Civis Mundi Digitaal #46
Al meer dan dertig jaar gaan groepen islamisten, jihadisten, de strijd aan met geregelde troepen van de landen waarin zij gebieden in handen hebben, na eerst terroristische acties te hebben gevoerd. Een strijd die zij dan vrijwel altijd verliezen. Toch zijn deze militaire overwinningen verre van eenvoudig en brengen ze maar al te vaak geen rust en vrede. De militaire interventie met superieure wapensystemen tegen de Islamitische Staat in Syrië en Irak bevestigt ook de strijdvaardigheid van de islamisten en hun capaciteit om zich aan de gevechten met de geregelde troepen aan te passen met ook steeds nieuwe gevechtsmethoden. Zo kent het Egyptische leger, steeds openlijker gesteund door Israël, in de Sinaï in de strijd tegen de jihadisten grote moeilijkheden, ondanks een overmacht aan wapens en een toevlucht tot grof geweld. In Algerije waar de autoriteiten de islamisten al sinds 1980 bestrijden, is de keus gemaakt de gebieden waarin de groepen terroristen actief zijn, te omsingelen niet zozeer om ze met geweld uit te roeien maar in de hoop om ze zo onschadelijk voor rest van het land te maken.
Frankrijk heeft in haar vroegere Afrikaanse koloniën, waarmee nog altijd een band bestaat, lange tijd de militaire dreiging van de islamisten misschien niet ontkend, maar wel onderschat. Toch besloot Frankrijk in januari 2013 militair Mali te helpen tegen Al-Qaida in het midden en Zuiden van het land en tegen de aan Al-Qaida verwante groep AQMI in het Noorden in het gebied grenzend aan Algerije om zo de territoriale eenheid van het land te herstellen en te garanderen. De in haast opgestarte militaire operatie ’Serval’ had tot doel deze coalitie van guerrillagroepen te verslaan. Een coalitie die overigens al een paar maanden eerder ook een nederlaag had geleden tegen het reguliere Malinese leger.
De Franse militairen gesteund door een contingent soldaten uit Tsjaad slaagden er binnen drie moeilijke maanden in een belangrijk deel van de tegenstanders te doden. De overigen doken onder, verspreid in een grote regio. Een onmiskenbaar militair succes, maar toch ook duidelijk met de nodige zwakheden. De militaire overwinning ging niet gepaard met een erkenning daarvan door de tegenstanders en werd dus ook niet gevolgd door de door Frankrijk gewenste discussies om een politieke oplossing voor het conflict te vinden. Zij gaven zich integendeel over aan terroristisch geweld: bommen, zelfmoordcommando’s etc., een verschijnsel dat we ook zien in Syrië en Irak.
Geen politieke en militaire oplossing
Om een politieke oplossing voor de crisis te vinden die het aantal jihadisten in Mali alleen maar had doen toenemen, werd in Algiers vredesoverleg gevoerd zonder daarbij de groepen terroristen te betrekken. Frankrijk, bewust van het regionale karakter van de islamitische bedreiging, veranderde in juli 2014 de operatie ’Serval’ in een militair apparaat, ’Barkhane’ voor vijf landen van de Sahel: Mauritanië, Mali, Niger, Burkina Faso, en Tsjaad teneinde de jacht op AQMI en zijn aanhang voort te zetten. De consequentie hiervan was en is dat de militaire aanwezigheid van Frankrijk in dit uitgestrekte gebied met nog tientallen jaren verlengd wordt. Dat is nodig om de islamitische guerrillagroepen te bestrijden, aanslagen te voorkomen en de regio met een veelvoud van samenhangende crises te stabiliseren. Daarbij komt dat de landen, de Staten in de Sahel zeer kwetsbaar zijn en omringd worden door andere brandhaarden: Libië, Soedan, Nigeria en zelfs Algerije waar de veiligheid ook niet is om over naar huis te schrijven.
Frankrijk is zo in feite een beherende regionale mogendheid geworden wat betreft de strijd tegen et jihadisme met bij behorende ingebakken zwakheden van ’Barkhane’. Werd de operatie ’Serval’ uitgevoerd met ruim 5000 militairen in één gebied (Mali), ’Barkhane’ moet het doen met 3500 militairen in een gebied zo groot als India, waarbij ook nog eens rekening moet worden gehouden met lokale politieke omstandigheden, met onvoldoende toegeruste en getrainde nationale legers en vaak niet gecoördineerde acties op het gebied van vorming, scholing en training van de Verenigde Naties en de Europese Unie.
Daarbij wordt ’Barkhane’ steeds meer door de bevolking beschouwd als een bezettingsmacht die de soevereiniteit van de Staten negeert. In Mali bijvoorbeeld worden de Franse soldaten in het Noorden gezien als louter hulptroepen, terwijl in het Zuiden de Franse regering beschuldigd wordt van het steeds weer sparen van de Toeareg-leiders die een groot Toeareg-rijk nastreven ten koste van de Staat Mali. Deze spanningen zijn te wijten aan het gebrek van een reële politieke oplossing na de militaire overwinning in 2013. De algemene situatie is sindsdien alleen maar slechter geworden en nauwelijks meer te controleren. De Franse troepen raken uitgeput met tekorten aan materiaal.
Vier jaar na ’Serval’ is de Sahel een schoolvoorbeeld geworden van een totaal mislukte strijd tegen het jihadisme. Een buitenlandse mogendheid onmachtig om werkelijke oplossingen te zoeken en te vinden, gefocust op het jihadisme terwijl andsere belangrijke problemen niet aangepakt worden en opgelost zijn, die in de Sahel een vijand tegemoet treedt die in alle opzichten steeds sterker wordt en profiteert van lokale crises. De jihadisten die hun heilige oorlog altijd in een ver perspectief zien, weten maar al te goed dat het Westen zich gauw verliest in politiek en militair doodlopende wegen.
Het een en ander zal ook de nodige consequenties voor Europa hebben al was het alleen maar in een toename van vluchtelingen die proberen de Middellandse Zee over te steken.