Civis Mundi Digitaal #40
Introductie van: Eric Bruijnis, Peter Renaud, Johan Gosens, Paul Revis en Gerrit Teule (red.), “Pierre Teilhard de Chardin, een man van geest en toekomst”. Uitgeverij Aspekt, 2016.
Twee ingangen
Wie op zoek is naar de ware aard en de ontwikkeling van het bewustzijn, kan verschillende wegen bewandelen. Een veel gekozen weg is te rade te gaan bij de mensen, die daar in het (verre) verleden ook al diep over hebben nagedacht, omdat dat uit hoofde van hun beroep (filosoof, psycholoog, geestelijke, etc.) voor de hand ligt. Sterker nog, eerst was er het bewustzijn en daarna gingen zij zich daar steeds professioneler mee bemoeien. Zo kom je terecht bij veel denkers, die vanuit de esoterie, religie of ‘zachte wetenschappen’ werken en hun intuïtie gebruiken. Grote namen en beroemde boeken komen dan voorbij: Plato, Augustinus, Spinoza, Jezus, Boeddha, de Oepanishads, I Tjing, de Bijbel, etc. Daar is veel te leren en te overdenken, maar je kunt er ook ontzettend in verdwalen, omdat tientallen al of niet gefundeerde stellingen strijden om de voorrang. Vaak gaat het om dogmatische geloofsartikelen en daar valt meestal weinig aan te argumenteren. Bovendien zijn er zoveel elkaar tegensprekende meningen, geloven en zoveel speculaties, dat niemand het echt weet (behalve de echte gelovigen, want die weten het heel zeker). We zouden dit daarom het ‘pad van de gelovigen’ kunnen noemen. Het ‘waarheidsgehalte’ van hun geloof lijkt af te hangen van het charisma van de goeroe en/of de ouderdom van het boek.
Een andere weg gaat uit van de gedachten dat psyche, geest, ziel en bewustzijn integrale delen zijn van de natuur en dat dus een (uitgebreide) natuurkunde een wetenschappelijk verantwoorde uitleg zou kunnen en moeten geven. Eén van die antwoorden is het neodarwinisme, de theorie die is gebaseerd op de begrippen ‘toeval’ en ‘natuurlijke selectie’, zoals Charles Darwin naar voren bracht in zijn beroemde boek “Over het ontstaan van soorten”. Het hangt er daarbij wel van af, hoe breed en diep we het begrip ‘natuurlijk’ willen zien. Horen psyche, geest, ziel en bewustzijn daar ook bij, of zien we ze als iets bovennatuurlijks? We stuiten op deze vraag, omdat sinds Descartes de natuurwetenschap een andere weg is ingeslagen. Volgens Descartes “…is er niets in de geest, dat materieel is en is er niets in de materie, dat geestelijk is.” In zijn tijd was dat een prachtige oplossing om de geesten een beetje te scheiden en om nog meer ruzie c.q. brandstapels te voorkomen. De Kerk kon op deze basis mooi doorgaan met haar specialisatiegebied: geesten en zielen. De natuurkundigen (lees: alchemisten) konden ongestoord met hun vreemde experimenten doorgaan: het vervaardigen van de Steen der wijzen, het veranderen van gewone metalen in goud, het genezen van ziektes en het verlengen van het leven. Deze splitsing heeft geleid tot het grote succes van de Westerse wetenschap; zoveel succes zelfs, dat de strikte scheiding tussen geest en materie een dogma werd, zowel voor de kerk als voor de wetenschap. Ook nu nog zijn er veel materialistisch georiënteerde wetenschappers, die strak volhouden dat geest en ziel behoren tot het domein van het bovennatuurlijke en dus niets met wetenschap te maken kunnen hebben. Het bewustzijn berust volgens hen uitsluitend op materieel en chemisch toeval. Het bewustzijn wordt zelfs gebagatelliseerd als een ‘babbelbox’, die met een heleboel verbaal commentaar achter de chemische breinfeiten aan loopt. Bewustzijn wordt door sommigen zelfs gezien als een ‘illusie’. Liefde en haat zouden niets anders zijn dan een paar toevallig botsende moleculen, ergens in een hersenkwabje. Psyche, geest, ziel en bewustzijn zijn in deze materialistische visie onmeetbare zaken en wat je niet kunt meten, hoort niet thuis in de wetenschap. Punt.
