De zin van de geschiedenis bij de Stoïcijnen, Augustinus en de Indiase filosofie

Civis Mundi Digitaal #42

door Piet Ransijn

Augustinus ziet de stad van God

De utopische filosofie van de Stoïcijnen, de Civitate Deï bij Augustinus en de daarmee verwante visie van de universele religie in India geven ook een antwoord op de vraag naar de zin van de geschiedenis. Deze visies bieden een interessante aanvulling de nieuwe spiritualiteit, die i Laeyendecker beschrijft in zijn boek Bedreigde cultuur: Lover moderniteit, wetenschap en religie, besproken in Civis Mundi nr 31

“Alle mensen zijn als redelijke wezens met elkaar verbonden, allen gehoorzamen aan de éne goddelijke rede, de Logos… Zij vormen een grote, zuiver geestelijke dus internationale gemeenschap… Daar in alle mensen eenzelfde rede leeft, die als algemene wet zal heersen… kan [uiteindelijk] ook slechts één wet, één recht, één staat bestaan.”

“Op zuiver geestelijke wijze maken de Stoïcijnen zich de idee van het Romeinse wereldimperium eigen. In plaats van staten en staatjes prijzen zij één wereldstaat met één algemeen geldend natuurrecht; in plaats van een nationalistische politiek staan zij een kosmopolitische wereldvrede voor… Alle mensen zijn geroepen burgers te worden… van deze levensgemeenschap, deze internationale staat… die niet strijdig heette met historisch bestaande staten, hij bestond zuiver in gedachte [in de geest]…

“Het Stoïcisme huldigt ‘katholicisme’ [te vergelijken met de visie van Couwenberg] en is als zodanig te vergelijken met de christelijke kerk. Het richt zich op de mensheid in haar geheel. Het heeft dan ook de leer van de Kerk zeer sterk beïnvloed,” aldus Vloemans, Leven en leer der grote denkers (p 147-150).

“Rechtvaardigheid en mensenliefde… strekken zich uit tot alle mensen, ook de slaven en ‘barbaren’,.. alle grenzen van volken en standen doorbrekend,” aldus Störig, Geschiedenis van de filosofie, (p 188)

De Civitate Deï bij Augustinus

De utopische visie van de Stoïcijnen klinkt door bij Augustinus en het christendom. Het katholicisme heeft model gestaan voor de religie van de mensheid bij Saint-Simon en Comte, de voorlopers van Stuart Mill en Durkheim. Ook in Civis Mundi klinkt iets van hun kosmopolitische visie door. De Civitate Deï, De stad van God, eigenlijk de goddelijke maatschappij of geestelijke gemeenschap lijkt enigszins verwant lijkt met de wereldstaat van de Stoïcijnen. Augustinus schrijft in Boek 19, 17:

“Deze Hemelse Stad roept burgers van alle naties op die allerlei talen spreken… Verschillen in gewoonten, wetten en instellingen tellen niet… Deze   worden ook niet opgeheven maar gevolgd en gehandhaafd mits zij geen belemmering vormen voor de ware religie… [De Stad] verdedigt en zoekt het compromis tussen menselijke wensen,.. brengt in feite aardse vrede in verband met goddelijke vrede… en heeft deze vrede in zicht in iedere goede daad met betrekking tot God en de naaste.”

Deze universele religie is iets anders dan het georganiseerde verband van de kerk. De visie van Augustinus spitste zich echter toe op zijn interpretatie van het christendom, met uitsluiting van andere interpretaties. De kwestie wat ‘ware religie’ is en wat ‘belemmeringen’ daarvoor zijn, opent de mogelijkheid van intolerantie en (ketter)vervolging.

De invloed van de Augustijnse visie op de geschiedenis

De Civitate Deï was een zeer invloedrijk boek dat de christelijke filosofie en visie op de geschiedenis voor christenen haast onomstotelijk heeft neergezet. Met dit boek heeft Augustinus letterlijk en figuurlijk geschiedenis geschreven. “De zegetocht van de Civitas Deï door de westerse christenheid is bijna zonder weerga geweest; men kan zeggen dat behalve Plato geen schrijver zo beslissend heeft ingewerkt op de beschaafde mensheid als Augustinus met dit werk,” aldus E. Norden in Störig (p 215), die hem de eerste geniale figuur sedert de Griekse filosofie noemt, de grootste van alle kerkvaders (p 222).

