Civis Mundi Digitaal #44
Moderne armoede
Bij de presidentsverkiezingen in Frankrijk in 2012 interesseerden de sociologen Nonna Mayer en Céline Braconnier zich voor het stemgedrag van de armen: een bevolking die zich nauwelijks laat horen, zich nauwelijks manifesteert en nauwelijks stemt. De sociologen schatten het aantal armen toen op bijna 17 miljoen : werkelozen, alleenstaande moeders, jongeren met precaire baantjes, gepensioneerden met een bescheiden pensioentje. Hun terechte definitie van armoe is breder dan het aantal armen beneden de officiële armoedegrens dat in Frankrijk op 8,8 miljoen wordt geschat. Armoede, leven in een precaire situatie, beperkt zich niet tot monetaire armoede. Zij dekt veeleer
onzekere situaties wat betreft inkomen, huisvesting, de moeilijkheid op het einde van de maand de eindjes aan elkaar te knopen, sociaal isolement, de onmogelijkheid om op iemand te kunnen rekenen wat betreft het lenen van geld of het geven van onderdak als het even zwaar tegenzit, en zeker ook ook het gebrek aan zorg, aan cultuur, aan vakantie. Moderne armoede is kortom het gebrek aan alles wat in een normale doorsnee situatie doodgewoon is.
Het eerste effect van deze moderne armoede is het niet meer stemmen. In 2012 onthield 28 procent van de armste bevoking ( 20 procent) zich van stemming, tegen 8 procent van de minst arme bevolking ( 20 procent) . In 2012 kozen de armen grotendeels voor politiek links. Van de in een precaire situatie verkerende arbeiders koos 52 procent in de eerste ronde van de verkiezingen voor links, in de tweede ronde was dat 67 procent. Het Front National behaalde toen zijn beste score: 35 procent bij de niet in een precaire situatie verkerende arbeiders en bij laaggeschoolde arbeiders die wel een zeker materieel confort kenden maar bang waren af te dalen op de sociale ladder die ze met veel moeite beklommen hadden. Politiek links werd toen nog door hun beschouwd als de verdediger van de armen.
Spectaculaire wending van links naar rechts
In een nieuwe studie in 2015, direct na de Franse regionale verkiezingen, konstateerden de sociologen een spectaculaire wending: de armen verlieten links dat hun in de steek had gelaten, en kozen massaal voor het Front National. De socialistische President Hollande die zich bij de presidentsverkiezing in 2012 duidelijk links had opgesteld, had zich daarna al gauw ontpopt als een sociaal-liberaal.Ook de in een precaire situatie verkerende arbeiders stemden voor 64 procent voor deze extreem-rechtse partij. Extreem links kwam hun niet geloofwaardig over en Melenchon van het linkse Front de Gauche werd door de meerderheid absoluut niet gezien als een verdediger van de armen. Marine le Pen was in hun ogen nog de enige reddingsboei.
De uitkomst van deze studie sluit naadloos aan bij een in december 2016 gehouden onderzoek naar de intenties van het stemgedrag bij de Franse presidentsverkiezingen van 2017. Maar liefst 44 procent van hen die grote moeite hebben met hun inkomen ( minder dan 1200 euro per huishouden) rond te komen, kiest voor Marine le Pen; bij werkelozen ligt dat op ruim 37 procent, en bij hen die zich bedreigd voelen en bang zijn werkeloos te worden , kiest 34 procent voor het Front National. Daar tegenover liggen deze percentages bij Manuel Valls, het linkse boegbeeld van de regering, rond de 6 procent, bij Melenchon rond de19 procent.
De Parti Socialiste spreekt links, handelt rechts en heeft zo geen enkele kans meer bij de komende Franse presidentsverkiezingen in 2017. In Nederland ligt dat niet anders, ook daar heeft de Partij van de Arbeid het laten liggen met liberale ministers als Timmermans en Dijsselbloem. Wilders kan zich net als Marine le Pen zich in de handen wrijven. Links heeft vergeten dat het gehalte van een werkelijke democratie mee gemeten wordt naar de mate waarin de formele democratie door een materiële democratie gedekt wordt. Willen we een werkelijke democratie behouden, dan moet de sociaal-democratie nodig opnieuw uitgevonden worden.