Kijken naar de geest in werking
Maar de tijden veranderen. Vanuit de eigen persoonlijke ervaring was er altijd al aanleiding om aan deze rigide stellingname te twijfelen. Daarnaast hebben we tegenwoordig briljante machines ontworpen en gemaakt, waarmee we nota bene in de hersenen kunnen kijken, terwijl ze stevig aan het denken zijn, wat toch ook een specifiek geestelijke gebeurtenis is en waarbij ons bewustzijn sterk is betrokken. We hebben het over de fMRI scanners, encefalografen, etc. Allemaal hypermoderne apparatuur, uitgerust met de modernste computers en software. Ongetwijfeld zal deze apparatuur in de nabije toekomst nog meer worden verfijnd en verbeterd. Er komen prachtige beelden uit van geactiveerde hersendelen bij bewuste geestelijke activiteit. Waarom zou dit dan bovennatuurlijk genoemd moeten worden, als het met deze fysieke apparatuur gemeten kan worden? Dat er een oorzakelijk fysisch verband is tussen denken en chemie in het brein moet bestaan, is daarmee immers zonneklaar aan te tonen? De enige vraag die dan nog telt is: “Hoe werkt dat?” of iets bescheidener: “Hoe zou het kunnen werken?” Daarop heeft de wetenschap tot nu toe haar tanden stukgebeten. Veel ‘verklaringen’ van de samenwerking tussen geest en lichaam eindigen in een vage doolhof van nieuwe termen en mystificaties.
Vandaar de herleving van de zoektocht naar geest en bewustzijn, die door deze apparatuur een nieuwe impuls krijgt. We zouden zelfs kunnen zeggen dat deze nieuwe eeuw de eeuw van de geest en het bewustzijn zou kunnen worden, waar op elektronica en computers gebaseerde communicatiemiddelen (radio, TV, social media) ook een grote rol in spelen. Ook de experimenten met robotica en kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence, AI) wijzen in dezelfde richting: we kunnen geest en bewustzijn tot op zekere hoogte imiteren met machines en programmatuur. Daarbij stuiten we echter op basale problemen. Weten we eigenlijk wel wat bewustzijn is en hoe het werkt? En als je dat niet precies weet, kun je het dan wel programmeren voor verwerking met een computer? Het antwoord is nee, want je kunt alleen maar programmeren, wat je precies begrijpt. Het voorlopige resultaat van deze imitaties is in ieder geval wel dat we voor een simulatie van een bewustzijnsproces of delen daarvan uiterst snelle computers nodig hebben, en zelfs dan lukt het nog maar gebrekkig. Extreme snelheid is een wezenlijk deel van het proces. Volgens David Chalmers is het bewustzijn “the hard problem”.
Alle experimenten in de richting van bewustzijnssimulatie dwingen in ieder geval groot respect af voor de uiterst complexe werking van onze eigen bewustzijn, waarschijnlijk ergens in ons brein, alhoewel die plaats helemaal niet zeker is. Zit het bewustzijn in ons brein of ‘zit’ ons brein (en misschien wel ons hele wezen) in ons bewustzijn, dat als een geestelijk ‘veld’ om ons heen hangt?
Al deze proeven en simulaties neigen naar de stelling dat psyche, geest, ziel en bewustzijn integrale delen zijn van de natuur, net zoals elektromagnetisme en de andere natuurkrachten. Sterker nog, geest en materie zijn intens met elkaar vervlochten; de term ´psychomaterie´ komt hier naar voren. Uiteraard moeten we het begrip ‘natuur’ dan wel heel breed interpreteren: alles wat we in onszelf en om ons heen waarnemen en veronderstellen, qua volume, structuur en werking. De natuur is nog veel mysterieuzer dan wat we ons ooit durfden voor te stellen. Dat alles valt onder een nieuwe natuurkunde, die dus niet alleen maar puur materialistisch is; het is ‘psychofysica’. Psyche, geest, ziel en bewustzijn zijn niet de bovennatuurlijke verschijnselen, waar we ze altijd voor gehouden hebben. Het woord bovennatuurlijk‘ stamt nog uit de tijd van de jagers-verzamelaars, ver voordat het moderne denken begon. Hun geloof ging over de geesten van voorouders, bomen en bergen, ver boven de hun omringende natuur.
