Civis Mundi Digitaal #45
Wat is een Italofiel? Een Italofiel is iemand die van Italië houdt..
Zoals een Anglofiel van de UK.. En een Francofiel is nièt een bewonderaar wijlen generaal Franco… maar van Frankrijk.
Rotterdams bekendste Italofiel was ongetwijfeld Pim Fortuyn.
Veelzeggend is, dat hij, ofschoon zijn politieke carrière zich geheel en als in ons land heeft afgespeeld, op zijn uitdrukkelijke wens, begraven ligt in Italië.
In Provenzano, het dorp, waar hij bij leven zijn tweede huis had.
Zijn lichaam, eerst tijdelijk begraven in Driehuis-Westerveld, is later overgebracht
aldaar naar zijn definitieve graf.
Enig vermoeden dat het optreden van Fortuyn mede wortelde in zijn passie voor Italië was er overigens wel .
Ik doe dan op de Mussolini-vergelijkingen, die o.a. de journalist-historicus Jan Blokker, Bas Eenhoorn ( toenmalig voorzitter van de VVD) en ook ikzelf hebben gemaakt
De socioloog Dick Pels ¹ schrijft daarover het volgende:
Ook Mussolini begon als een radicale marxistische intellectueel met elitaire trekjes die onder invloed van romantische denkbeelden over politiek avonturisme en artistiek non-conformisme het politieke spectrum overstak om terecht te komen bij een radicaal nationalisme
Het lijkt mij zinnig om hier te vermelden hoe Pim Fortuyn zelf
over die Mussolini-vergelijking dacht. Want dat is bekend.
In de editie van NRC-Handelsblad van woensdag 26 Februari 2003
schrijft de TV recensent Maarten Huygen in zijn rubriek BEELD
onder de kop ‘Pim Fortuyn en Mussolini’ het volgende:
“Toevallig heb ik zelf Pim Fortuyn ook vergeleken met Benito Mussolini.
Dat was in december 2001, maanden voor de voorzitter van de VVD. Maar ik heb er geen strafklacht van de haat-advocaten Hammerstein en Spong voor aan mijn broek gekregen.
Integendeel, tot mijn verbazing beschouwde Fortuyn zelf de recensie als ‘positief’
Mijn recensie van kerstavond ging niet over het fascisme, maar over de hilarische Fellini-elementen in Fortuyns optreden. De VVD- voorzitter Eenhoorn is een historicus en kan het zelfde hebben bedoeld
Het schijnt dat om Mussolini in zijn begintijd ook heel wat is afgelachen. Helaas is dat geëindigd in huilen
Dat is nu ook gebeurd, maar op een andere manier. Voor het programma Businessclass van zijn vriend Harry Mens had Fortuyn indertijd een farce-achtige
Nieuwjaarstoespraak gefabriceerd, die vlak voor de Kerst werd uitgezonden.
Voor het portret van de Koningin zette hij tot slot van de voorlezing van de velletjes papier zijn bril af en sprak hij de kijkers in falsetto-stem toe
met ‘landgenoten’.
Ik stelde indertijd dat het dolkomisch was en trok twee paralellen met Mussolini.
Fortuyn schreef, dat hij dat een ‘positieve reactie vond. Maar hij was het niet eens met mijn analyse, dat zijn kwajongensachtigheid hem stemmen zou kosten. Inderdaad heb ik dat verkeerd ingeschat. Fortuyn kon zich veel veroorloven.”
Tot zover Maarten Huygens.
Bij nader inzien vind ik inmiddels dat een vergelijking van Pim Fortuyn met
de Italiaanse dichter, dandy en ‘staatsman’ Gabriel DÁnnunzio veel meer to the point is dan met Mussolini.
D’Annunzio,. die overigens ook een rolmodel voor Mussolini was. Dat wel.
D’Annunzio’s bijdrage aan het ontstaan van het rechtspopulisme in Europa en met name aan de virulente tak daarvan: het fascisme, is sowieso waard om eens aan een nadere beschouwing te onderwerpen.
Dat kan leiden tot een beter inzicht in onze eigen (instabiele)tijd, nu het rechtspopulisme na jaren ‘ondergedoken’ te zijn geweest, weer welig bovengronds tiert.
Luce Hughes-Hallet ² vermeldt in haar recente biografie over hem, hoe Gabriele D’Annunzio, geboren als de zoon van de burgemeester van Pescara, een stad aan de Adriatische Zee in de regio Abruzzo, opgroeide in een huis vol vrouwelijke familieleden, die hem al een prinsje verwenden.
Hij wist als zeventienjarige al de media te bespelen. Dat waren de kranten toentertijd. De Pers was toen nog volop ‘de koningin van de aarde’ . Film en radio als massamedia moesten nog opkomen.
Toen hij namelijk zijn eerste dichtbundel publiceerde , liet hij het gerucht verspreiden, dat hij dodelijk van zijn paard was gevallen. Want hoe jonger gestorven een dichter, hoe groter aandacht voor diens poëzie ….