Door “de geleerdheid die eruit spreekt en de heldere en vernuftige betoogtrant… een geweldige invloed van is uitgegaan… is de Europese visie op de ontwikkeling van de beschaving er in sterke mate door bepaald,” bevestigt de cultuursocioloog Goudsblom in Het regime van de tijd (p 146-49, Beschaving en godsdienst, de traditie van Augustinus).

De visie dat zich in de geschiedenis een (door God gegeven) plan evolutionair ontwikkelt naar een hoger geestelijk peil van beschaving, werkt niet alleen door in het christendom tot in het werk van Teilhard de Chardin. Ook bij Goethe, Hegel en Marx, het vooruitgangsgeloof bij verlichtingsdenkers als Concordet, Turgot, Saint-Simon, Comte, daarna bij Sorokin, Norbert Elias en Laeyendecker, allen erfgenamen èn opponenten van Augustinus.

Bij Hegel heeft de Absolute Geest die zich dialectisch ontvouwt in de geschiedenis, de rol van God overgenomen. Ook bij Marx heeft de dialectiek deze rol, maar dan in materiële zin. Bij Marx zijn de aardse en de goddelijke staat van Augustinus herkenbaar in de klassen van de zelfzuchtige aards gerichte ‘kapitalisten’ en het solidaire proletariaat dat op het heil van de mensheid is gericht. Couwenberg nuanceert de dialectiek en het vooruitgangsgeloof in zijn boeken Dialectiek van macht en emancipatie en Heeft de geschiedenis zin? 

Augustinus en de cultuursociologische visie van Sorokin

Carl Zimmerman vergelijkt Sorokin met Augustinus en de Stoïcijnen in The Sociological Theories of Pitirim A Sorokin (p 17-19) en noemt hem een eigentijdse Augustijn. Beide tonen de grote invloed aan van geestelijke waarden en opvattingen, ondanks alle verschillen. Volgens Augustinus was Rome “door zelfzucht en zedeloosheid te gronde gegaan,.. waardoor de oude Romeinse deugden verloren  waren gegaan,” aldus Störig (p 215 en Goudsblom, p 147). Sorokin neigt ook naar een dergelijke visie, hoewel er vele andere verklaringen zijn. In zijn studie Secular Cycles en War Peace and War. The Rise and Fall of Empires geeft de historicus Peter Turchin bijv. een empirisch en theoretisch gefundeerde verklaring, maar dit is een ander onderwerp.

Bij Sorokin is de ideële cultuur verwant met De stad van God, gericht op geestelijke liefde, de zinnelijke cultuur met de stad van de mensen, gericht op zelfzucht en heerszucht. Beide typen bestaan op aarde; bij Augustinus in een lineair proces gericht op God, maar volgens Sorokin in een cyclische, spiraalvormige opeenvolging. Afwisselend is het ene type dominant bij de meerderheid en het andere ondergeschikt en slechts gedragen door een minderheid of ‘onderstroom’ in de cultuur. Beide aspecten, geestelijk en materieel, zijn in de mensen en de samenleving aanwezig, zoals in de homo duplex van Durkheim, zie het artikel over het socialisme van Saint-Simon.

Laeyendecker beschrijft de christelijke geschiedbeschouwing van Augustinus en anderen in ‘Vooruitgang in de Stad van God’, in zijn boek Brengt de vooruitgang ons verder? (p 51-54; 2.3). In antwoord op deze vraag geven Augustinus en Sorokin de voorkeur aan geestelijke of geïntegreerde vooruitgang boven materiële vooruitgang, die daarvan een onderdeel kan zijn.

Augustinus en het civilisatieproces bij Norbert Elias

Goudsblom (p 148) schrijft dat het gedachtegoed van Augustinus “wijdverbreid is en zeker mede een rol heeft gespeeld bij de ontvangst van Elias’ theorie over het civilisatieproces. De augustijnse manier om de geschiedenis van de mensheid op te vatten als de ontvouwing van een bestaand plan heeft zich voortgezet in geseculariseerde varianten zoals het marxisme, waarin het geloof aan God was afgezworen, maar het vertrouwen  in een noodzakelijk verloop en een uiteindelijk gunstige afloop voortleefde. Het sprak voor velen dan ook welhaast vanzelf dat Elias… de ontwikkeling van de samenleving door de eeuwen heen ook als noodzakelijk en  doelmatig moest zien – dit ondanks het feit da Elias zelf juist het ontbreken van enig plan of doel heeft beklemtoond.”

