Vragen en hypothesen over het Kwaad

Civis Mundi Digitaal #43

door Guido Eekhaut

Een fictief college over het Kwaad

Deze Hypothesen zijn een boekproject dat speculatieve filosofie en verzinsel samenvoegt tot een geheel eigen(zinnig) soort tekst. Hierna volgt een fictief college filosofie, over het Kwaad in de abstracte zin, dat is te onderscheiden van kwade daden en slechte dingen.

De discussie over het Kwaad an sich lijkt afwezig in het hedendaagse filosofische debat. Moraal, ethiek, recht: daarover boeken genoeg. Met het verdwijnen van God als het abstracte Goede uit de seculiere westerse wereld lijkt ook het abstracte Kwaad en de discussies daarover naar de achtergrond verdwenen. Met die stelling benader ik mijn studenten tijdens het college van vandaag.

Ik daag hen uit een boek uit de tweede helft van de twintigste eeuw of uit deze eeuw te vinden dat gaat over de abstracte betekenis van Het Kwaad (ja: met hoofdletters). Ze zullen komen aanzetten met Heidegger en met Arendt en misschien met Rawls. Daarover zal ik hen dan  vragen stellen naar aanleiding van hun examen, want ik onthou hun gezicht en hun naam. Maar veel verder dan deze filosofen komen zij niet in hun zoektocht. Tenzij ik verwaand ben geworden, en een aantal boeken niet opmerkte. In dat geval zullen aandachtige lezers en critici mij wel corrigeren. Van mijn studenten verwacht ik dat evenwel niet.

 

Is Het Kwaad banaal geworden?

Die opmerking danken we aan Hannah Arendt, in haar boek over Adolf Eichmann. Wanneer dit het geval is, hebben we inderdaad opgehouden om over dit Kwaad na te denken, met name op een theoretisch niveau. We denken aan (Eichmann, maar ook de Killing Fields, oorlogsmisdaden, Mao, de Culturele Revolutie, Stalin, de Balkanoorlogen, ISIS…. We zien het kwade als een sociale, politieke en ideologische afwijking, tegengesteld aan een steeds in belang groeiende beschavingsnorm (zie Steven Pinker), of als een individuele afwijking van zieke geesten (seriemoordenaars, verkrachters, pedoseksuelen, psychopaten, sociopaten).

Elke afwijking vraagt om een rationele verklaring: we vermoeden te weten waarom mensen slechte dingen doen, ook collectief. Daar bestaan sterke, maar niet definitieve theorieën over. Daarna, nadat deze afwijkende mensen gevat zijn, treedt het proces van sociale regulering op (rechtbanken, inclusief het Internationale Strafhof in Den Haag, psychotherapie, opsluiting). Dit is een concreet proces, van en over mensen.

Het Kwaad is op die manier niet meer abstract. Het is tegelijk concreet en banaal als een laag bij de grond en alledaags verschijnsel (massale verkrachtingen in oorlogsgebied als vorm van terreur en onderwerping van de vijand, opportune verkrachting van een dronken meisje na een feestje, jeugdbendes en drugshandel in de grote steden).

Dit verhindert niet een misplaatste verdraagzaamheid ten overstaan van het banale geweld (partnergeweld, mishandelen en misbruiken van kinderen, maar ook financiële en sociale fraude). Banaal, maar begrijp me niet verkeerd: elk van deze dingen is uiterst laakbaar. Banaal in de betekenis van: concreet regelmatig voorkomend, maar minder dan vroeger (zie Pinker). Vormen van geweld waarover we een zekere immuniteit ontwikkelen.

Het lijkt alsof we alleen nog maar echt getroffen worden door extreme concrete vormen van Het Kwaad (samenzweringen om jonge vrouwen of kinderen te ontvoeren, te verhandelen en te misbruiken, systematische moorden door drugbendes en/of door politie, genocide). Daarbij reageren we echter etnocentrisch en achteloos (of reageren we niet).