Het leven van D’Annunzio bestond van toen af aan, naast zijn niet gering dichterschap, uit het continu financieel op een te grote voet leven plus een eindeloze serie erotische escapades. Hij hield al zijn veroveringen nauwkeurig bij in een serie notitieboekjes. En daar waren niet geringe namen onder.
De grote Eleonara Duse, bv. , toentertijd naast Sarah Bernardt de bekendste actrice van het Fin de Siécle, wist hij zelfs negen jaren aan zich te binden. En dat, terwijl hij haar vrijwel continu bedroog.
In 1910 was zijn schuldenlast zo hoog, dat hij Italië hals over kop ontvluchtte. Om vervolgens zijn larger than life-leventje: zijden pakken , kostbare parfums, dure vrouwen, hazewindhonden, enz. , voort te zetten in Parijs. Waar hij met open armen werd ontvangen door de decadente kring rond graaf Robert de Montesquiou, de precieuze dandy, die model heeft gestaan voor het personage Des Esseintes in de roman Ä rembours van Huysmans. en baron Charlus in A la recherche du temps perdu van Marcel Proust.
In het voorjaar van 1915 was in Italië de vraag aan de orde of het land moest meevechten in de Eerste Wereldoorlog. De meerderheid van de bevolking was tegen.
In het diepst geheim echter had de Italiaanse regering Salandra al een overeenkomst met de Entente (Frankrijk, Engeland, Rusland) gesloten en daarbij allerlei toezeggingen inzake gebiedsuitbreiding in wat later Joegoslavië zou gaan heten, verworven ( Italia irredenta). Het grote publiek was daarmee onbekend.
Op woensdag 5 mei 1915 maakte D’Annunzio zijn grootse (en weloverwogen ) rentree in Italië. Hij onthulde die dag op theatrale wijze het Monumento ai Mille opgericht ter ere van Garibaldi en zijn rebellenleger, op de rots van Quarto aan de baai van Genua.³
In 1860 was Garibaldi vanaf deze plek zijn Italiaanse eenwordingsoorlog begonnen, de Risorgimento. Garibaldi en zijn mannen waren inmiddels zoveel jaar later een ware ‘mythe’ geworden in Italië ‘van heroïek en vitaliteit’.
Die rede van D’Annunzio was een en al vuur: over het vuur van de eenwording, het vuur waarin wapens gesmeed worden , het vuur dat leven schenkt, het vuur dat levens eist, het ontembare vuur, etc.
Het vuur zou heel zijn verdere leven zijn favoriete metafoor blijven. In de twee bekendste van zijn toneelstukken Het Schip en Jorio’s dochter gooit de heldin zich vrijwillig op de brandstapel. Het Vuuroffer. Het Brandoffer.( Holocaust in de tekst van Hugh Hallet )
Fiume, waar hij zijn Republiek van Carnaro zou stichten, zou hij steeds de Stad van het Vuuroffer noemen. En zijn soldaten, de Arditi : ‘barnstenen vlammen’
In zijn rede bij het Garibaldi-monument mengde hij moeiteloos teksten uit de Klassieken met … Nieuw-Testamentische beeldspraak.
D’Annunzio bestond het daarbij om de meest pacifistische tekst in de Bijbel, de Bergrede (‘Zalig de zachtmoedigen…’) om te smeden tot een vurige aansporing… tot oorlogsdeelname!.
Zalig de jongeren die hongeren naar glorie, want zij zullen bevredigd worden….
Zalig de barmhartigen, want zij zullen een schitterende stroom van bloed te stelpen hebben .. etc.
Men trachtte de rede af te doen als typisch de retoriek van een dichter, maar in feite begreep D’Annunzio meer van de moderne tijd, die in opkomst was – de tijd van de massa èn de massamedia - dan de liberalen en sociaal-democraten, die toentertijd de Italiaanse politiek domineerden..
In dat debat over Italië ’s oorlogsdeelname draaide het immers nauwelijks om redelijke argumentatie, maar om emotie. ‘Degene die de emoties het hoogst kan doen oplaaien, die krijgt ‘het volk’ aan zijn zijde…’ ziedaar het geheim van het rechtspopulisme, zowel toen als nu.
D’Annunzio slaagde er dus in met zijn vurige toespraken, die massaal werden bijgewoond – op de Piazza del Popolo in Rome alleen al 200.000 enthousiaste Italianen - de publieke opinie te bewerken ten gunste van het deelnemen aan de oorlog aan de zijde van Frankrijk. Onze Latijnse zuster !
Kortom, de succesvoller verleider van vrouwen bleek nu ook een succesvol verleider van de massa. Over Frankrijks bondgenoten Engeland en Rusland repte de dichter nooit. D’Annunzio zag de Eerste Wereldoorlog als een strijd tussen het Latijnse en het Germaanse ras (!)…en dat laatste moest verpletterd worden
.
Die toespraken stonden dus bol van gewelddadigheid. De menigte
werd o.a. doodleuk aangespoord politici, die tegen de oorlog waren, te bedreigen en te mishandelen. ‘Wacht ze op! Overmeester ze! Als er bloed vloeit, zal het net zo gezegend zijn als het bloed dat vloeit in loopgraven !’.