Pierre Teilhard de Chardin
De paleontoloog en jezuïet Pierre Teilhard de Chardin ging ervan uit dat alle materie en dus ook alle materiedeeltjes een materiele buitenkant en een geestelijke binnenkant hebben. Op grond van deze veronderstelling werd hij ten onrechte een mysticus genoemd, maar hij bedoelde het zuiver wetenschappelijk en zo probeerde hij het ook uit te leggen in zijn boek “Het verschijnsel mens”. Hij werd daarin voorgegaan door andere denkers, zoals Henry Bergson en nagevolgd door anderen, zoals Jean Charon. Geest en stof zijn in Teilhards visie twee kanten van dezelfde munt, al vanaf de oerknal. De vraag is alleen hoe zich dat dan manifesteert in onze dagelijkse omgeving, in onszelf en in de evolutie. Dat wijzelf als mens een ‘geestelijke binnenkant’ hebben, willen we uiteraard graag aannemen, maar de vraag is, hoe en wanneer deze geestelijke binnenkant in de evolutie van de natuur manifest werd. Geldt dat niet alleen voor mensen, maar voor alle levende creaturen in onze wereld? Is het al manifest bij de eerst aapachtigen, bij de eerst bacteriën of zelfs al bij de vorming van de eerste atomen? Of was het zelfs al aanwezig in het singuliere punt, waar de oerknal uit voortkwam? Was de oerknal zelf een geestelijke daad?
Een reconstructie vanaf de oerknal, op basis van wat we daar nu van menen te begrijpen, is niet eenvoudig. Maar sinds het begin van de vorige eeuw weten we tamelijk zeker dat alle materie uiteindelijk bestaat uit kleine elementaire deeltjes (kwantumdeeltjes). Daar is ook de oerknal mee begonnen; het ‘bakken’ van al die kleine deeltjes bij een extreem hoge ‘baktemperatuur’. Als we uitgaan van de teilhardiaanse veronderstelling dat de geest ook de binnenkant is van deze elementaire deeltjes, dan weten we dus tamelijk precies bij welke deeltjes we het moeten zoeken: elektronen, fotonen, protonen en neutronen, en eventueel in neutrino’s. Dat waren namelijk de deeltjes die een seconde na de oerknal bestonden en waarmee de hele evolutie van start is gegaan. Teilhards uitgangspunt was dat deze start begonnen is vanuit de geestelijke binnenkant van deze deeltjes. Al deze deeltjes kwamen voort uit de (geestelijke?) binnenkant van het singuliere punt, dat uiteen barstte in de oerknal. De meest waarschijnlijke natuurkundige optie is, dat de binnenkant van deze deeltjes bestond (en nog steeds bestaat) uit supergeconcentreerd licht, pure energie, een dicht op elkaar gepakte kluwen van rondtollende lichtdeeltjes, fotonen. Volgens Jean Charon is dit licht binnen in deze deeltjes (het noumenale licht) niet alleen maar materieel van aard, maar heeft het ook eigenschappen, die we als geestelijk kunnen interpreteren. Omdat we met de beschikbare kijkinstrumenten niet binnen in deze deeltjes kunnen kijken, moeten we deze geestelijke inhoud daarom ook ‘transcendent’ noemen. De termen ‘geest’, ‘licht’ en ‘transcendent’ vallen hier dus samen in de ‘binnenkant’ van elementaire deeltjes; de basis voor Teilhards hypothese van de geestelijke binnenkant van alle materie.
