Civis Mundi Digitaal #50
Bespreking van: Dago Steenis, A World without States. Aspekt Publishers, Soesterberg, 2017.
Mondiale staatsvorming
Bij dezelfde uitgeverij verscheen ook een pleidooi voor een wereld zonder staten, maar wel op heel andere gronden. Die in soevereine staten verdeelde wereld staat ernstig in de weg bij het streven naar een effectieve benadering en oplossing van grote wereldproblemen als duurzame wereldvrede, veiligheid en bewoon- en leefbaarheid van de wereld. Weg dus met die soevereiniteitspretenties. Wereldproblemen kunnen alleen door een wereldregering effectief aangepakt worden, zoals aan dat pleidooi ten grondslag ligt.
Dat is een aanpak die al vaak bepleit is, en ook in Civis Mundi al eerder ter discussie is gesteld, met verwijzing naar al die auteurs die geneigd zijn het proces van staatsvorming door te trekken naar de organisatie van de wereldmaatschappij. Zij denken daarbij aan een ontwikkeling van nationale naar mondiale staatsvorming via regionale en mondiale processen van economische en politieke integratie.[1] Een prominent rechtsgeleerde als H. Kelsen - vertolker van de meest radicale versie van het rechtspositivisme, waarin staatsmacht en rechtsorde zonder meer samenvallen - heeft dat perspectief van een civitas maxima het scherpst gearticuleerd en uitgebeeld in een nieuwe wereldorde, waarin het ideaal van de eeuwige wereldvrede van Kant zijn ultieme juridische expressie vindt.
Federale wereldstaat
Uitgaande van de eenheid van het recht en het primaat van internationaal recht ziet hij dat perspectief gelegen in een federaal opgebouwde wereldstaat met een wereldregering die is toegerust met het geweldsmonopolie en daarnaast een internationaal gerechtshof dat op gezaghebbende wijze internationale geschillen beslechten kan, met zo nodig inschakeling van een internationale politiemacht. In feite keert zodoende het ius ad bellum, het oude recht van nationale staten om oorlog te beginnen, hiermee terug op mondiaal niveau in de vorm van politionele acties ter uitvoering van wat het Hof beslist heeft.
Kelsen speculeert daarbij tevens op het geleidelijk afsterven van gevoelens van nationale identiteit en loyaliteit, het uitwissen van culturele verschillen tussen naties en de ontwikkeling van een algemeen geldende wereldmoraal. Het is wel een kosmopolitisme naar het model van de moderne Europese staat zoals rechtspositivisten die opvatten. Als we het ideaal van democratische legitimiteit ook doortrekken naar het mondiale niveau, wat Kelsen nalaat te doen, betekent dat uiteraard een grondige verandering van de politieke machtsverhoudingen in de wereld. Het blanke deel van de wereldbevolking zou zodoende als betrekkelijk kleine minderheid voorgoed onderworpen zijn aan de heerschappij van de niet‑blanke volken.
In de westerse literatuur is er overigens een denkrichting die een democratische ontwikkeling op mondiaal niveau niet wel mogelijk acht. Men gaat daarbij uit van een klassieke, staatscentrische opvatting van democratie.[2] Dat doet in Nederland ook nadrukkelijk de jurist en historicus Thierry Baudet in zijn dissertatie De aanval op de natiestaat (Leiden Universiteit, 2012). Daar staat een andere denkrichting tegenover die de gangbare fixatie op de staat als drager van democratie loslaat als niet langer houdbaar en democratische processen opvat als operationalisering van democratische waarden zoals besluitvorming op basis van rationeel overleg (deliberatieve democratie), openbaarheid van debat, publieke verantwoording van besluitvorming, transparantie e.d. In deze zin valt ook op mondiaal niveau, zo stelt men[3], een democratiseringsproces te realiseren. De ontwikkeling van een mondiale civil society met internationale non-gouvernementele organisaties (INGO’s) als draagvlak die met internationale politiek en internationaal bedrijfsleven deel uitmaken van een internationaal systeem van checks and balances, kan daartoe, zo verwacht men, een substantiële bijdrage leveren.
