Civis Mundi Digitaal #40
Uit de Prognosetafel AG2016 van het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) blijkt dat van zowel vrouwen als mannen de sterftekansen nog steeds dalen en de levensverwachting blijft stijgen. Op basis van de laatste inzichten bedraagt de levensverwachting van een in 2016 geboren meisje 93,0 jaar en van een in 2016 geboren jongen 90,1 jaar. Rekening houdend met de verwachte toekomstige verbetering in de levensverwachting, verwacht het AG dat de levensverwachting van jongens en meisjes, die over 50 jaar worden geboren, verder stijgt met 3 à 4 jaar.
Met de publicatie van de Prognosetafel AG2016 presenteert het AG haar meest recente
inschatting van de toekomstige sterfte voor de Nederlandse bevolking. De nieuwste inschatting is gebaseerd op zowel Nederlandse sterftedata als sterftedata van Europese landen met een vergelijkbare welvaart als in Nederland. In vergelijking met de Prognosetafel AG2014 is tevens rekening gehouden met de samenhang tussen de sterfteontwikkelingen van mannen en vrouwen.
De laatste 50 jaar is de levensverwachting in Nederland gestaag toegenomen. Deze
tendens heeft grote impact op de samenleving. Voor pensioenfondsen en levensverzekeraars is het van belang continu inzicht te hebben in deze ontwikkeling om gedane beloften na te kunnen komen. Het AG ziet het dan ook als haar rol de financiële sector inzicht te verschaffen in deze ontwikkelingen met behulp van prognosetafels. De Prognosetafel AG2016 kan worden gebruikt voor het vaststellen en toetsen van hun technische voorzieningen en premies.
Op totaalniveau is de Prognosetafel AG2016 in termen van technische voorzieningen zwaarder dan de Prognosetafel AG2014. De effecten van de nieuwe prognoses zullen niet voor alle portefeuilles hetzelfde zijn. De samenstelling naar leeftijd en geslacht bepaalt met name de effecten voor een specifieke portefeuille. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat bij een rekenrente van 3%, bij portefeuilles met relatief veel mannen, de technische voorzieningen iets (0,2%) zullen toenemen en dat bij portefeuilles met relatief veel vrouwen, de technische voorzieningen meer zullen stijgen (0,5%). Bij een rekenrente van 1% wordt dit 0,3% voor mannen en 0,7% voor vrouwen.
Uiterlijk op 1 januari 2017 zal volgens de Wet uitsluitsel dienen te komen ten aanzien van een eventuele verhoging van de AOW-leeftijd in 2022 en de pensioenrichtleeftijd in 2018 op basis van de dan meest recente ramingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Indien de Prognosetafel AG2016 gebruikt zou worden voor de vaststelling van de pensioenrichtleeftijd in pensioenregelingen, dan dient op basis van de huidige wetgeving een verhoging van de pensioenrichtleeftijd in 2018 van 67 naar 68 jaar te worden doorgevoerd.