Over deze deeltjes gaat, puur materieel gezien, ook de theorie van de kwantummechanica. We moeten dus nu ook gaan denken aan een ´kwantumnatuurkunde van de geest´. Is de geest ook ´korrelig´? Bestaan er geestdeeltjes (de kleinst denkbare kwantums van geest), waarvan er ook myriaden in mijn lichaam aanwezig zijn en die samen in een georganiseerd verband mijn geest vormen? Wat is hun onderlinge samenhang? Speelt hier de recentelijk ontdekte non-lokale communicatie een rol en vormen deze deeltjeszwermen daardoor een intern communicerend en georganiseerd veld? Zitten die geestdeeltjes alleen maar in mijn lichaam, of is het een grote wolk van geestdeeltjes waar mijn lichaam, al onze lichamen of zelfs de hele natuur door omgeven en doorspoeld wordt? Is die wolk geestdeeltjes georganiseerd, zoals ook een mierenkolonie of een bacteriekolonie georganiseerd is? Zien we hierin ook de ‘geest’ van een zwerm spreeuwen, sprinkhanen of een bacteriekolonie? Zit mijn geest in mijn lichaam of zit mijn lichaam in mijn geest? En is er rondom onze aarde ook een wolk van geestdeeltjes, waarin informatie over de natuur wordt vastgehouden? (Teilhard noemde dat de ‘noösfeer’, vergelijkbaar met de morfogenetische velden van Sheldrake.) Een nieuwe visie genereert op zichzelf weer honderden nieuwe vragen.
Deze benaderingswijze levert nog veel meer boeiende vragen op. Hoe moeten we spreken over psychomaterie, de onlosmakelijke verbinding van geest en materie in één en dezelfde substantie? Bespelen die geestdeeltjes mijn lichaam en in het bijzonder de neuronen van mijn brein? Ontstaat uit deze intensieve samenwerking bewustzijn en zelfbewustzijn? Zo ja, hoe werkt dat dan? Deze gedachte zou ons leiden naar een nieuwe omschrijving van bewustzijn: het emergente resultaat van de intensieve samenwerking tussen geestdeeltjes en neuronen. Is de ziel ook een geestdeeltje, dat in de evolutie verder is gevorderd dan andere? En is die ziel dan onvergankelijk, omdat dat geestdeeltje als elementaire deeltje onvergankelijk is? Kan de natuurkunde van de kwantumdeeltjes ons daarover iets wijzer maken? En last but not least, kan dit alles zich vanaf een nultoestand ontwikkeld hebben in de richting van de steeds grotere complexiteit, die we nu om ons heen en in onszelf waarnemen? Welke rol speelt informatie daarin?
Evolutie van het bewustzijn
Even een oude spreuk op z’n kop: één wijze kan meer vragen dan tien dwazen denken te kunnen beantwoorden. Dit boek over Teilhard is dus het verhaal over de evolutie van geest en bewustzijn. Volgens Teilhard is in elk atoom van ons lichaam deze geest aanwezig en geeft van binnenuit het lichaam vorm en levenskracht. Hij bedoelde dat niet symbolisch of mystiek, maar zuiver natuurkundig. Allerlei oudere geestelijken en filosofen hebben daar geen weet van gehad en konden dat ook niet hebben, bijvoorbeeld omdat de kwantummechanica nog ontdekt moest worden. Maar ze hadden wel vermoedens en intuïties! De kwantumnatuurkunde is iets van de laatste honderd jaar en de nieuwe scannerapparatuur is iets van de laatste decennia. Het hele idee van computers en informatie is iets van de laatste halve eeuw, na 1955, het sterfjaar van Teilhard. Ook onze nieuwe kennis van het heelal en haar ontzagwekkende uitgebreidheid, verkregen door fantastische nieuwe telescopen op hoge bergen in Chili of cirkelend rondom de aarde, is iets van de laatste decennia. Dit suggereert, dat we op het gebied van geestwetenschap en het besef van onze plaats in dit universum eigenlijk weer helemaal opnieuw zouden moeten beginnen, van de grond af aan, of liever gezegd, vanaf de eerste materiedeeltjes en weg van de oude naïeve veronderstellingen en antieke religieuze dogma’s. Zo kan er een nieuwe ‘kwantumnatuurkunde van de geest’ ontstaan, een psychofysica, die enerzijds aansluit op de huidige neurobiologie en anderzijds toch ook weer nauw aansluit bij oude intuïties. Dit geeft een nieuwe impuls aan het aloude “Ken uzelf.”