Als Italië dan in 1915 inderdaad aan de kant van de Entente aan de oorlog gaat deelnemen, ziet D’Annunzio dat dan ook als het resultaat van zijn optreden. En het Italiaanse publiek dacht evenzo.
De strijd tussen Italië en Oostenrijk, eigenlijk het Habsburgse Rijk, speelde zich af in het berglandschap, ver in het achterland van Venetië, rond de rivier de Isonzo, in de onherbergzame streek Carso, die wordt geteisterd door een uiterst gure wind, de Bora.
Een buitengewoon ongunstige plek om de strijd aan te binden. Nog meer dan in de loopgravenoorlog aan het westelijk front, was hier feitelijk sprake van massasuïcide .
De Italianen moesten immers vanuit de dalen aanvallen. De Oostenrijkers genesteld op de hoogten en pieken, waren duidelijk in het voordeel
De dienstdoende Italiaanse generaal Cardona had weinig consideratie met zijn soldaten, die zijn onmogelijke opdracht ‘alsmaar aan vallen’, rigoureus dienden uit te voeren. De geringste insubordinatie werd streng gestraft. Executie van onwillige soldaten kwam bijna dagelijks voor.
In de twaalfde (! ) slag aan de Isonzo wist Oostenrijk gesteund door Duitse hulptroepen Italië zelfs verpletterend te verslaan: ‘de nederlaag bij Caporetto’. Het Italiaanse leger trok zich in wanorde terug achter de rivier de Piave. Duizenden Italiaanse soldaten deserteerden of werden krijgsgevangen gemaakt. Britse, Amerikaanse en Franse troepen moesten Italië te hulp snellen.
Pas in de herfst van 1918 , vlak voor het einde van de oorlog, wist men terug te slaan, ‘de overwinning bij Vittorio Veneto’.
Nietzscheaan D’Annunzio nam enthousiast deel aan ‘zijn’ oorlog. In de lucht. Als copiloot. Want was ‘de Vliegenier’ niet …het prototype van de uebermensch - de mens, hoog verheven boven de anderen, waarop Nietzsche doelde?
Hij toonde zich daarbij dapper, op het roekeloze af. Tussen 1915 en 1918 vloog hij
in de houtjes-touwtjes vliegtuigjes van toentertijd over vijandelijk gebied om eigen- handig bommen naar beneden te werpen. Hij raakte zwaar gewond, liep ernstige oogschade op, maar klom, zodra hij kon, weer aan boord.
Zo leidde hij op 4 augustus 1918 het uit negen vliegtuigjes bestaande vliegeskader
‘La Serenissima’ op een 700 mijl raid naar het vijandelijke Wenen en terug. Maar boven Oostenrijks hoofdstad gooide de dichter geen bommen … maar pamfletten.
Deze unieke ‘geweldloze oorlogsdaad’ heet in Italië ‘Il volo su Vienna’
In 1920 zou zijn adjudant Keller, het hoofd van de Arditi, D’Annunzio’s troepen in Fiume, ook een dergelijk stout stukje uithalen. Door over Rome te vliegen en een pot rottende wortelen (!) naar beneden te gooien boven het Parlementsgebouw en een witte roos boven het Vaticaan… Een typisch D’ Annunziaanse act, maar
D ’Annunzio had er part noch deel aan .Keller had geheel eigenmachtig gehandeld.
In feite had D’Annunzio toen Keller en zijn Arditi al niet meer in de hand.
Bij de vredesbesprekingen in Versailles kwam Italië er bekaaid vanaf. Woodrow Wilson, de Amerikaanse president, achtte de geheime afspraken van Italië met de Entente van nul en gener waarde. Hij drukte op de Balkan de nieuwe staat Joegoslavië door. Alles wat Italië van Italia irredenta kreeg was de stad Triest… .
Italië was op dat moment intern ontredderd. Er zwierven bendes rond van oorlogsveteranen. Jonge mannen zonder werk, dank zij de oorlog gehard en gewend om geweld te gebruiken.
Met een groep van deze Arditi – en vergezeld van twee cameraploegen! -begaf D’Annunzio zich naar de havenstad Fiume (Rijeka)aan de Kroatische kust, een stad met een in meerderheid Italiaanse bevolking. En veroverde de stad zonder een schot te lossen. Van de geallieerde troepen ( het waren voornamelijk Italiaanse … ) die hem hadden moeten tegen houden, liepen de nodige soldaten over. Drie jaar later herhaalde Mussolini, die altijd goed naar D’Annunzio ’s doen en laten gekeken heeft, dit bravourestuk met zijn Mars op Rome.
D’Annunzio stichtte in Fiume de Vrijstaat Carnaro met hemzelf aan top. Carnaro is de naam van de baai waaraan Fiume ligt. Die staat moest een ‘poëtische politiek’ gaan voeren
Als grondwet kreeg de nieuwe staat dan ook… een Gedicht. De grondwet werd door D’Annunzio in dichtvorm geschreven.