Sociale processen hebben een “relatief autonoom verloop dat niet volledig tot individuele bedoelingen kan worden herleid”(inclusief de bedoelingen van God) en dus een beperkte beheersbaarheid en voorspelbaarheid heeft, aldus Durkheim, Elias, Goudsblom, De Swaan en Wilterdink (1.2; 1.3).

Dit impliceert ook dat mensen als deelnemers er enige invloed op kunnen uitoefenen. Het glas als het ware half vol of half leeg. We hebben enerzijds wel invloed anderzijds niet, of in beperkte mate. Deze invloed heeft steeds ook onbedoelde effecten. Redenen genoeg om ons naar vermogen in te zetten en ons inzicht in de werking van onze individuele en collectieve inzet te vergroten.

De visie van Augustinus blijft relevant in eigentijdse en bijgestelde interpretatie in het licht van grote filosofen en sociologen en in het licht van de Indiase Vedanta filosofie. Ook de hoogstpersoonlijke bekentenissen in zijn Confessiones blijven weergaloze literatuur vol existentiële vragen en antwoorden.

De eeuwige religie van India

Oosterse religies kenmerken zich door een betrekkelijk ondogmatische tolerantie, hoewel er vanouds veel disputen waren onder wijzen. De intolerantie ligt in India meer op het vlak van ‘rituele zuiverheid’ en discriminatie van lagere kasten, die religieus wordt gesanctioneerd. De visie van de Stoïcijnen en Augustinus is verwant met de Indiase religieuze visie. Dergelijke visies zijn vooral na de verovering van Noordwest India door Alexander de Grote beïnvloed door “de golf van het Oosterse denken… dat Griekenland binnendrong,” aldus Will Durant (Van Socrates tot Bergson, p 134). Maar ook voor die tijd is de verwantschap vaak opmerkelijk, bijv. bij Plato en Pythagoras.

Swami Ranganathananda onderscheidt in Science and Religion etnische religies van universele religie, die de mensheid kan omvatten met al zijn etnische religies, zoals kosmische religie van Einstein. Het Hindoeïsme heet in India Sanatana Dharma, de eeuwige orde, de universele religie, de Perennial Philosophy van Aldous Huxley. Zoals bij de Stoïcijnen de term Logos kan dharma ook (universele) wet, de culturele orde betekenen, wetten die op weten berusten. De universele religie in India omvat de smeltkroes van volkeren van een heel subcontinent, dat groter is dan het Romeinse Rijk was.

De Indiase filosofie van de Vedantawaaronder de Oepanishaden, vormt een “’Überphilosophie’, een overkoepelende kroon over alle verschillende leringen en riten heen. Want vanuit deze visie kunnen alle leringen en cultgebruiken dienen als voorbereidende fasen voor de hoogste kennis van het Goddelijke,” aldus de indoloog Helmut von Glasenapp, Indische Geisteswelt, Glaube, Dichtung und Wissenschaft der Hindus (p 191), over de grote filosoof Shankara.

Het Christendom heeft evenals de Indiase religie volksreligies in zich opgenomen. Het poogde deze eerst uit te roeien en niet zonder succes. Van de oorspronkelijke religies liet de Kerk weinig over, hoewel de Germaanse Edda door priesters is opgetekend. Ook Augustinus heeft andere interpretaties dan de zijne bestreden als ketterijen. In het blad Intermediair verscheen in de jaren 80 een artikel met de sprekende titel: ‘Augustinus als ketterjager’. Als andere visies, religies en levenswijzen niet worden getolereerd en er geen gemeenschappelijke basis wordt ervaren, zal vrede onder druk staan, zoals de actualiteit leert. Een reden om ons achter het pleidooi van Couwenberg voor liberale culturele waarden te scharen, die van een meer algemene betekenis zijn dan de liberale ideologie van het (neo)liberalisme, dat deze waarden juist bedreigt door de toenemende ongelijkheid die deze ideologie bevordert.