Het Kwaad heeft misschien opgehouden te bestaan; het is vervangen door als behandelbaar beschouwde psychoses, achteloos gestrafte misdrijven, oogluikend toegelaten misdragingen, domheid, verwaarlozing, goedpraterij. Het Kwaad wordt niet langer meer geïncarneerd door de duivel en de hel. Het is een ongemakkelijk bijverschijnsel van een ontspoorde samenleving, dat we uit ons huis en buiten ons gezin willen houden. De verkrachte, verminkte lichamen van vrouwen en drugslachtoffers vervullen ons met gruwen, maar we worden er niet direct mee geconfronteerd.

 

Zijn we beschaafder en veiliger dan vroeger?

Dus heeft Steven Pinker, die stelt dat we geëvolueerd zijn naar een veiliger en beschaafder samenleving, ongelijk, zo reageren mijn studenten. We zijn niet veiliger dan onze voorouders. Het Kwaad is niet bedwongen. Het niveau van misdaad en geweld is niet lager dan voorheen. Ik meen echter dat Pinker wel degelijk een valabele theorie heeft.

De mensheid, in collectieve zin, en met de bekende uitzonderingen, is veel minder barbaars dan onze verre voorouders schijnbaar waren, omdat de meesten onder ons te goed sociaal geassimileerd zijn om misdaden te begaan. Omdat wij, met name in het Westen, meer empathie lijken te koesteren dan ooit eerder, en afstand nemen van de vreselijke soorten van wraak die de uitgestotenen vroeger ten deel vielen. Pinker geeft daar genoeg voorbeelden van. Precies daarom zijn we zo ontsteld telkens als er wat vreselijks gebeurt, wanneer iemand op radicale manier de normen van fatsoen en respect (en leven) overschrijdt.

Maar wanneer niemand kijkt en niemand erover durft te praten, zijn velen onder ons de achteloze overtreders van banale, courante normen en regels en wetten die we als beperkingen zien. Let bijvoorbeeld maar eens op het abjecte gedrag in het verkeer van anderzijds normale burgers. Er zijn schijnbaar brave huisvaders die hun vrouw slaan of hun kinderen misbruiken, zo lang alles binnen het huishouden gehouden wordt. Schijnbaar brave burgers die fiscale fraude vanzelfsprekend vinden. Schijnbaar onkreukbare burgers die fraude en bedrog (ten nadele van de sociale zekerheid en de belastingsdiensten) geen probleem vinden. Onze moraliteit lijkt een dunne laag over onze grauwe ziel.

 

Gradaties van het Kwaad?

Dat alles lijkt allemaal veraf te staan van Het Kwaad van ideologieën en religies, en van fanatici en dictators, maar uiteindelijk gaat dit slechts om een verschil in gradatie. Elke overschrijding van de fundamentele fatsoensnormen biedt een excuus voor nog grotere, nog meer flagrante overtredingen. We veroordelen wat anderen doen, wanneer het onze private grens overtreft. De fatsoensnorm wordt steeds een beetje meer verlegd. En fatsoen ontbreekt velen.

Fatsoen, als de basis voor een gezonde, vrije samenleving, is lang geen automatisme. Mogelijk worden er dan uitvluchten gezocht (en gevonden) om verkrachting sociaal te verklaren en zo misschien zelfs goed te praten. Want wie zich ingekapseld weet in de samenleving die groeiend normloos gedrag niet meteen en adequaat sanctioneert, kan samen met die samenleving alle normen uit het oog verliezen.

Dat is wat Arendt ontdekte bij Eichmann: de banaliteit van het meest extreme Kwaad werd goedgepraat met illusiore normaliteit. Met ontstellende snelheid dringt het gif van het barbarendom weer door in onze samenleving (zie Donald Trump, vooral de discriminerende opmerkingen van zijn aanhangers).

Het Kwaad, vooral het alledaagse kwaad, moet echter gezien worden als onaanvaardbaar voor alle mensen. Dat moeten we gewoon doen, uit zelfbehoud. Het respect voor integriteit, waarde en leven van alle andere mensen, is de meest fundamentele norm voor elke vorm van beschaving. Een samenleving die oproept tot haat ten overstaan van andere mensen of culturen,al dan niet bij monde van haar leiders, is een barbaarse samenleving (Trump, opnieuw, maar hij is verre van de enige. Men denke aan het proces tegen Wilders).