Voor de sociaal –economische paragraaf daarin tekende de (nationaal)syndicalist Alceste De Ambris. Hij voerde het corporatisme in. Ondernemers en arbeiders zitten samen in een corporatie en lossen gezamenlijk hun problemen op . De PBO , de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, was de naoorlogse variant daarvan in Nederland. Waarvan het huidige Poldermodel van overleg, recent nog uitlopend in een Sociaal Akkoord , op zijn beurt weer een late nabloei is.
De Grondwet van Carnaro kende negen van zulke corporaties. Elk representeerde
een onderdeel van de gemeenschap. Eèn van de zeelieden, èèn van de ambachtslieden, èèn van de ‘ intellectuele bloem van het volk’( leraren, studenten, kunstenaars), etc.
Maar … er was ook nog een tiende: de Corporatie van de Superieure Mens
(Nietzsche !). Die corporatie had dus maar een lid: duce d’Annunzio….
Opvallend was in die grondwet van Carnaro in 1920 de volledige gelijkberechtiging van mannen en vrouwen. Daar was de rest van Europa toen nog niet aan toe. En al helemaal niet aan de volledige gelijkberechtiging van homo- en heteroseksuelen. Daarin liep de dichter D’Annunzio absoluut voorop..
Zeer belangrijk was de instelling van het College van Aediles, (afgekeken van het oude Rome) dat zorg dragen moest voor de kunst en cultuur. Carnaro was een kunstenaarsstaat. Creativiteit was burgerplicht. Muziek het hoogste goed.
Ik citeer hier twee artikelen uit deze eerste en voorlopig enige poëtische grondwet ter wereld
LXIII Een college van mannen en vrouwen van zuivere smaak, grote ervaring en beschaving, wordt gekozen. Het zorgt voor de verfraaiing van het dagelijkse leven.
Het organiseert de feesten van de burgers ter land en ter zee met beheerste elegantie, diegenen onder onze voorouders gedachtig, voor wie een zoet licht, een paar lichte guirlandes, de kunst van de beweging, de groepering van mensen voldoende waren om wonderen van vreugde te scheppen.
Het tracht het volk de liefde voor de mooie lijn en de mooie kleur ten opzichte van de dingen van het dagelijkse leven weer bij te brengen; het tracht te tonen, hoeveel de Ouden uit een eenvoudig geometrisch motief; uit een ster een bloem, een hart, een slang, een duif wisten te maken,…
LXIV In het regentschap van Carnaro is de muziek een religieus en sociaal instituut…gelijk het kraaien van de haan het ochtendrood tevoorschijn roept, zo roept de muziek op tot de geestelijke vrijheid van de mens.
Duce D’Annunzio had van zijn vrijstaat een veel te hoge dunk. Bijna zo hoog als van zichzelf. Het ministaatje Carnaro moest niet meer en niet minder dan een ‘gidsstaat’ voor de hele wereld worden. Hij presteerde het zijn poëtisch -politieke schepping te vergelijken met, in volgorde, het Athene van Pericles, het Rome van Augustus, het Florence van de Medici en het Weimar van Goethe…
Lees - en huiver- wat de Engelse dichter Osbert Sitwell , die in Fiume tijdens de hoogtijdagen van D’Ánnunzio’s bewind aanwezig was, schrijft over de ‘vrijstaat’ Carnaro.
Allereerst, dat die vrijstaat wel heel letterlijk een vrijstaat was … één grote vrijpartij.
De homoseksuelen onder de Arditi omarmden elkaar openlijk in de parken. Ongebreideld was hun paringsdrift; de hetero’s deden niet voor hen onder.
Fervent cocaïnegebruik was niet vreemd aan deze continue orgie
De gevolgen konden niet uitblijven. Er moest een speciaal hospitaal voor geslachtsziekten worden ingericht.
Fiume was een groot, wellustig Carne vale. Het ene spektakel na het andere; de ene parade na de andere. Alle dagen feest.! Iedere dag hield D’Annunzio een gloedvolle speech van af het balkon van het stadhuis. Zijn legionairs begroeten hem dan met de oud-Romeinse groet met de gestrekte arm. Later zou Mussolini die groet voor zijn fascistische beweging overnemen. En ook de ellenlange balkonspeeches.
En de titel Duce…
Zo vrij als Fiume was voor de Italianen, zo onvrij was het overigens voor de Kroatische minderheid, waartegen D’Annunzio’s legionairs soms meedogenloos optraden
.
Magisch Centrum Fiume trok uit heel Europa jongeren aan. De hippies van toen. Als Amsterdam en Californië in de Jaren Zestig. En … creatieven.
Alleen al uit Italië , om eens een paar namen te noemen: de Futurist Marinetti, ook al zo’ n aanbidder van geweld ( ‘la guerre est la seule hygiëne du monde’), de jonge dirigent Arturo Toscanini, de uitvinder Marconi, en …Benito Mussolini , die, zoals al gezegd, in Fiume zijn ogen goed de kost gegeven heeft..