De verschuiving van de economische en demografische machtbalans naar het Oosten en Zuiden kan de christelijke en Eurocentrische visie verrijken tot een meer kosmopolitische visie. Westerse, oosterse en andere niet-westerse visies kunnen worden geïntegreerd, als westerse intellectuelen zich daarin verdiepen en deze integreren met westerse wetenschap.

Behoefte aan een universele visie

Grote wijzen, heiligen en wetenschappers en filosofen kenmerken zich vaak door een universele visie, waarin religie, filosofie en wetenschap worden verenigd. Saint-Simon, Comte en Durkheim zagen de behoefte aan een universele religie van de mensheid. Deze behoefte wordt nog niet algemeen gevoeld, maar kan beschouwd worden als stap in het proces van mondialisering. Evenals in grote rijken zoals het Romeinse Rijk en naties zoals India, de grootste democratie ter wereld, is er volgens Durkheim een verbindend collectief bewustzijn nodig met een spirituele of religieuze inspiratie. Materiële en economische doelen alleen kunnen hierin niet voorzien en kunnen een bedreiging vormen zoals Laeyendecker laat zien.

Griekse en Indiase benaderingen zijn verenigbaar met (innerlijke) ervaring en rationeel denken. Zij lijken daarom meer geschikt voor een overkoepelende universele spirituele visie dan de christelijke religie en theologie die op geloof gebaseerd is. Subjectief geloof botst met de intersubjectieve universele strekking van de wetenschap. Christelijke waarden zoals humaniteit of mensenliefde en mensenrechten hebben echter wel een universeel appèl.

De huidige politiek wordt gedomineerd door economische motieven en groepsbelangen. Men bekvecht over waar meer geld naar toe moet, terwijl de rijken steeds rijker worden en ongelijkheid schrijnend toeneemt. Een meer spirituele en universele visie zou kunnen bijdragen tot meer nationale, internationale en wereldwijde solidariteit, die nog door te weinig mensen wordt gevoeld. In eerdergenoemde artikelen over onder meer Saint-Simon en Durkheim komen deze thema’s ook aan de orde.

*Dit is een bewerking van de bijlage over universele religie en natuurrecht bij mijn artikel Ethische aspecten bij wetenschapsbeoefening: De rol van ‘het individualisme en de intellectuelen’ bij Emile Durkheim in Civis Mundi nr 31 

Augustinus ziet de stad van God

De zin van de geschiedenis bij de Stoïcijnen, Augustinus en de Indiase filosofie*

Piet Ransijn

De utopische filosofie van de Stoïcijnen, de Civitate Deï bij Augustinus en de daarmee verwante visie van de universele religie in India geven ook een antwoord op de vraag naar de zin van de geschiedenis. Deze visies bieden een interessante aanvulling de nieuwe spiritualiteit, die i Laeyendecker beschrijft in zijn boek Bedreigde cultuur: Lover moderniteit, wetenschap en religie, besproken in Civis Mundi nr 31

“Alle mensen zijn als redelijke wezens met elkaar verbonden, allen gehoorzamen aan de éne goddelijke rede, de Logos… Zij vormen een grote, zuiver geestelijke dus internationale gemeenschap… Daar in alle mensen eenzelfde rede leeft, die als algemene wet zal heersen… kan [uiteindelijk] ook slechts één wet, één recht, één staat bestaan.”

“Op zuiver geestelijke wijze maken de Stoïcijnen zich de idee van het Romeinse wereldimperium eigen. In plaats van staten en staatjes prijzen zij één wereldstaat met één algemeen geldend natuurrecht; in plaats van een nationalistische politiek staan zij een kosmopolitische wereldvrede voor… Alle mensen zijn geroepen burgers te worden… van deze levensgemeenschap, deze internationale staat… die niet strijdig heette met historisch bestaande staten, hij bestond zuiver in gedachte [in de geest]…

“Het Stoïcisme huldigt ‘katholicisme’ [te vergelijken met de visie van Couwenberg] en is als zodanig te vergelijken met de christelijke kerk. Het richt zich op de mensheid in haar geheel. Het heeft dan ook de leer van de Kerk zeer sterk beïnvloed,” aldus Vloemans, Leven en leer der grote denkers (p 147-150).