Mijn studenten zijn er een beetje stil bij geworden. Politieke uitspraken? Dat zijn zij van mij niet gewend. Ze horen dat ik emotioneel ben geworden. Emotioneel. Waarschijnlijk ben ik zo’n ouwe linkse rakker, die zich béter waant dan het peplum. Trump, en wat dan nog? Wie anders hadden de Amerikanen moeten kiezen? Die corrupte Clinton? Trump is een symptoom, verduidelijk ik hen. Het gaat niet over die man. Het gaat over de institutionalisering van Het Kwaad waarover wordt gesproken. De rechtvaardiging van haat. De politisering van alle gebrek aan respect en zelfs van onmenselijkheid in de relatie tot andere mensen.

 

Afwijkingen en mislukkingen

We erkennen dus het abstracte Kwaad niet meer echt als een fundamentele kracht in onze samenleving en in ons persoonlijke leven. Diegenen behept met het ware, het fundamentele en onuitroeibare Kwaad noemen we psychopaten of serieverkrachters of seriemoordenaars. Allemaal termen die geen betrekking hebben op wat wij doen, nee, want deze mensen zijn afwijkingen van de beschaving waaronder wij vallen.

We erkennen niet de fundamentele menselijke intentie die leidt tot misbruik, wreedheid, pijniging, moord. We zien deze overtreders als een apart soort mensen. Vandaar dat seriemoordenaars et al zo fascinerend zijn voor schrijvers en filmmakers. Ze zijn mislukte, misleide en zieke mensen.

Maar toch zijn ze nog steeds leden van onze soort, waarvoor er mogelijk enige hoop op genezing bestaat. Dat zijn ze echter niet: ze zijn geen leden van onze soort. Vanwege hun daden — en het gaat hier om de ergste uitwassen van ziekelijk crimineel gedrag — hebben ze afstand genomen van de menselijke soorten van alles wat menselijk is. Het heeft dan ook geen zin de illusie vol te houden en hen als mensen te blijven behandelen. Dat is mijn opinie.

De studenten zijn geschokt. De meesten onder hen zijn geschokt. Ik schok hun liberale, linkse of progressieve gevoeligheden. Alsof het links-zijn, het progressief-zijn, het liberaal-zijn gepaard gaat met vaste, voorgeschreven normen over wie tot de mensheid behoort, en met een gedoogbeleid ten overstaan van normafwijking. Tja, de dictatuur van de ideologie.

 

Zijn er ’oplossingen’?

Wat stel ik dan voor? Euthanasie van alle moordende psychopaten, kindermisbruikers, lustmoordenaars, seriële verkrachters? Gaan we de doodstraf weer invoeren? Geen we de menselijke soort met de meest grove middelen desinfecteren? Ik lok hun reactie met opzet uit. Hun reacties intrigeren me. Maar tegelijk blijf ik bij mijn standpunt.

De doodstraf, echter, dat gaat een heel eind te ver. Met de doodstraf overschrijdt de samenleving zelf alle menselijke normen. Onherroepelijke levenslange opsluiting is het enige alternatief, voor diegenen die niet corrigeerbaar zijn. Het is een wrede straf, maar onoverkomelijk, en inherent logisch. Ze moet toegepast worden, tot de wetenschap in staat is de wrede, kwaadaardige intentie in de geest van mensen en hun genen uit te roeien. Een euthanasie van de geest, als het ware. Tot dan moet ieder die haar morele en ethische wetten overtreden heeft, uit de schoot van de samenleving verwijderd worden.

Nu heb ik de volle aandacht van mijn studenten. Dat gebeurt niet vaak. Dit onderwerp is duidelijk controversieel. Als de aanleg tot gewelddadige psychische afwijkingen genetisch bepaald is, en dus niet behandelbaar, kunnen wij deze mensen dan wel veroordelen? Moeten we niet proberen te begrijpen, te corrigeren, te genezen?