Men was er hippie én Hells Angel tegelijk !. De soldaten gingen er in de wonderlijkste uniformen van eigen makelij gekleed.
‘Some had beards or had shaved their heads completely, like their leader, ’ schrijft Osbert Sitwell: ‘ Other had cultivated huge tuffs of hair, half a footlong, waving out of their foreheads and wore, balanced on the very back of the skull, a black fez.’
Het kon niet uitblijven Vrolijk, vitaal rechts degenereerde binnen de
kortste keren tot decadent, en zelfs crimineel rechts.
Men kan nu eenmaal geen samenleving in stand houden op een recept van seks, drugs and rock-n- roll.
Dat blijkt meteen al uit de wonderlijke ‘economie’ die de vrijstaat er op na hield.
Fiume was tot dan toe altijd een rijke havenstad geweest , verbonden door een spoorweg met Boedapest in het verre achterland. Binnen het Habsburgse Rijk had het namelijk als de haven van Hongarije. gediend. Maar handelscontacten met het achterland waren inmiddels geheel stil komen te liggen, niet in het minst door D’Annunzio’s komst.
En zo ook de haven.
Voor de broodnodige bevoorrading van de stad ging men over tot … piraterij. D’Annunzio stelde een ‘task-force’ samen uit de Arditi onder leiding van zijn adjudant Guido Keller, die hij de Uscocchi noemde, naar de piraten die actief waren geweest in de 16e eeuw in de Adriatische zee.
De Uscocchi deden hun uitvallen vanuit de haven van Fiume in motorboten en plunderden de depots van de Geallieerden, gelegen langs de baai van Carnaro.
De Uscocchi hoefden maar zelden hun wapens te gebruiken. Veel soldaten van de
zogenaamde Geallieerde , maar in feite Italiaanse troepen, sympathiseerden met Fiume. Zij waren maar al te graag bereid even de andere kant op te kijken.
Ook gingen Arditi als verstekelingen aan boord van vrachtschepen in naburige havens. Waren die schepen eenmaal in volle zee, dan kwamen de Arditi in hun imposante zwart-zilver uniformen, plotseling tevoorschijn en dwongen de bemanning koerste zetten naar Fiume.
Daar werden de schepen feestelijk ontvangen en …feestelijk leeggehaald.
Het kon niet uitblijven. De vrijstaat werd meer en meer een toevluchtsoord voor criminelen. Die vestigden zich op de verlaten dokwerven en staken al spoedig in wangedrag de Arditi naar de kroon.
Het was een reden voor een delegatie van burgers van Fiume om zich in Rome te beklagen en de Italiaanse regering dringend te verzoeken een einde aan het regiem van D’Annunzio te maken.
Tussen het woord dichter en het woord dictator is maar een paar letters verschil. Maar die zijn dan ook cruciaal. D’Annunzio wiste die letters meer en meer uit. Dichter D’Annunzio werd dictator D’ Annunzio.
Zo voerde D’Annunzio met de bedoeling de eigenzinnige Arditi meer in de hand te kunnen houden, een hervorming van zijn legertje door, die er op neer kwam dat het officierendom werd afgeschaft. Van nu af aan waren alle militairen gelijk. Zeer democratisch, op het eerste gezicht dan…want er was een mààr ….er was èèn persoon en daaraan was men absolute gehoorzaamheid verschuldigd : commandant D’Annunzio! Reden voor menig officier om Fiume te verlaten. Zodat de Arditi’, ‘verlost’ van hun officieren, onhandelbaarder werden dan ooit.
De nieuw aangetreden Italiaanse minister- president Giolitti durfde, in tegenstelling zijn voorganger Nitti eindelijk te handelen tegen de populaire oorlogsheld.
In november 1920 sloten Italië en Joegoslavië het verdrag van Rapallo.
Fiume werd volgens dit verdrag een onafhankelijke stad, verbonden met Italië. Bovendien kreeg Italië Carso, Zara, bijna geheel Istria en een paar eilanden in de Adriatische zee toegewezen.
Het meeste van wat D’Annunzio jaren lang voor Italië had opgeëist was verkregen, maar… het was gebeurd zonder zijn betrokkenheid. Geen Italiaans bloed had de grond ‘doordrenkt’ en ‘geheiligd’, zoals naar de mening van de dichter diende te geschieden, wilde het werkelijk Italiaanse grond zijn. Het was geen heroïsche overwinning, het was in zijn ogen een ordinaire deal
Erger nog, het verdrag verplichte Italië zorg te dragen dat D’Annunzio afstand deed van het bestuur van de stad.
Mussolini adviseerde de dichter het verdrag te erkennen. Fiume werd onafhankelijk van Joegoslavië en verbonden met Italië, wat wilde hij nog meer? Maar de dichter wenste zijn macht niet op te geven. Fiume was zijn podium. Bovendien had zijn vriend Marconi inmiddels een radio-installatie aangebracht, waardoor de dichter plots een wereldpubliek had en hij zich meer dan ooit ‘wereldleider’ kon voelen. Nee, hij ging niet in de coulissen te verdwijnen. Hij zou niet wijken!