“Rechtvaardigheid en mensenliefde… strekken zich uit tot alle mensen, ook de slaven en ‘barbaren’,.. alle grenzen van volken en standen doorbrekend,” aldus Störig, Geschiedenis van de filosofie, (p 188)

De Civitate Deï bij Augustinus

De utopische visie van de Stoïcijnen klinkt door bij Augustinus en het christendom. Het katholicisme heeft model gestaan voor de religie van de mensheid bij Saint-Simon en Comte, de voorlopers van Stuart Mill en Durkheim. Ook in Civis Mundi klinkt iets van hun kosmopolitische visie door. De Civitate Deï, De stad van God, eigenlijk de goddelijke maatschappij of geestelijke gemeenschap lijkt enigszins verwant lijkt met de wereldstaat van de Stoïcijnen. Augustinus schrijft in Boek 19, 17:

“Deze Hemelse Stad roept burgers van alle naties op die allerlei talen spreken… Verschillen in gewoonten, wetten en instellingen tellen niet… Deze   worden ook niet opgeheven maar gevolgd en gehandhaafd mits zij geen belemmering vormen voor de ware religie… [De Stad] verdedigt en zoekt het compromis tussen menselijke wensen,.. brengt in feite aardse vrede in verband met goddelijke vrede… en heeft deze vrede in zicht in iedere goede daad met betrekking tot God en de naaste.”

Deze universele religie is iets anders dan het georganiseerde verband van de kerk. De visie van Augustinus spitste zich echter toe op zijn interpretatie van het christendom, met uitsluiting van andere interpretaties. De kwestie wat ‘ware religie’ is en wat ‘belemmeringen’ daarvoor zijn, opent de mogelijkheid van intolerantie en (ketter)vervolging.

De invloed van de Augustijnse visie op de geschiedenis

De Civitate Deï was een zeer invloedrijk boek dat de christelijke filosofie en visie op de geschiedenis voor christenen haast onomstotelijk heeft neergezet. Met dit boek heeft Augustinus letterlijk en figuurlijk geschiedenis geschreven. “De zegetocht van de Civitas Deï door de westerse christenheid is bijna zonder weerga geweest; men kan zeggen dat behalve Plato geen schrijver zo beslissend heeft ingewerkt op de beschaafde mensheid als Augustinus met dit werk,” aldus E. Norden in Störig (p 215), die hem de eerste geniale figuur sedert de Griekse filosofie noemt, de grootste van alle kerkvaders (p 222).

Door “de geleerdheid die eruit spreekt en de heldere en vernuftige betoogtrant… een geweldige invloed van is uitgegaan… is de Europese visie op de ontwikkeling van de beschaving er in sterke mate door bepaald,” bevestigt de cultuursocioloog Goudsblom in Het regime van de tijd (p 146-49, Beschaving en godsdienst, de traditie van Augustinus).

De visie dat zich in de geschiedenis een (door God gegeven) plan evolutionair ontwikkelt naar een hoger geestelijk peil van beschaving, werkt niet alleen door in het christendom tot in het werk van Teilhard de Chardin. Ook bij Goethe, Hegel en Marx, het vooruitgangsgeloof bij verlichtingsdenkers als Concordet, Turgot, Saint-Simon, Comte, daarna bij Sorokin, Norbert Elias en Laeyendecker, allen erfgenamen èn opponenten van Augustinus.

Bij Hegel heeft de Absolute Geest die zich dialectisch ontvouwt in de geschiedenis, de rol van God overgenomen. Ook bij Marx heeft de dialectiek deze rol, maar dan in materiële zin. Bij Marx zijn de aardse en de goddelijke staat van Augustinus herkenbaar in de klassen van de zelfzuchtige aards gerichte ‘kapitalisten’ en het solidaire proletariaat dat op het heil van de mensheid is gericht. Couwenberg nuanceert de dialectiek en het vooruitgangsgeloof in zijn boeken Dialectiek van macht en emancipatie en Heeft de geschiedenis zin? 

Augustinus en de cultuursociologische visie van Sorokin

Carl Zimmerman vergelijkt Sorokin met Augustinus en de Stoïcijnen in The Sociological Theories of Pitirim A Sorokin (p 17-19) en noemt hem een eigentijdse Augustijn. Beide tonen de grote invloed aan van geestelijke waarden en opvattingen, ondanks alle verschillen. Volgens Augustinus was Rome “door zelfzucht en zedeloosheid te gronde gegaan,.. waardoor de oude Romeinse deugden verloren  waren gegaan,” aldus Störig (p 215 en Goudsblom, p 147). Sorokin neigt ook naar een dergelijke visie, hoewel er vele andere verklaringen zijn. In zijn studie Secular Cycles en War Peace and War. The Rise and Fall of Empires geeft de historicus Peter Turchin bijv. een empirisch en theoretisch gefundeerde verklaring, maar dit is een ander onderwerp.

