Waarom "links" in Europa geen toekomst heeft

Civis Mundi Digitaal #43

door Jan de Boer

Donald Trump is als exponent van herlevend fascisme het resultaat van een veertig jaar durende verrechtsing van Amerika, Europa en de rest van de wereld. Deze nieuwe rechtse politiek is het bondgenootschap van twee lange tijd onverenigbare families die met hun coalitie nu oppermachtig zijn: een reactionair, christelijk, etnocentrisch, nationalistisch en macho rechts en een anarchistisch, extreem liberaal en

 ongebreideld kapitalisme dat minder conformistisch en conservatief en meer innovatief is.

Voor het linkse denken is geen plaats meer, omdat het in een val van rechts is gelopen door niet langer de oude idealen te verdedigen waarvan gedacht wordt dat in de huidige context deze niet meer door "het volk" gewenst zijn. Het is een ontgoocheling over het linkse gedachtegoed, een afstand nemen van werkelijke vooruitgang, van gelijkheid, een verraad van idealen. De oorzaken daarvan liggen niet op het vlak van gedachte politieke winst op korte termijn, maar zijn het gevolg van de bekering van de linkse elite al of niet in de westerse regeringen: ook in Nederland: Samson, Asscher, Dijsselbloem..... tot een louter bedrijfsvoeringsvisie van de wereld in het vaste geloof dat er geen mogelijkheden meer zijn om de wereld radicaal te veranderen. Dat heeft onherroepelijk geleid tot de positionering van links op de traditionele thema’s van rechts en daarmee tot de onmogelijkheid zich een alternatieve politiek voor te stellen. En dat terwijl er alternatieve scenario’s denkbaar en voorhanden liggen: een groene kringloop economie met het afstand nemen van de alles verwoestende groei-economie, een biologische landbouw met een veeteelt waarin dieren kunnen leven op hun natuurlijke manier, een universeel onvoorwaardelijk basisinkomen .........  links heeft zichzelf gedood met  een  zelfgeschapen kloof tussen het harde neo-liberale bezuinigings-cynisme van de mee aan de macht zijnde linkse elites en daardoor een toename van de armoede en ongelijkheid op alle terreinen en de wens voor  een werkelijk en reëel alternatief waarvan de voorstanders  nu maar al te vaak vluchten in bewegingen en acties buiten de politiek, die ook door de linkse elite worden bestreden.

 

Politiek alternatief van links voorbij met populisme als nieuw alternatief

Door een daardoor falende, werkelijk alternatieve linkse politiek krijgt het populisme

groeikansen en zelfs een kans om te regeren. Deze populistische partijen zoals in Frankrijk het Front National met Marine Le Pen en in Nederland de PVV met slechts één lid: Geert Wilders (over democratie gesproken, ik heb nare herinneringen aan partijen met één leider !!)  leunen op het anti-elitarisme en vooral op het anti-pluralisme. De leider spreekt uit naam van het volk tegen hen die het volk vertegenwoordigen maar die slechts uit zijn op hun eigen belang en ook tegen  hen die niet behoren tot het echte " authentieke volk " en de puurheid daarvan  bedreigen: immigranten, minoriteiten uit andere landen,  religieuze en seksuele minderheden die op de bres staan voor gelijke rechten van homoseksuelen, etc.

Het succes van dit "identiteitspopulisme" in de westerse landen - overigens ook in de rest van de wereld: van Rusland, India en de Filippijnen tot aan Zimbabwe toe - is een van de grootste uitdagingen waarmee de huidige wereld geconfronteerd wordt. Dat populisme bestrijden heeft geen succes als dat alleen in de politieke arena of op straat plaats vindt zoals in Nederland door links.  Populisme bestrijden betekent ook begrijpen waarom een toenemend deel van de bevolking zich in de armen werpt van deze leiders: sociaal-economische ongelijkheden, onverschilligheid voor de volksmilieus, het alledaags zijn van demagogische betogen, en het gebrek aan politieke moed van de verantwoordelijke politici: in Nederland de Partij van de Arbeid voorop, die daardoor geen toekomst meer heeft en mee verantwoordelijk is voor een ernstige bedreiging van de democratie. De elite van de Partij van de Arbeid begrijpt kennelijk niet meer dat het democratisch gehalte van een werkelijke democratie mee bepaald wordt door de mate waarin een formele democratie door een materiële democratie wordt gedekt.