De regering Giolitti blokkeerde vervolgens de haven met twee oorlogsschepen, waaronder de trots van Italië, de Andrea Doria.
De strijd om Fiume begon op Kerstavond 1920 en eindigde op Tweede Kerstdag. D’Annunzio, ondanks al zijn stoere retoriek, capituleerde, toen de Andrea Doria het gouvernementspaleis, waarin hij zijn onderkomen had, met granaten begon te beschieten.
Honderden keren had de dichter het volk, verzameld onder zijn balkon, doen uitschreeuwen ‘Fiume o morte!’ en ‘Italia o morte !’ Nu was die heroïsche dood, die hij zo verheerlijkt had, eindelijk onder handbereik … maar nee.
Voor een keer triomfeerde zijn gezond verstand over zijn belligerent geraas. De apostel van dood en glorie koos voor het leven. En verliet Fiume.
Drie jaar later volbracht Mussolini zijn Mars su Rome. De Mars op Rome – naar het voorbeeld van Julius Caesar- waarop de dichter D’Annunzio zo vaak had gezinspeeld, maar die hij nooit had aangedurfd
Legio afvaardingen vanuit het moederland waren vaak genoeg in Fiume langs geweest om de dichter tot die Mars op Rome te smeken. Maar hij liet ze meestal ontvangen door zijn tweede man Giurati, die de leiding had over de dagelijks gang van zaken. Iets, waarmee de dichter zich niet bemoeide. Want daar stond hij ver boven. Hij hield zich uitsluitend bezig met zijn poëzie en balkonredevoeringen en het stichten van steeds grootsere ceremonieën, parades en feesten. D’ Annunzio’s spilzucht daarbij bracht Giurati tot wanhoop.
Giurati vertelde die delegaties uit het moederland dan ook strijk en zet, dat de door hen zo aanbeden D’Annunzio volstrekt ongeschikt was om het bestuur over Italië over te nemen. Ze moesten iemand anders verwachten.
Giurati zelf vertrok op een gegeven moment verbitterd uit de republiek van Carnaro. Om drie jaar later op te duiken … als minister in de regering Mussolini.
Hij werd in Fiume opgevolgd door Alceste d’Ambris. Maar die hield zich
net als D’Annunzio meer met de Grondwet bezig dan met de dagelijkse gang van zaken. Dus er veranderde wat betreft de neergang van Fiume niets.
Mussolini, eenmaal aan de macht, in 1922, in Italië, ging behoedzaam om met D’Annunzio. De dichter bezat nog altijd veel aanzien, zeker in fascistische kringen.
Hij kocht zijn ijdeltuitige concurrent op het rechts-populistische front af met de titel Prins van Montenevoso (‘Prins van de Besneeuwde berg’) en liet de Italiaanse staat het Vittoriale bekostigen, het geld verslindende architectuur-project, bij Gardone aan het Gardameer, waarmee D’Annunzio zich onledig hield in zijn laatste jaren, en dat hem bij leven tot paleis diende, en na zijn dood tot mausoleum. .
In 1938 stierf de dichter, niet nadat hij Mussolini herhaaldelijk gewaarschuwd had tegen Hitler. Hij moest nu eenmaal van Duitsers niets hebben. Tevergeefs. In het jaar van D’Annunzio’s sterven, zou Mussolini de Fuehrer op grootse wijze ontvangen in Rome. De As was geboren.
Hoe is het gesteld met de erfenis van D’Annunzio?
Die is helaas weinig poëtisch te noemen. D’Annunzio verwekte Mussolini en Mussolini verwekte Hitler . En Hitler de Tweede Wereldoorlog én de Holocaust..
Het rechtspopulisme is daardoor jarenlang nà de oorlog in Europa politiek bezien geen factor van belang geweest. De schaduw van het fascisme hing er te zwaar over heen.
Maar heden is de Tweede Wereld oorlog ‘geen moreel ijkpunt meer…’(!)
Zeventig jaar na de Holocaust is het rechtspopulisme weer salonfähig in Europa, ditmaal in een nieuwe variant ( ‘fascisme light’?) : de anti-moslimpartijen van Le Pen, Fortuyn, Wilders, etc. ( ‘Zij, met hun bomgordels onder hun djellaba’s, zijn de fascisten! Niet wij!’)
Een aantal minder ‘schokkende’ ideeën uit de Carnaro-trommel had overigens zijn revival al in de Jaren Zestig.
De Vrije Liefde. En de gelijkberechtiging van homoseksuelen. Het idee van de Vrijstaat. Denk aan Roel van Duijns Oranje Vrijstaat. En aan Christianasand
in Kopenhagen .
En vooral de verering van de Jeugd.
‘La giovennezza, grande bellezza ! was het lijflied van de Arditi in Fiume, overgenomen alweer, door Mussolini , voor zijn fascistische stoottroepen,
De futurist Marinetti, zoals vermeld , ook aanwezig in Fiume, in vele opzichten een geestverwant van D’Annunzio wat het propageren van geweld betreft , hanteerde in zijn Futuristisch Manifest de kreet : ‘Wie ouder dan dertig is, moet dood!’.