Ja, als morele opmerking ligt dit voor de hand. Proberen te begrijpen, en proberen te genezen, is voorbeeldig ethisch en past in deze ethische tijden (zie opnieuw Steven Pinker). We zijn beschaafder geworden. Misdaad moet geneesbaar zijn. Dat biedt ook voor de samenleving positieve vooruitzichten. Werkelijk?

We hebben (nog) niet de wetenschappelijke instrumenten om het genetische luik van deze problematiek aan te pakken. Misschien kunnen we kanker binnenkort helemaal genezen, weliswaar ten nadele van de farmaceutische industrie. Maar de ziektes van de geest? In welke mate zijn die werkelijk en absoluut geneesbaar? Gaan we dat Freudiaans doen? Of met chemische middelen?

We praten hier niet over een burn-out, we praten niet over dementie. We praten over mensen van wie het brein verkeerd gewired is: de jammerlijk en oncorrigeerbare psycho- en sociopaten. En is de oorzaak wel genetisch? Allicht wel, zegt de wetenschap ons op dit moment.

 

Nogmaals Het Kwaad

Gaat de complexiteit van het hele verschijnsel, dat allicht verbonden is met de vrije wil en met erfelijkheid en met de invloed van de omgeving, niet gewoon te ver voor dit soort wensen tot oplossing? Natuurlijk willen mijn studenten niet terug naar een abstracte notie van Het Kwaad. Daar bestaat immers geen remedie voor.

Het Kwaad behoort tot hetzelfde metafysische niveau als God en de hel en, laten we dit heerschap niet vergeten, de duivel. Ideeën die stammen uit Duistere Tijden, toen religie de normen hanteerde. De meesten onder mijn studenten zijn niet religieus. Ze willen zelfs de meest erge misdaden als een uitroeibaar fenomeen zien. Hun toekomst staat op het spel.

Mijn studenten willen ook duidelijk niet een allesomvattende oplossing voor extreme misdadigheid van de geest, zoals ik voorstel. Ik vergeef hen hun empathie, maar die gaat te ver, denk ik. Empathie is een uiterst nuttig gevoel ten overstaan van andere empathische wezens. Anderen, zoals psychopaten, maken daar al te graag misbruik van. Het Kwade dat mensen doen, mag dus, in mijn opinie, niet vergeven worden. Maar Het Kwaad moet als notie ook weer een plek krijgen in onze samenlevingen, zodat we het beter kunnen herkennen en vermijden.

 

Wat is de norm (van Goed en Kwaad)?

Het Kwaad is de afwijking, maar wat is dan de norm? Historisch gezien is er geen norm waartegen men Het Kwaad kan afwegen. Elk Kwaad, hoe fundamenteel ook, is subjectief, is contextueel. Noties over wat het Kwaad is, verschuiven in culturen en in de geschiedenis. Niet dat er niet ijverig naar normen gezocht werd om uit te maken wat Het Kwaad is.

De ijver waarmee in vroegere tijden de christenen, de katholieke kerk en de Inquisitie hun vijanden bestreden, doet vermoeden dat deze instellingen normen of één enkele norm bezaten om te oordelen waar Het Kwaad school. Maar ook die norm evolueerde. Ketters, ongelovigen, afvalligen, heksen, maar ook politieke vijanden en sociaal onaangepasten werden gemarteld, legden uitvoerige en zelfbeschuldigende bekentenissen af en werden vaak gruwelijk om het leven gebracht. In hen school immers Het Kwaad, die verschrikkelijke en godslasterende vijand. Zijn dienaren hadden zich opzettelijk van de mensheid en van de genade van God verwijderd. Daarom was een dergelijke onmenselijke behandeling gerechtvaardigd. Er bestond een God, dus bestond er Het Kwaad. Op die manier bestreed elke cultuur Het Kwaad op haar eigen manier. De vijanden van de macht waren de prominente manifestaties van dat Kwaad.

 

Machthebbers

De norm om dat Kwaad te beoordelen was vaak wat de machthebbers als Het Kwaad beschouwden. Er was weliswaar een doctrine, die gedragsregels en een ideologische basis beschreef, maar elk systematische vijand was, bijna per definitie, behept met Het Kwaad. De norm was, wat de machthebbers bepaalden wat de norm was, en die was vaak flexibel genoeg om met alle vijanden af te rekenen.

