Civis Mundi Digitaal #41
Overeenkomsten
De overeenkomsten tussen de razendsnelle opkomst van de Nederlandse politicus Pim Fortuyn en de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten zijn meer dan toevallig. Dit is het begin van de brief van de hoofdredactie van het dagblad Trouw van 12 november jl. Ik had toen al in concept de vraag beantwoord over de vergelijkbaarheid van beide revoltes. Het gaat daarbij vooral om de verklaring van beider politiek succes. In beide revoltes was er sprake van zich als politiek correct gedragende politieke en journalistieke elites, die als zodanig geen oog hadden voor de smeulende en groeiende onvrede onder een brede laag van door globalisering of anderszins in de knel geraakte burgers, wier problemen en onvrede daardoor niet serieus genomen werden. Het is een onvrede die in beide revoltes door respectievelijk Fortuyn en Trump als woordvoerders vertolkt werd. Beide woordvoerders onderscheiden zich als politieke buitenstaanders door charismatische kwaliteiten, en wat Trump betreft tevens door een klassiek demagogische manier van politiek bedrijven. Dat is in beide revoltes door het politiek en journalistieke establishment bestreden met stigmatiserende en kwetsende kwalificaties, zowel tegen de beide woordvoerders als tegenover hun achterban (zielige stumpers, sukkels, racisten e.d.).
In beide revoltes zien we ook een gemakzuchtige onderschatting van wat er gaande was. Pas als beide revoltes over een veel grotere aanhang blijken te beschikken dan geschat, wordt dat als een wake-up call beleefd en geïnterpreteerd. In beide revoltes kan een verrassende combinatie van rechtse en linkse standpunten gesignaleerd worden, waardoor zij moeilijk passen in de gebruikelijke politieke indelingen, zoals links en rechts. Om ze toch te kunnen benoemen, krijgen zij beide gemakshalve een populistisch stempel opgedrukt. In de Fortuynrevolte zien we dat Fortuyn, mede door de tragische moord op hem, spoedig tot de historische canon van Nederland doorgedrongen is. Als Trump als president, hoezeer ook ongeschikt geacht en verklaard door zijn opponenten, meer succes heeft dan verwacht, zal het aanvankelijk sterk negatieve oordeel over hem ook wel bijgesteld worden. Maar het kan ook heel anders uitpakken.
Verschillen
Tegenover die overeenkomsten staan saillante verschillen. Dat geldt in het bijzonder voor de woordvoerders van beide revoltes. Trump presenteert zich als een flamboyante vastgoedmagnaat, met inmiddels een uitgebreid internationaal zakenimperium, als zodanig zich vooral onderscheidend door doeltreffende marketingkwaliteiten. Hij is het volstrekte tegendeel van een intellectueel. Fortuyn onderscheidt zich daarentegen juist als een uitgesproken publiek en politiek intellectueel, die als zodanig sinds de jaren ’60 op een radicaal-linkse positie start, om geleidelijk aan uit te monden op de linkervleugel van de sociaaldemocratie. In 1987 kwam hij als zodanig nog in verzet tegen de wending van de PvdA naar het politieke midden. In zijn ogen raakte de PvdA hiermee verzeild in het grauwgrijze midden. En daarover brak hij als sociaaldemocraat streng de staf. Hij zag daarin een positie die een sociaaldemocratische partij met een intellectuele traditie als de PvdA zonder meer onwaardig is.[1] Maar in de Fortuynrevolte in 2001-2002 heeft hij zich helemaal afgewend van de sociaaldemocratie als politieke richting, en is hij zijn eigen politieke weg gegaan. Pas dan krijgt zijn politieke carrière een geweldige stimulans, waar hij al jarenlang vergeefs naar streefde en snakte. Trump behaalde zijn politieke succes bij de presidentsverkiezingen na een heel geslaagde zakencarrière. Dit is ook een groot verschil.
Dat de traditie van de Verlichting met Trumps verkiezing tot Amerikaans president teloor is gegaan, zoals de bekende Britse historicus Simon Schama verklaarde op een recente conferentie van het Nexus Instituut te Amsterdam, is rijkelijk voorbarig. Laten we de Trumpkiezers niet bij voorbaat wegzetten als racisten, maar openstaan voor hun motieven, in plaats van ze te demoniseren, reageerde een Britse rechtsfilosoof daarop. Maar Schama liet zich niet overtuigen. In de jaren ’30 werd ook al heel misplaatst opgeroepen tot kalmte. We leven echter niet in de jaren ’30. Een vergelijking daarmee is niet minder voorbarig. Vanwaar toch die nerveuze paniek, in dit geval vertolkt door een prominente historicus? De Groene Amsterdammer verkondigt op het omslag van zijn nummer van 17 november jl. al het einde van de liberale wereldorde, ook al zo’n progressieve helderziende.
SWC