Mei ’68 in Parijs was milder: ‘Wantrouw iedereen boven de dertig!’
Soms is er niets nieuws onder de zon.
En de ‘poëtische politiek’? Die is heden non-existent
Iets van een ‘poëtische politiek’ lijkt niettemin gewenst. Al was het maar als tegenwicht tegen het puut economisch denken, dat heden het politieke klimaat in Europa beheerst De lyriek is de moeder van de politiek (Lucebert)… maar uit Carnaro dient wel een les getrokken. Dat zo’n politiek zich verre dient te houden van elke vorm van geweld.
De poëtische politiek zal een geweldloze activiteit zijn of zij zal niet zijn .Want de poëzie is een humanisme. Die notie was weg bij D’Annunzio.
Tenslotte, de overeenkomsten tussen D’Annunzio en Fortuyn zijn te opvallend om hier ongenoemd te laten. ‘ De gepolijste kale kop’, la testa di ferro - óók al door Mussolini geplagieerd - waarom Gabriele D’Annunzio door zijn volgelingen ‘de Goddelijke Kale’ werd genoemd. Een koosnaam, waarmee wijlen Theo van Gogh…Pim Fortuyn placht aan te spreken.
Het narcisme. Het hedonisme. De media-gerichtheid De theatraliteit. Het charisma. De verafgoding door de volgelingen.
Het achteloos maken van schulden. De ongebreidelde promiscuïteit. Het dandyisme.
Het operette-achtig militarisme van Duce d’Annunzio in Fiume en het ‘At your service!’ van Pim Fortuyn. De geschiedenis een keer als grote klucht en een keer als kleine…
D’Annunzio hield er 30 (!) Afghaanse windhonden op na; Pim de Cavalier King Charles Spaniels Kenneth en Carla… en al even ver doorgefokt .
Ook vergelijkbaar: het bombastische Vittoriale , D’Annunzió verblijfplaats bij Gardone op het eind van zijn leven, Paleis én Mausoleum… en Pims Palazzo di Pietro aan het G.W. Burgerplein in Rotterdam en het ‘praalgraf’ in Provenzano.
Er zijn natuurlijk ook verschillen. Fortuyn was een dandy-columnist (in Elseviers weekblad), geen dichter.
Hij was ook niet fysiek gewelddadig. Integendeel. Hij werd het slachtoffer van fysiek geweld. Hij was natuurlijk wèl verbaal gewelddadig. Hoe wel bij lange na niet
zo grof als heden zijn adept Geert Wilders. Om van Donald Trump in de VS
maar te zwijgen.
Maar zoveel is zeker met Fortuyn is de Italianisering van de Nederlands politiek begonnen..
En zijn voornaamste geestelijke erfgenaam is de Limburgse ‘dandy’ Geert Wilders Na het Kale… het Geblondeerde Hoofd!.
Niet zo verwonderlijk. Heet Limburg niet vanouds ‘het Italië van Nederland’ ?
Deze uitspraak krijgt zelfs de pretentie van ‘wetenschappelijkheid’ als de jezuïet
Jacques van Ginneken, hoogleraar te Nijmegen, hem vastlegt in zijn toentertijd toonaangevende Handboek der Nederlandse Taal (1913) ( 4 ):
De Limburgers zoowel Zuid als Noord, West als Oost zijn de Italianen van ons
land…
De Limburgse dichter, de Sittardenaar Felix Rutten (5 ) , ‘de Limburger die daadwerkelijk Italiaan wordt’, zegt het van Ginniken na in 1918:
‘Italië begint in Limburg. Men kan de zuidelijkste onzer provincies niet in korter woorden schetsen. En zoo het Italiaanse karakter van het Limburgsche landschap dan ook eerst in het heuvelige Zuiden tot uitdrukking komt, toch zal er voor de volksaard als voor de uiterlijke vormen van het leven in het geheel geen betere uitdrukking gevonden worden.’
In 1937 trok deze Felix naar Rome om er, o.a.… als spreker op te treden voor de fascistische radio. (6). Tot diep in de Tweede Wereldoorlog. Een “Limburgse Ezra Pound’ … (7)
De provincie, die oppervlakkig bezien de ‘Laarsvorm’ gemeen heeft met Italië, heeft helaas ook de typische zuidelijk cultuur van rechtspopulisme, cliëntisme, corruptie en vriendjespolitiek. Maastricht als Palermo aan de Maas. Of moet ik Roermond als zodanig betitelen? (8)
Overigens is dit soort ‘zuidelijk’ gedrag, helaas, al lang niet meer beperkt tot Limburg. Gedenk het proces tegen de Noord- Hollandse gedeputeerde Hooijmaaijers. Die draait er zelfs voor de gevangenis in. En hij is niet de enige politicus vandaag de dag in Nederland met een schromelijk gebrek aan integriteit. Limburg italianiseert; Holland limburgiseert.