Daar tegenover stond Het Goede. Hoe dat te definiëren, was duidelijk genoeg. De machthebbers waren de enige dragers en hoeders van het Goede. Zij beriepen zich op een directe communicatie met God, wat hun onfeilbaarheid in wereldlijke en theologische zaken waarborgde. Hun afwijkingen waren geen zonden, tenzij een wisseling van de macht daar anders over oordeelde. Dan gingen voormalige gekroonde en gezalfde hoofden op het schavot. Maar zolang zij aan de macht waren, bepaalde hun ideologie de norm van wat Goed en Kwaad was.

 

De volgzame meerderheid en de publieke opinie

Het abstracte Kwaad is, in de meest bredere misvatting die ik probeer te weerleggen, elke afwijking van de algemeen en door de meerderheid aanvaarde morele en ethische norm, aangegeven door, uiteraard, de machthebbers en via de publieke opinie die zij creëren. Misschien ben ik in deze definitie van wat moreel en ethisch is niet volledig. Dat geef ik volmondig toe.

Het gaat om het kernidee, om het principe. Elke psychopaat aan het hoofd van een natie, een stam of een kerk, handhaaft zijn eigen normen. Het plebs volgt, noodgedwongen, maar al blij tot de uitverkorenen en niet tot de uitgestotenen te behoren. Het institutionele Kwaad wordt aanvaard als de publieke vijand, omdat op die manier de machthebbers de veiligheid, geborgenheid en troost garanderen aan hun volgelingen. Daarom keren mensen zich tegen heksen, verraders, vijanden van de staat, spionnen, vluchtelingen en minderheden: omdat ze zich veilig voelen in hun rol van onbelaagde meerderheid. Dat kan verklaren waarom mensen tegen hun belangen stemmen, zo lang ze er maar van overtuigd worden dat hun keuze moreel gegrond is.

Maar moraliteit is drijfzand: ieder neemt zijn of haar standpunten aan als moreel gegrond, ook al staan die standpunten haaks op het lot van andere mensen. Ook al staan ze haaks op algemeen aanvaarde morele principes. Zo slagen mensen erin genocide, haat en oorlog voor zichzelf goed te praten. Dat drijfzand slokt echter goede intenties even snel op als kwade.

Het Kwaad nestelt zich samen met de Angst in de spleten en krochten van de samenleving, op plaatsen waar extreme ideeën een thuis vinden. Daar gist het, het is onuitroeibaar. Wanneer Angst en Het Kwaad zich een plaats hebben gevonden in een samenleving, vormen zij de norm waarmee die samenleving buitenstaanders maar ook haar eigen leden beoordeelt. Vooral de Angst is irrationeel, maar erg vruchtbaar.

 

Wat is ons antwoord op Het Kwaad?

Maar, professor, zeggen mijn studenten, Het Kwaad is inherent in de mens. Het is genetisch. Het is wat wij zijn. Het is uniek voor ons. Het is de Erfzonde. Het is wat de mensheid uit het paradijs verdreef. Zonder Het Kwaad, hoe slecht dat ook is, hoe giftig voor ons allemaal, zijn mensen geen mensen meer maar… Maar wat? Engelen? Heiligen? Beide zijn verzinsels. Engelen en heiligen zijn fictieve, mythische wezens, waarmee wij ons niet kunnen vergelijken.

Zonder Het Kwaad zouden we geen beschaving hebben gekend, geen veroveringen, geen grote reizen en expedities; zouden wij nooit de agressieve soort geworden zijn die de hele planeet heeft veroverd. Tja, dat heeft miljoenen mensen het leven gekost, maar er moeten nu eenmaal offers gebracht worden, en uiteindelijk is het allemaal geschiedenis.