Het is dus zeker niet ‘achterhaald’ om wijsheid over geest en bewustzijn te zoeken bij oude denkers en oude boeken, want daarin zit een schat aan intuïties verwerkt. Maar tegelijk is het onzin om de bevindingen van moderne wetenschap en de nieuwe waarnemings-mogelijkheden over te slaan en er zelfs min of meer vijandig tegenover te staan, zoals sommige esoterisch gerichte of gelovige mensen geneigd zijn te doen. Bekend is het verhaal van Galileo Galileï die de roomse prelaten uitnodigde om door zijn sterrenkijker een blik te werpen op Jupiter en haar manen. Ze kwamen niet. De gedachten over ‘geest in materie’ en vice versa zijn ook voor veel moderne wetenschappers nog nieuw en vreemd. Sommigen reageren er vijandig op en anderen pakken het met beide handen aan; niets menselijks is de wetenschapper vreemd. Eeuwenlang betoogde de wetenschap na Descartes immers, dat het geestelijke niet in de wetenschap thuishoort en nu komt opeens, zoals de fysicus Emiel Charon zei, “…de geest ongevraagd het laboratorium binnenwandelen.”
Veel van de nieuwe gedachten over psyche, geest, ziel en bewustzijn moeten nog ‘bewezen’ worden. Bovendien vereisen uitzonderlijke beweringen ook uitzonderlijk bewijs, zoals de astronoom Carl Sagan eens opmerkte. Daarbij moeten we ons dan wel afvragen welke bewijsvorm acceptabel en overtuigend zou kunnen zijn. Het is namelijk heel goed mogelijk, dat we op het gebied van geest, ziel en bewustzijn nooit verder kunnen komen dan een stelsel van theorieën en hypothesen, gehuld in een waas van onzekerheden en waarschijnlijkheden, ongeveer zoals in de kwantummechanica geaccepteerd is. Aan de andere kant ligt het ultieme bewijs voor onze neus en in onszelf: de hele natuur. Daarnaast is er ook nog de logische moeilijkheid, misschien wel de allergrootste en meest onoverkomelijke, dat het bewustzijn nooit ‘bewezen’ of zelfs volledig beschreven zal kunnen worden vanuit datzelfde bewustzijn, simpelweg omdat bewustzijn voorafgaat aan elke vorm van bewijs en kennis. Robert Pirsich laat in zijn boek Lila, an inquiry into morals de mysticus zeggen:
Thought is not a path to reality. It sets obstacles in that path because when you try to use thought to approach something that is prior to thought your thinking does not carry you towards that something. It carries you away from it. [1]
Anders gezegd: in taal iets uitdrukken dat aan elke taal vooraf gaat is een hachelijke onderneming. Iets voor dichters misschien?
Complexificatie als kenmerk van evolutie
Het ‘wetenschappelijke pad’ is dus glibberig, moeilijk en voorzien van allerlei valkuilen en nutteloze zijpaden. Het oude idee van Ockhams Scheermes (de eenvoudigste theorie moet ook ook wel de beste zijn), gaat hier niet meer op. Integendeel, de evolutie van de natuur en i.h.b. de mens met zijn zelfbewustzijn kenmerken zich juist door een extreme en groeiende complexiteit, zowel in de breinstructuren als in de onderlinge sociale betrekkingen. Dat is de complexificatie, het kenmerk van de evolutie, waar Teilhard een groot punt van maakte. Het ‘pad van de goeroes’ is vaak met simplistische hypothesen geplaveid en is ook niet eenvoudig te bewandelen. We willen zo dolgraag dat de natuur eenvoudig en begrijpelijk is, maar elke waarneming met de nieuwste instrumenten wijst ons op de onvoorstelbare en onbegrijpelijke complexiteit van alles wat leeft en denkt. Hoe beter het waarnemingsinstrument, des te meer complexiteit we ontdekken.