In een projectie van het traditionele staatsdenken op wereldniveau zien de meeste auteurs over internationale betrekkingen echter vooralsnog niets. Zij zijn er veelal resoluut tegen vanwege de vergaande concentratie van macht, die dat impliceert[4] en zoeken daarom naar nieuwe politieke formules, zoals een functionele aanpak van de internationale problematiek.[5] Bepaalde transnationaal geworden belangen worden bij die aanpak ter behartiging toevertrouwd aan intergouvernementele of supranationale instellingen of organen.[6]In de praktijk vindt die aanpak steeds meer weerklank. De snelgroeiende mondiale verwevenheid van de financieel-economische sector noopt ook tot zo’n inter/transnationale samenwerking en coördinatie. Bij de kredietcrisis van 2007/2008 is het ontbreken daarvan op pijnlijke wijze aan het licht getreden. De eerder geciteerde jurist Thierry Baudet ziet in alles wat zweemt naar transnationale interventie juist een betreurenswaardige aanval op de natiestaat.[7]
[1] Zie bijvoorbeeld H. Krabbe, De moderne staatsidee, 1915, pp. 215‑224; Verdrosz, Völkerrecht, 1959, p. 8;J.H.C.
Creyghton, Internationale anarchie, 1962; J. Tinbergen, Een leefbare orde, 1970, pp. 193‑195; Clark en Sohn,
World Peace Through World Law, 1961; F. Ermacora, Allgemeine Staatslehre ‑ Vom Nationalstaat zum Weltstaat,
II, 1970, pp. 1198‑1203; B.V.A. Röling, Inleiding tot de wetenschap van oorlog en vrede, 1968, pp. 61‑62; N.H. Kelsen, Peace Through Law, 1973
[2] Zie bv. R. Dahrendorf, Die Krisen der Demokratie, 2008; J.M. Guéhenno, Le fin de la Democratie, 1993; en E. Hobsbawn, Democratie kan slecht voor u zijn, Essay, De Groene Amsterdammer, 17 maart 2001
[3] Zie o.a. R.E.M. Lubbers, Limits to growth, Erasmuslezing 2000, p. 6; en B.J.M. Arts, Naar een mondiale democratie? De rol van niet-statelijke actoren, in E.R. Engelen, M. Sie Dhian Ho (red), De staat van de democratie. Democratie voorbij de staat, rapport. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2004, pp 95-113
[4] Zie o.a. A. Soeteman, De droom van het recht, 2000, pp. 52; en R.D. Kaplan, Het anarchistisch pandemonium, 2000, pp. 271 e.v.
[5] Zie voor deze problematiek Conditions of World Order (edited and with an introduction by Stanley Hoffmann),
1968, waarin verschillende opvattingen aan bod komen; John G. Stroessinger, The Might of Nations, 1969; World
Politics (ed. Arend Lijphart), 1971; World Society (ed. B. Landheer, J.H.M. Loenen en F.L. Polak), 1971; en
Richard W. Sterling, Macropolitics, 1974.
[6] Zie bijvoorbeeld Functionalism ‑ Theory and practice in international relations (ed. A.J.R. Groom en Paul
Taylor), 1975. Belangrijk zijn vooral de volgende bijdragen: David Mitrany, Functionalism and theories of
international political integration; Paul Taylor, Functionalism and strategies for international integration; A.J.R.
Groom, Functionalism and World Society; en Charles Portland, Functionalism and theories of international
political integration. Voor een meer juridisch georiënteerde publicatie zie W. Riphagen, Some reflections on
functional sovereignty, in: Netherlands Yearbook of International Law, Vol. VI, 1975.
[7] Th. Baudet, a.w., pp. 217-247.