En wat bedoel ik, vragen mijn studenten verder, met een antwoord op Het Kwaad? Ik zou die vraag door hen beantwoord willen zien, maar vrees een… hoe omschrijf ik dat… een programmatisch antwoord. Een stelsel van wetten en toepassingen en remedies en… Allemaal werktuigen ten dienste van het gerecht en de medische wetenschap om Het Kwaad aan te pakken. Hoewel ik er hen eerder al op wees dat dit de instrumenten van de banalisering van Het Kwaad zijn. Instrumenten om de symptomen van Het Kwaad aan te pakken. Dezelfde instrumenten die in de veertiende of de zeventiende eeuw gebruikt werden: martelbank, rad, brandstapel. Alleen zijn de instrumenten nu humaan en niet meer dodelijk. Gevangenis, psychotherapie, chemie.

 

Maar Het Kwaad an sich? Hoe pakken we dat aan?

Het is uiteraard een paradox: Het Kwaad is ontastbaar, het is een filosofisch begrip, het heeft geen tastbare vorm. Het is ongrijpbaar. Het is als de ziel, maar dan zwart en verdorven. Neigt de ziel van de mensheid naar het zwarte en het verdorvene? Velen menen dat.

Het Kwaad is echter ook een mentaliteit, en aan die mentaliteit kunnen we wat verhelpen. Het is een mentaliteit die achteloos omspringt met andere mensen. Die geen begrip heeft voor het lijden van anderen, vaak omdat andere mensen als voorwerpen worden gezien. Die de eigen normen als universeel verklaart, met uitsluiting van alle andere waarden.

Een schaars gekleed meisje wordt verkracht? Ze vraagt erom, de slet. Een meisje zonder hoofddoek of sluier wordt verkracht? Ze vraagt erom, de slet. Meisje alleen in café of park, verkracht? Ze vraagt erom, de slet. Er zijn zelfs vrouwen die deze mening delen. Die het er over eens zijn dat andere vrouwen die zich afscheiden van hun norm, door gedrag of kledij, passend gestraft mogen worden. Die geen empathie opbrengen met andere vrouwen, slachtoffers van de agressiviteit van mannen.

Hier en daar worden enkele van mijn studenten, en niet alleen de mannelijke, zenuwachtig. Te dicht bij de huid, deze opmerking? Dat gebeurt wel vaker wanneer filosofie met het banale leven in botsing komt. Er is dan ongemak, want de vragen zijn fundamenteel. Mijn studenten vragen zich af hoe ver ik nog zal gaan met mijn verstorende ideeën.

Zal ik zo meteen voorstellen alle geweldenaars, alle mannen die hun vrouw slaan of verkrachten, alle idioten die als vanzelfsprekend, en om hun mannelijkheid te bewijzen, vrouwen molesteren of erger, zal ik voorstellen deze mensen meteen voor lange tijd op te sluiten? Levenslang, waarom niet? Is dat mijn remedie?

Zal ik zo meteen dat soort mannen betitelen als het ergste uitschot, als ongedierte, hun menselijkheid zelfs in twijfel trekken — in deze tijden van therapie en vergiffenis? Ze vragen zich af of ik als progressief bekend staand docent het recht heb om dergelijke ideeën uit te dragen — reactionaire en zelfs rechtse ideeën. Alsof rechtvaardigheid en de bescherming van de zwakken geen sociale en progressieve plichten zijn.

Mijn studenten en ik: we gaan nog interessante confrontaties tegemoet.

 

De auteur

Guido Eekhaut verzamelt verhalen over de toekomst op zijn website TheGrid.ai/Eekhaut/ en op zijn gespecialiseerde FaceBook pagina (Eekhaut Fact and Fiction). Hij schrijft al sinds enkele decennia over de relatie tussen technologie, de digitale en virtuele wereld, en over aanverwante politieke en sociale ontwikkelingen. Hij publiceerde twee boeken over cultuurfilosofie.

In een ander leven is hij romancier (misdaadboeken, speculatieve literatuur) en auteur van korte verhalen, en in nog een  ander leven sociaal onderhandelaar in de financiële sector. Als futurist geeft hij presentaties over de manier waarop wij met onze nabije toekomst kunnen omgaan. Mail: guidoeekhaut@yahoo.co.uk