Bij Sorokin is de ideële cultuur verwant met De stad van God, gericht op geestelijke liefde, de zinnelijke cultuur met de stad van de mensen, gericht op zelfzucht en heerszucht. Beide typen bestaan op aarde; bij Augustinus in een lineair proces gericht op God, maar volgens Sorokin in een cyclische, spiraalvormige opeenvolging. Afwisselend is het ene type dominant bij de meerderheid en het andere ondergeschikt en slechts gedragen door een minderheid of ‘onderstroom’ in de cultuur. Beide aspecten, geestelijk en materieel, zijn in de mensen en de samenleving aanwezig, zoals in de homo duplex van Durkheim, zie het artikel over het socialisme van Saint-Simon.

Laeyendecker beschrijft de christelijke geschiedbeschouwing van Augustinus en anderen in ‘Vooruitgang in de Stad van God’, in zijn boek Brengt de vooruitgang ons verder? (p 51-54; 2.3). In antwoord op deze vraag geven Augustinus en Sorokin de voorkeur aan geestelijke of geïntegreerde vooruitgang boven materiële vooruitgang, die daarvan een onderdeel kan zijn.

Augustinus en het civilisatieproces bij Norbert Elias

Goudsblom (p 148) schrijft dat het gedachtegoed van Augustinus “wijdverbreid is en zeker mede een rol heeft gespeeld bij de ontvangst van Elias’ theorie over het civilisatieproces. De augustijnse manier om de geschiedenis van de mensheid op te vatten als de ontvouwing van een bestaand plan heeft zich voortgezet in geseculariseerde varianten zoals het marxisme, waarin het geloof aan God was afgezworen, maar het vertrouwen  in een noodzakelijk verloop en een uiteindelijk gunstige afloop voortleefde. Het sprak voor velen dan ook welhaast vanzelf dat Elias… de ontwikkeling van de samenleving door de eeuwen heen ook als noodzakelijk en  doelmatig moest zien – dit ondanks het feit da Elias zelf juist het ontbreken van enig plan of doel heeft beklemtoond.”

Sociale processen hebben een “relatief autonoom verloop dat niet volledig tot individuele bedoelingen kan worden herleid”(inclusief de bedoelingen van God) en dus een beperkte beheersbaarheid en voorspelbaarheid heeft, aldus Durkheim, Elias, Goudsblom, De Swaan en Wilterdink (1.2; 1.3).

Dit impliceert ook dat mensen als deelnemers er enige invloed op kunnen uitoefenen. Het glas als het ware half vol of half leeg. We hebben enerzijds wel invloed anderzijds niet, of in beperkte mate. Deze invloed heeft steeds ook onbedoelde effecten. Redenen genoeg om ons naar vermogen in te zetten en ons inzicht in de werking van onze individuele en collectieve inzet te vergroten.

De visie van Augustinus blijft relevant in eigentijdse en bijgestelde interpretatie in het licht van grote filosofen en sociologen en in het licht van de Indiase Vedanta filosofie. Ook de hoogstpersoonlijke bekentenissen in zijn Confessiones blijven weergaloze literatuur vol existentiële vragen en antwoorden.

De eeuwige religie van India

Oosterse religies kenmerken zich door een betrekkelijk ondogmatische tolerantie, hoewel er vanouds veel disputen waren onder wijzen. De intolerantie ligt in India meer op het vlak van ‘rituele zuiverheid’ en discriminatie van lagere kasten, die religieus wordt gesanctioneerd. De visie van de Stoïcijnen en Augustinus is verwant met de Indiase religieuze visie. Dergelijke visies zijn vooral na de verovering van Noordwest India door Alexander de Grote beïnvloed door “de golf van het Oosterse denken… dat Griekenland binnendrong,” aldus Will Durant (Van Socrates tot Bergson, p 134). Maar ook voor die tijd is de verwantschap vaak opmerkelijk, bijv. bij Plato en Pythagoras.

