De Koran verzette zich categorisch tegengeweld en dwang in religieuze zaken en de visie die eruit sprak, was er een van tolerantie en inclusiviteit en absoluut niet van uitsluiting en afscheiding.”12

“De islam is een religie van vrede, zoals de profeet liet zien… Er is een groeiend besef dat religie de mens in het beste geval heeft geholpen beschaafde waarden te kweken. Binnen de islam bleven de ideeën over sociale rechtvaardigheid, gelijkheid, tolerantie en praktisch mededogen eeuwenlang in het islamitisch geweten genesteld. De moslims maakte die idealen niet altijd waar en vonden het regelmatig moeilijk ze te concretiseren in hun sociale en politieke instellingen. Maar de strijd ze te verwerkelijken vormde eeuwenlang de drijvende kracht van de islamitische spiritualiteit… De islam moet zich ontwikkelen, teneinde zich te kunnen aanpassen aan de moderne industriële wereld… Wanneer moslims naar de westerse samenleving kijken zien zij geen licht, geen hart, geen spiritualiteit. Zij willen vasthouden aan hun eigen religieuze en morele tradities en tegelijkertijd proberen een aantal van de beste aspecten van de westerse samenleving over te nemen.”13

Het Westen op zijn beurt kan beter de genoemde progressieve en bezielende kanten van de islam ondersteunen en op zijn minst beter begrijpen dan de fundamentalistische tendensen direct of indirect te steunen, waartoe het volgens  Armstrong zonder meer heeft bijgedragen, mede door onkunde en gebrek aan inzicht (in de islam). De bezielende impuls en motivatie dient echter vanuit de islam te komen. Het Westen kan hooguit faciliteren en de westerse moslims zouden hierbij een rol van betekenis kunnen spelen. Het wachten is op grote geesten die hierbij een leidende en bezielende rol kunnen spelen, zoals we in het verleden steeds hebben gezien. Een ieder kan echter zijn bijdrage leveren tot de verandering van het individuele en collectieve bewustzijn die in het Westen en in het (Midden) Oosten nodig is.

 

Noten

Dit artikel is tijdens vakantie geschreven. Daarom zijn noten beperkt tot boeken die ik bij me had.

  1. Karen Armstrong, Islam: Geschiedenis van een wereldgodsdienst, p 237.
  2. Armstrong, Een geschiedenis van God: Vierduizend jaar jodendom, christendom en islam; De kwestie God: De toekomst van religie; De strijd om God en vele andere werken over religie
  3. Noot 1, p 196-200
  4. De ismailieten zijn een sji’itische esoterische stroming die aansluiten bij de Iman Ismail, met wie de familielijn van Mohammeds schoonzoon Ali zou eindigen. Het conflict van sji’ieten en soennieten gaat terug op de opvolging van Ali, de schoonzoon van Mohammed, die aan de kant was gezet als kalief of leider van de islam, zie noot 1, p 96. 135 e.v.
  5. Noot 1, p 139’
  6. Noot 1, p 140-144
  7. Noot 1, p 188-191, p 186
  8. Noot 1, p 203-04
  9. Noot 1, p 209-11:” Iedere agrarische bestuursvorm kende een beperkte levensduur en deze moslimstaten… hadden een natuurlijk en onvermijdelijk einde bereikt.”  Nadere toelichting ontbreekt hier, die wordt gegeven door P. Turchin, War Peace and War: Rise and Fall of Empires over ‘secular cycles; P A Sorokin, Social and Cultural Dynamics en door anderen. Beide noemen de decadente factoren van enerzijds overmatige en kostbare luxe en hedonisme en intolerant en blind fanatiek geloof anderzijds, door Sorokin fideïsme genoemd, tegen het eind van een cyclus, zoals bijv. in de nadagen van het Romeinse Rijk, waarbij echter de rivaliteit en strijd met andere volken ook van doorslaggevende betekenis was, evenals bij de islam ten opzichte van het Westen.
  10. Er zijn vele voorbeelden, van de Tachtigjarige Oorlog tot de val van het Sovjet imperium. Het is minder gemakkelijk voorbeelden van effectieve onderdrukking op lange termijn te vinden, tenzij deze leidt tot de ondergang en assimilatie van overwonnen volken, zoals de Indianen, die dan vaak hun culturele identiteit verliezen of uitsterven.
  11. Noot 1, p 239, 243, 247-48,  265. Op laatstgenoemde waarden gaat Armstrong uitvoerig in De kwestie God: de toekomst van religie, zie noot 2. Religie heeft volgens haar zeker niet afgedaan in de moderne seculiere wereld, maar kan mensen een diepere bezieling en noodzakelijke waarden geven in het postmoderne leven met al zijn problemen die de seculiere wetenschap en cultuur niet kan oplossen.
  12. Noot 1, p 251
  13. Noot 1, p 271-72