Het komt uiteindelijk op het zelfde neer.
De PVV –leider Geert Wilders, Fortuyns ‘plaatsbekleder op aarde’, is afkomsti g uit Venlo, bijgenaamd ‘het stedje van plezeer’ - het stadje van plezier. Alle dagen feest!
Zijn retoriek komt duidelijk uit de carnavalscultuur aldaar. Een verhollandste buuteredner. ( een buuteredner is tijdens de carnavalsviering een soort stand-up comedian in een ton, de buut )Maar misschien moet men Limburger zijn, zoals ik, om dat te herkennen. .
Wilders beoefende zelfs recent een spreektactiek van D’ Annunzio , die Fortuyn ongebruikt liet, het litanesk scanderen ( D’Annunzio op zijn beurt had dat scanderen duidelijk uit liturgie van de Rooms (Romeins)- Katholieke Kerk . Vele van zijn ceremonieën, later vrijwel allemaal over genomen door de Italiaanse fascisten, hadden dat).
D’Annunzio, dagelijks, vanaf zijn balkon in Fiume:
Aan wie de victorie?
Aan ons! ( A Noi!)
Aan wie de victorie?
Aan de helden !
Wilders pleegde iets soortgelijks in een café in Den Haag
‘Willen jullie meer of minder Europa?’
het café : ‘Minder!’
‘Willen jullie meer of minder Marokkanen?’
het café: Minder!
Evviva Italia!
*
Piazza di G.W. Borghese – G.W. Burgerplein
In mijn slapeloze nachten hoor ik ze krijsen
als in Gethsemanee, de doodskopapen
Diergaarde Blijdorp is hiet niet ver vandaan
En G.W. Burger?
Een godvergeten filantroop
En ik ?
In alle spiegels van mijn naakt bestaan
zie ik mijn tegenstander vrijwel zo on-
behaard als ik
Zijn dunne glimlach net een ijsschots
in de Hades
Een naakte aap. Een doodskopaap
Zie hij haalt de trekker over van zijn wapen
“Grijns of ik schiet. Paljasso!
Hij is net als ik, de Dood, luguber.”
O, jij ,ex-operaliefhebber, spook van op TV
zal men ooit dit (klein)burgerlijk plein
vernoemen naar jou, armzalig katholiek
gelegen in de dark room van je graf in Provenzano
bespot als polder-Mussolini
“Meneer, u demoniseert mij zo!
Benito die was hetero!
1) Dick Pels, de Geest van Pim, het gedachtegoed van een politieke dandy (Amsterdam , 2003 )
2) Lucy Hughes Hallet, The Pike, Gabriele D’ Annunzio, poet, seducer
and preacher of war, (Londen , 2014)
3)Ewoud Kieft, Genua 5 Mei 1915, in: Oorlogsenthousiasme, Europa 1900 -1918, ( Amsterdam-Antwerpen, 2015
4) cit. in Jos Perry , ‘ ’t Nachtegaaltje zingt’. Regionalisme in Nederlands
Limburg 1900 -1950 in: Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg, Jaarboek van het Regionaal Historisch Centrum , no 52 (2007 )
5) Felix Rutten, Ons mooie Nederland, Limburg ( Amsterdam, 1918)
6)Karlijn van der Graaf, Felix Rutten en het fascisme( Maastricht, 2004)
( masterscriptie, universiteit van Maastricht)
7) Na de oorlog dreigde Ezra Pound in de USA wegens collaboratie
te recht te moeten staan. Invloedrijke vrienden wisten hem te redden
van de gevangenis door de dichter (het genie) als ‘gek’ te laten opnemen in een
psychiatrische inrichting.
Vergelijk de zaak Achterberg in Nederland. De dichter Achterberg had zijn hospita
vermoord.
Ook zijn vrienden o.l.v. de jurist-criminoloog Nagel / J.B.Charles wisten de ‘geniale’ dichter buiten Justitie te houden en in een psychiatrische inrichting geplaatst te krijgen. De bundel Blauwzuur is het resultaat van het verblijf aldaar.
8) Recent stond voor de rechtbank in Rotterdam de oud-wethouder van Roermond Jos van Rey ( ex-VVD ) terecht , bijgenaamd de ‘onderkoning van Roermond’ en ook wel spottend ‘El Rey’, voor omkoping, ronselen van stemmen, witwassen en de schending van het ambtsgeheim.
Hij zou (te) nauwe contacten hebben gehad in zijn hoedanigheid van toenmalig wethouder economische ontwikkeling met de projectontwikkelaar Piet van de Pol
(zijn vriend sinds de schoolbanken )
Van de Pol zou in ruil voor giften een voorkeursbehandeling hebben genoten.
en vertrouwelijke gemeente-informatie toegespeeld hebben gekregen.
Het is de eerste keer dat een Eerste kamerlid terecht staat voor ambtelijke corruptie
( NRC- Handelsblad, 25 maart 2016 )
( Bewerking van De gedroomde republiek van de
‘Goddelijke Kale’ D’ Annunzio, in de Republikein nr 3 , 19 september 2016 )