Swami Ranganathananda onderscheidt in Science and Religion etnische religies van universele religie, die de mensheid kan omvatten met al zijn etnische religies, zoals kosmische religie van Einstein. Het Hindoeïsme heet in India Sanatana Dharma, de eeuwige orde, de universele religie, de Perennial Philosophy van Aldous Huxley. Zoals bij de Stoïcijnen de term Logos kan dharma ook (universele) wet, de culturele orde betekenen, wetten die op weten berusten. De universele religie in India omvat de smeltkroes van volkeren van een heel subcontinent, dat groter is dan het Romeinse Rijk was.

De Indiase filosofie van de Vedantawaaronder de Oepanishaden, vormt een “’Überphilosophie’, een overkoepelende kroon over alle verschillende leringen en riten heen. Want vanuit deze visie kunnen alle leringen en cultgebruiken dienen als voorbereidende fasen voor de hoogste kennis van het Goddelijke,” aldus de indoloog Helmut von Glasenapp, Indische Geisteswelt, Glaube, Dichtung und Wissenschaft der Hindus (p 191), over de grote filosoof Shankara.

Het Christendom heeft evenals de Indiase religie volksreligies in zich opgenomen. Het poogde deze eerst uit te roeien en niet zonder succes. Van de oorspronkelijke religies liet de Kerk weinig over, hoewel de Germaanse Edda door priesters is opgetekend. Ook Augustinus heeft andere interpretaties dan de zijne bestreden als ketterijen. In het blad Intermediair verscheen in de jaren 80 een artikel met de sprekende titel: ‘Augustinus als ketterjager’. Als andere visies, religies en levenswijzen niet worden getolereerd en er geen gemeenschappelijke basis wordt ervaren, zal vrede onder druk staan, zoals de actualiteit leert. Een reden om ons achter het pleidooi van Couwenberg voor liberale culturele waarden te scharen, die van een meer algemene betekenis zijn dan de liberale ideologie van het (neo)liberalisme, dat deze waarden juist bedreigt door de toenemende ongelijkheid die deze ideologie bevordert.

De verschuiving van de economische en demografische machtbalans naar het Oosten en Zuiden kan de christelijke en Eurocentrische visie verrijken tot een meer kosmopolitische visie. Westerse, oosterse en andere niet-westerse visies kunnen worden geïntegreerd, als westerse intellectuelen zich daarin verdiepen en deze integreren met westerse wetenschap.

Behoefte aan een universele visie

Grote wijzen, heiligen en wetenschappers en filosofen kenmerken zich vaak door een universele visie, waarin religie, filosofie en wetenschap worden verenigd. Saint-Simon, Comte en Durkheim zagen de behoefte aan een universele religie van de mensheid. Deze behoefte wordt nog niet algemeen gevoeld, maar kan beschouwd worden als stap in het proces van mondialisering. Evenals in grote rijken zoals het Romeinse Rijk en naties zoals India, de grootste democratie ter wereld, is er volgens Durkheim een verbindend collectief bewustzijn nodig met een spirituele of religieuze inspiratie. Materiële en economische doelen alleen kunnen hierin niet voorzien en kunnen een bedreiging vormen zoals Laeyendecker laat zien.

Griekse en Indiase benaderingen zijn verenigbaar met (innerlijke) ervaring en rationeel denken. Zij lijken daarom meer geschikt voor een overkoepelende universele spirituele visie dan de christelijke religie en theologie die op geloof gebaseerd is. Subjectief geloof botst met de intersubjectieve universele strekking van de wetenschap. Christelijke waarden zoals humaniteit of mensenliefde en mensenrechten hebben echter wel een universeel appèl.

De huidige politiek wordt gedomineerd door economische motieven en groepsbelangen. Men bekvecht over waar meer geld naar toe moet, terwijl de rijken steeds rijker worden en ongelijkheid schrijnend toeneemt. Een meer spirituele en universele visie zou kunnen bijdragen tot meer nationale, internationale en wereldwijde solidariteit, die nog door te weinig mensen wordt gevoeld. In eerdergenoemde artikelen over onder meer Saint-Simon en Durkheim komen deze thema’s ook aan de orde.

*Dit is een bewerking van de bijlage over universele religie en natuurrecht bij mijn artikel Ethische aspecten bij wetenschapsbeoefening: De rol van ‘het individualisme en de intellectuelen’ bij Emile Durkheim in Civis Mundi nr 31