In deze complexe ‘denkpiste’ probeerde Pierre Teilhard de Chardin zijn weg te vinden: een wetenschappelijk en natuurkundig verantwoorde theorie over een evoluerende geest die leidde tot complexificatie, bewustzijn en zelfbewustzijn. En dat alles gebeurt op de kosmische tijdschaal van de evolutie, vanaf de oerknal tot aan het einde van de tijd. Elk boek moet gelezen worden in de context van de tijd, waarin het werd geschreven en dat is voor Teilhards hoofdwerk “Het Verschijnsel mens” 1939-1940 hetzelfde. Voorzover het de natuurkunde betreft baseerde hij zich niet op antieke overleveringen of ‘heilige oude boeken’, maar op de moderne bevindingen van wetenschap en techniek van zijn tijd. Het is opmerkelijk, dat “Het Verschijnsel mens” hoofdzakelijk bestaat uit eigen origineel denkwerk en niet is opgebouwd uit eindeloze series citaten en geraadpleegde boeken van anderen. Hij probeerde van de grond af aan een nieuwe visie naar voren te brengen.
In het boek “Pierre Teilhard de Chardin, een man van geest en toekomst” proberen vijf leden van de Haagse Studiegroep Teilhard de Chardin te weten te komen, in hoeverre deze magistrale denkmissie van Teilhard is geslaagd. Hij is door velen verguisd of vergeten en door anderen bewonderd, maar zijn werkelijke waardering moet nog komen. Was hij te optimistisch? Te gelovig? Teveel ‘onder de plak’ van zijn kerkelijke superieuren? Was hij een mysticus of was hij dat nu juist niet? Klopten zijn wetenschappelijke aannames wel? Is er bewijs voor geest in de materie of vice versa? Hoe dachten andere wetenschappers daarover? Hoe zag Teilhard de toekomst van de mensheid en de evolutie? Sprak daarin de geleerde of de gelovige?
De analyse van zijn denktrant is tegelijk een mooie inleiding in de huidige filosofie over psyche, geest, leven en bewustzijn, die weer volop in de belangstelling staat. Alle relevante deelonderwerpen komen aan bod. Het darwinistische begrip ‘natuurlijke selectie’ zou after all uitstekend bruikbaar kunnen zijn als het begrip ‘natuur’ niet alleen maar materialistisch geïnterpreteerd zou worden. Psyche, geest, ziel en bewustzijn moeten we zien als integrale delen van de natuur en ze spelen, naast of in het centrum van de natuurlijke selectie, het toeval en de samenwerking (symbiogenese), een cruciale en initiërende rol in de evolutie vanaf de oerknal. Dat was de visie van Teilhard en die visie is nog lang niet ‘ouderwets’ of ‘achterhaald’, zoals sommigen beweren. Integendeel, hier valt nog heel veel te ontdekken en we krabbelen nog maar net aan het oppervlak. In sommige (kerkelijke) kringen ziet men Teilhard slechts als een ‘voetnoot in de geschiedenis’, maar mijn hemel, wàt voor een voetnoot!
Titel: “Pierre Teilhard de Chardin, een man van geest en toekomst”
Uitgeverij: Aspekt, ISBN 9789461 539212
Winkelprijs: 29,95 euro.
Boekindeling:
Deel 1: Het leven van Teilhard
Zijn levensloop
Zijn filosofie: evolutie van het bewustzijn
Deel 2: Teilhard en de wetenschap
Een vreemd begin: de Piltdown fraude
Is bewustzijn bij bacteriën al zichtbaar?
Teilhard en de deeltjes, Charon -> Alfa
Teilhard en symbiose, Kozo-Polyansky
Teilhard en andere wetenschappers /
Tipler -> Omega
Deel 3: Teilhard en de toekomst
Bewustzijnsontwikkeling en robotica, AI
Is Teilhard geslaagd in zijn opzet?
Geloof Wetenschap
Nieuwe spiritualiteit?
Zie ook www.elektromagnetischekracht.nl of www.gerritteule.nl
Over dit boek verzorgen wij voordrachten door heel het land.
[1] “Denken is niet een pad naar de werkelijkheid. Het plaatst obstakels op dat pad, want als je probeert iets te benaderen via gedachten, dan brengt je denkwerk je niet naar dat iets toe. Het brengt je ervanaf. ”